Amaisa gaat sparen
(2010)–Christine Feenstra– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
[pagina 2]
| |
[pagina 3]
| |
Op het kostgrondje neemt mama de tjap. Mama oogst de aardvruchten. Amaisa mag rijst planten. Zo kan de rijst groeien. | |
[pagina 4]
| |
[pagina 5]
| |
Met de houwer kapt mama de bananen. Mama heeft veel bananen. De tros is groot. De aardvruchten en bananen neemt mama mee naar het dorp. | |
[pagina 6]
| |
[pagina 7]
| |
In het dorp verkoopt mama de bananen. De juf koopt zes bananen. Zij betaalt het geld aan mama. De meester koopt ook bananen. | |
[pagina 8]
| |
[pagina 9]
| |
Mama geeft Amaisa wat geld. Amaisa is blij. Ze rent naar de winkel. Wie zitten er allemaal bij de winkel? | |
[pagina 10]
| |
[pagina 11]
| |
Bij de winkel zitten de bootsman, de visser, de jager en de bestuursopzichter. De bootsman wacht op de botenmaker. De botenmaker moet zijn boot bouwen. Amaisa groet de bootsman en de visser. | |
[pagina 12]
| |
[pagina 13]
| |
In de winkel staat de winkelier. Amaisa koopt een stroop. Ze betaalt 1 SRD aan de winkelier. Amaisa krijgt een kwartje terug. | |
[pagina 14]
| |
[pagina 15]
| |
Amaisa houdt van sparen. Ze stopt het geld in een potje. Het potje is al bijna vol. Ze spaart voor een nieuw boek. | |
[pagina 16]
| |
|