Aan den heer Ludolf Schouten.
MYN HEER,
Onze onderlinge vriendschap, en UE doorzichtig oordeel, aangaande de Dichtkunde, zyn de redenen die ons aansporen om dit Treurspel, genaamd Manlius Capitolinus, aan UE op te dragen. Wy meenen, schoon het juist niet van woord tot woord naar het Fransche van den Heer De la Fosse, (want het is maar eene vertaling) is gevolgd, dat wy echter ten naasten by de zin hebben getroffen. Indien het UE eenigzints kan behagen zyn wy voldaan, die d'eer hebben van ons te mogen noemen,
MYN HEER,
UE. Vrienden
P: M: de Jonge, en N: L:
Tousjours Malfait.