Tpalays der gheleerder ingienen, oft der constiger geesten(1556)–Frans Fraet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio Cviijv] [fol. Cviijv] xlij. Die onnoosel, slecht is, nv na swerelts regement Is verwaten bekent // men sieghet figuerlijck Vol flatterens, bysondere, die van thof bekent Volder subtijlheyt sijn natuerlijck De simpele isser veracht riguerlijck Die hedensdaechs met haer niet en can crayieren Wort ghehouden arm verwaten, seer auontuerlijck Men laet hem beroyt loopen, ia men wiltem schoffieren Met lijnen, oft wollen en salmen verchieren Den simpelen, die thof volcht, dit wel smaect Maer hi is in alder manieren Ghelijck den ezel onder den simmen gheraect Vorige Volgende