Tpalays der gheleerder ingienen, oft der constiger geesten(1556)–Frans Fraet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio Dijv] [fol. Dijv] xlvi. Die den ezel been gheeft, en den hont hoy om eten Tis goet om weten // dat sijn hanteringhe Gheen wijsheyt en is, weert versmeten Dat deen behoeft voor sijn sustineringhe Dat gheeft hi dander duer sotte fantaseringhe Dat wortmen daghelijcx noch wel ghewaer Veel gheleerde sietmen wijs in sonderinghe Sijn verstooten, ouer al voorwaer Groot sietmen donwetene verheffen eerbaer Dat de contrarie behoorden te wesen Tis groot onghelijck, een vileynich exemplaer Dat geleertheyt wort verstooten, ende plompheyt gepresen. Vorige Volgende