Refereynboek ofte nieuwe wandeldreve, voor de jongheyd(1667)–François Foret– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina B3r] [p. B3r] [Wy hooren anders niet als kryzeling der tanden] Waer vind' ik my gesteld o schroomelyken donder, Als schreeuwen overluyd, als vringen van de handen; Als bitterlyk gekerm, verfoeyelyken spyt, Als zweven overhoop, en jammerlyk verwyt: En noch is dit al kleyn, maer dat wy moeten derven Door eeuwig 't aenschyn Gods doet duyzend dooden sterven: En dat onnuttelyk ons tyd is gepasseerd, En nu ziet voor ons loon, hoe dat al is verkeerd, Ik zien met d'oogen klaer dat elke booze zonde My is een nieuw torment, my is een nieuwe wonde: Myn' quaed' conscientie betuygt dit aldermeest, Dit is denk selften beul den alderfelsten geest: Den worm die ligt en knaegt die komt het herte breken, Dat ik zoo menigmael het goed hebb' hooren preken Het zelve hebb' versmaed, en nu zoo roep' ik hier Ik brande, en ik sterv', ik lev' in 't eeuwig vier. Vorige Volgende