Charaksis(1946)–Robert Franquinet– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 35] [p. 35] [O, Deemst'ring, berg mij, omhul de kuische banden] O, Deemst'ring, berg mij, omhul de kuische banden, ik, die het binnenbeeld nog slechts ben toegewijd, omspoel als water mijne beend'ren en overvloeide handen van het kind, dat door de nachten schreit, Dat aan het roze nalicht des avonds is ontzworven, schooner dan ooit van heimwee witgebrand, want lust en doem zijn in dit beeld verstorven, van zijne lippen weggewaaid als gruis en zand. Maar in dit dieper zijn ligt het van zon bestreken, als van de moederhand, die 't booze waanbeeld nam van d'oogen weg, boven de witte beddekreken ten droom geleid gelijk een melkblank lam. En gaan, langs onberekenbare banen, droomverloren, moet hij in 't licht van den nieuwen dageraad, want eeuwig blijft, wie uit het wee herboren, niet aan de rots der smart te pletter slaat. En uit het donkere spinrag der herinneringen en de geheimenis van liefde en van dood, ontbloeid tot klare pracht in 't aanschijn aller dingen, eet hij aan haren disch het ongedeesemd Brood. Vorige