heid om de stand van zaken na te gaan. Voor de gegadigden vermeld ik dan dat met de negen gesprekken die in dit deel 14 voorkomen, er 135 interviews werden gepubliceerd van de bestaande 217 (februari 1978). Ik hoop de resterende 82 ook nog uitgegeven te krijgen; het is een zorg die me nauw aan het hart ligt. Ik mag in dit verband dan ook al meedelen dat mijn uitgever mij verzocht heeft deel 15 samen te stellen.
Ik mag ervaren dat deze gesprekken vaker als informatiebron worden gebruikt. Om de naslagfunctie van de boeken in de hand te werken, heb ik achteraan in dit deel 14 de 217 bezochte gastheren in een alfabetische lijst samengebracht, met achter hun naam het jaartal waarin het programma werd uitgezonden. Werd het gesprek al gepubliceerd, dan wordt verwezen naar het boekdeel waarin het voorkomt.
Eerlijk gezegd ben ik blij en dankbaar dat ik dit soort werk mag doen: in een leven mogen doordringen is telkens weer een boeiend avontuur. Ik constateer trouwens dat het interview een van de programma's is dat zich op de televisie in alle landen het best verdedigt. Dat zal wel liggen aan het feit dat het in hoofdzaak de geïnterviewde is die zo een uitzending met zijn eigen persoonlijkheid merkt, kruidt en stoffeert. En daar het menselijk gezicht en de boodschap telkens anders zijn, blijft een gesprek ook in zijn gewoonste vorm - en misschien vooral in die vorm - een boeiend kijkspel.
Dat ik voor dit interessante televisiewerk ook kan blijven steunen op de toewijding van bekwame medewerkers, is nog een andere bron van vreugde. Ik vermeld met plezier hun namen: Renaat Rombouts, directeur van Promofilm, Willem Baekelmans, cineast, Miel Feyaerts, monteur en fotograaf. Tot dit vertrouwde span behoren ook vast Annie van Avermaet en Fons Fraeters. Zij hebben mij daarenboven ook een hand toegestoken om dit boek persklaar te maken. Het geeft een weldadig gevoel voor zo een prettige medewerking te mogen danken.
Joos Florquin