Amaisa gaat op bezoek

[p. 1]

[Amaisa gaat op bezoek]

Amaisa komt uit school.

Ze is blij.

Vandaag gaat ze leuke dingen doen.

Ze gaat op bezoek bij oom en tante.

[p. 2]

[p. 3]

Amaisa gaat naar haar familie.

Ze pakt haar hangmat en loopt samen met vader, moeder en broertje Kenzo naar de boot.

[p. 4]

[p. 5]

De bootsman zit al in de boot.

Amaisa groet mama en papa en Kenzo.

Dag mama, dag papa, dag Kenzo, dag lieve hond Mati.

[p. 6]

[p. 7]

Amaisa stapt in de boot.

De boot vaart over de rivier naar een ander dorp.

[p. 8]

[p. 9]

In dit dorp wonen oom en tante.

Oom zit in het dorpsbestuur.

Oom en tante wachten al op Amaisa.

Wat is Amaisa blij om hen te zien.

[p. 10]

[p. 11]

Amaisa gaat met tante naar de winkel.

Daar koopt tante de kip voor de soep.

[p. 12]

[p. 13]

De keuken staat naast de hut.

In de keuken kookt tante de soep.

Amaisa vindt de soep lekker.

[p. 14]

[p. 15]

Na het eten hangt Amaisa de hangmat in de hut.

Ze gaat slapen.

Wat is Amaisa blij om bij oom en tante te zijn.

[p. 16]