Tpalays der gheleerder ingienen, oft der constiger geesten(1556)–Frans Fraet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio Fijv] [fol. Fijv] lxxviij. Vrouwen, oft scepen en sijn veruult nymmermeere Tot gheenen keere // een sake groot om achten Alsmense meynt hebben versaet, volder eere Dan ist al te herdoens, stelt dit in ghedachten Die wijs is die sal hem daer voor wachten In tijts beterdy wel sulck inconuenient Tis eenen grooten last, der vrouwen drachten Ia grooter danment is achtende present Gheluckich is hi die can vlien sulcken torment Hi is sijn seluen wel houdende in vreden Daerom rade ick een elcken excellent Dat si in sulcken duysterheyt niet en treden. Vorige Volgende