Natuurlyke historie van Holland. Deel 3(1772-1776)–J. le Francq van Berkhey– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave [Derde deel, eerste stuk] Inleiding tot de natuurlyke historie der dieren van Holland. Eerste hoofdstuk. Bepaaling van het ryk der dieren.Waarin hun bestaanlyk en werktuiglyk leeven, mitsgaders de werking hunner zintuigen, ter onderscheidinge der weezens van het Ryk der Planten en Delfstoffen, worden onderzogt. Tweede hoofdstuk.Gaande over de oorspronglyke Voortteeling der dieren, en wel byzonder raakende de verschillende gedagten deswegens. Derde hoofdstuk.Handelende over de natuurlyke eigenschappen der dieren, in 't algemeen, met betrekkinge tot die van Holland in 't byzonder. Vierde hoofdstuk. Behelzende eene overweeging der beste Rangschikkinge; die men ter bepaalinge van een Samenstel, raakende de Natuurlyke Historie der Dieren van Holland, kan volgen. [Derde deel, tweede stuk] Korte inhoud der hoofdstukken van het derde deels, tweede en derde stuk. Vyfde hoofdstuk.Handelende over de Eerste Afdeeling van het Ryk der Dieren, of het eenige heerschende dierlyke Weezen, den mensch: waar onder bepaaldlyk de oude Volks-oorsprong der Hollanderen, benevens derzelver Voortplanting, tot op onze dagen, beschreeven word. Zesde hoofdstuk.Waarin de oude en hedendaagsche eigene Gestalte en Kleedy, mitsgaders de natuurlyke Aart en Geneigdheid der hollanderen beschreeven worden. [Derde deel, derde stuk] Zevende hoofdstuk.Vervolg van het voorige Hoofdstuk; gaande wel byzonder over de Inwoonders der Overmaasche, Hooge Zuid-hollandsche en Ysseloeversche Landen, tot in en langs Delfland en Schieland, in deeze Agttiende Eeuwe. Agtste hoofdstuk.Verdere beschouwing van de Volkseigene Gestalte en Kleeding, mitsgaders de Getemperdheid en Gemoedsneigingen der hollanderen, in deeze Agttiende Eeuw; byzonder met betrekking tot de zulken, die het hartje van Zuid-holland en de Zeekusten bewoonen. Negende hoofdstuk.Vervolg en slot der beschouwing van de Volkseigene Gestalte en Kleeding, mitsgaders de Getemperdheid en de Gemoedsneigingen der hollanderen, in deeze Agttiende Eeuw. Byzonder met betrekking tot de Inwoonders van Kennemerland en Noordholland; benevens die der Eilanden aan deeze Kust. Tiende hoofdstuk.Behelzende nog eenige byzondere aanmerkingen, over het karakter der Hollandsche Stedelingen, in onderscheidinge van die van 't platte Land, alvoorens beschreeven. [Derde deel, vierde stuk] Elfde hoofdstuk.Handelende over de Volksgewoonten, en Landseigen Plegtigheden der hollanderen: inzonderheid over dezulken, die by hunne Huwelyken plaats hebben. Twaalfde hoofdstuk.Betreffende de Vrugtbaarheid, Geboorte en Opvoeding der Hollanderen, benevens hunne Plegtigheden, daar toe betrekkelyk. Naberigt. [Derde deel, vyfde stuk] Berigt van de uitgeevers. Berigt voor den boekbinder. Dertiende hoofdstuk.Waarin de Kinderlyke Vermaaken, de Volkseigen Lichaamsoeffeningen, de Uitspanningen, en de Wedspelen der hollanderen voorgesteld worden. Veertiende hoofdstuk.Handelende over de Oude en Nieuwe Balspelen der hollanderen, mitsgaders over eenigen hunner Uitspanningen. Vyftiende hoofdstuk. Beschryvende de Dobbelspelen, en eenige daar toe betrekkelyke Vermaaklykheden der Hollanderen. Zestiende hoofdstuk.Behelzende eenige Aanmerkingen over de Spys en den Drank der Hollanderen. Zeventiende hoofdstuk. Handelende over de Natuurlyke Lands- en Volks-Ziekten der Hollanderen; welken, zo uit de gesteldheid der Lugt en des Lands, als uit die des Volks zelven, en hunne Leevenswyze voortvloeien. Agttiende hoofdstuk.Waarin de naaste bepaalingen van den leeftyd der Hollanderen overwoogen worden. [Derde deel, zesde stuk] Negentiende hoofdstuk.Handelende over de Oude en Nieuwe Volkeigene Begraafnis-Plegtigheden der Hollanderen. Berigten en Ophelderingen. Berigten en Ophelderingen van verscheide kundige begunstigers der Natuurlyke historie van Holland; ten deele geheel, ten deele in derzelver zaaklyken inhoud opgegeeven; en eenige anderen, met vrymoedige doch tevens dankërkentelyke Aanmerkingen, beantwoord. Aantekeningen, van eenige zaaken, betreffende de Stranden van Holland, en eenige byzonderheden in Zee, voor dat Strand; gemaakt in Ao. 1773. Eerste lyst Der gedoopten in de Kerk van Zuid-Beierland, gezecht den Hitzert, geduurdende de Jaaren 1726 - 1750. Berigt voor den boekbinder.