3.
Honderden schrijvers hebben reeds grappige omschrijvingen gevonden voor het wakkerworden met een kater. Een dood vogeltje in de mond. Het gevoel of ik op mijn eigen voet moest kauwen. Alsof mijn hoofd een rondkopschroef was waar ze de gleuf uit hadden dolgedraaid. Etc. Zij vergeten, dat ieder mens zijn eigen individuele kater heeft. Ik zal u de mijne niet beschijven, maar hij is onversneden.
Het enige wat mij opmonterde was de sombere gedachte, dat ik hier zonder die kater maar met die Erna had kunnen liggen. Erna. Hoe ver trekt iemand zonder kin de lakens op? Ik stond op om mijn vacht te poetsen en koffie te zetten.
Het was rotweer. Ik keek uit mijn raam naar de wandelende parapluen, vierlaag. Zou ik gisteravond zonder aanstootgeven boven zijn gekomen? Mijn hospita kon stommelen best hebben - ze was een zeer bevallige kioskhoudster, die zo geregeld haar tijd over zes slapers verdeelde dat wij met het maandelijks overreiken van de huur al verhouding genoeg hadden. ‘Nog twee trappen,’ wilde ze soms wel eens roepen, ter aanmoediging. De etage onder de mijne en boven de hare gaf nooit moeilijkheden, er woonde een dove militair buiten dienst, die overdag altijd voor het raam stond. Waarschijnlijk speelde hij tinnen soldaatje.
De koffie hielp weinig, maar het gaf wat te doen, want ik heb een redelijk grote pot. Daarna ging ik met de kater onder de douche. Hij spon.
Ik begon me nog niet veel beter te voelen toen ik opgeruimd ging denken: kleren aan, radio aan en ontbijt op tafel, een perzik met een gekwetste rug en een oude boterham met een stukje port salud dat betere dagen lag op te houden. De telefoon. Was ik thuis?
‘Já?’ zei ik, met een hoge neutrale stem. Voor beroerde karweitjes is het beter een bezoekende oom te simuleren.
‘Is dat Lemming?’ zei iemand, nogal ver weg.
‘Met het huis van de heer Lemming,’ zei ik nadrukkelijk, een perzikvinger in de mond.
‘Geen geintjes,’ zei de stem, ‘jij bent het, he, Lemming? Je kunt tweehonderd gulden verdienen, als je akkoord gaat.’