des Volks zal eene zinnelijke vertooning altijd meer kracht
hebben, en dus een' dieper en meer blijvenden indruk maaken. ‘Maar hoe wildet
gij, vroeg ik verwonderd, uit onze omstandigheden, stoffe voor een Tooneelstuk
haalen?’ Zeer wel, antwoordde mijn Vriend; schetst men thans den Edelmoedige,
den Dankbaare, den Weldaadige enz., niet af, en ziet men niet, dat de stukken,
daar deeze en diergelijke uitmuntende karakters de hoofdrollen in speelen, zeer
veel opgang maaken, en in der daad sterk interesseeren? Meent gij, dat de waare
Vaderlander bij Nederlanders, die hun Vaderland nog beminnen, eene minder goede
uitwerking hebben zou? En welke contrasten waren hier te gebruiken! De waare
Vaderlander, in tegenoverstelling van den Aristocraat en den blinden Prinsman!
Mij dunkt.... ‘Maar, viel ik hem in, geef mij eens een denkbeeld, om van dit