Afrikaense Thalia(1986)–Willem G. van Focquenbroch– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 207] [p. 207] Op het Selfde. OP de Victory-Nacht (sietmen veel kromme fincken, Hier baldert een Pistool: daer Dondert een Kanon: Hier staet een Traen-vat; gins een ton met Pick te stincken, Daer boort een Rat van Vier een vierige Galon: Gints snort een Vier-Pijl op, en Ioris roept, dat 's bon, Die Pijl, die vloog eerst recht, dat was'er een van klincken! Een ander smeeckt sijn Lief, en seyt, mijn waerde Zon, Op de Victory-Nacht siet men veel kromme sincken, Kom trecken wy eens uyt? daer hoort men het rinkinken Van Klacke-bossen, gints daer sietmen als een bron Van Vier opstralen, 't wijl Ian-Gat schreeuwt wy versink! Hier baldert een Pestool, daer Dondert een Kanon: Daer viert een licht Toneel vorçiert met ton, by ton, Die in een volle Vlam seer heerlijck staen te blincken: Het brantschier al wat kan, soo Duytsman, als Walon Hier staet een Traenvat, gints een ton met Pick te stincken. Hoor, wat die Snyer seyt? dit sijn eerft gauwe slincken! VVel wat of dat bediet, ick loof hier woont een Don? Sta ruym, dit is wet raers Voort Jongens uyt de kincken Daer boort een Rat van Vier een vierige Galon: Maer bierige Ieroen, die nimmer vreugde kon, Als daer men kan, en Glas, ten bodem uyt gaet drincken Blijft sitten in de Kroegh, sijn eenigst’ Helicon, En swelgt wel soo veel nat, als twalef Jonge pinken, Op de Victory-Nacht. FINIS Vorige Volgende