Tpalays der gheleerder ingienen, oft der constiger geesten(1556)–Frans Fraet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio Gijv] [fol. Gijv] xciiij. Vloyen, en luysen, verlaten een lichaem dat doot // is Dit een exempel bloot // is, en autentijckelijck Haer voetsel haer benomen int conroot // is Sghelijcx vleyaerts, flatteerders sijn wijckelijck Die in teghenspoede, sijn verswijckelijck Niet sijnde dan daer haren buyck by gaudeert So langhe alst een wel gaet, en is rijckelijck So sijnse daer by gheerne, daermen triumpheert Maer worden si door ongheluck verturbeert Sy sullen hem verlaten met tempeeste De tafelvrienden sullen van hem sijn gheabsenteert Alleen hem latende ghelijck een beeste. Vorige Volgende