Illustraties
De originelen van de door Hein de Bouter vervaardigde reprodukties en faksimile's
in deze uitgave berusten in het Letterkundig Museum te Den Haag.
P.N. van Eyck, omstreeks 1925 |
12 |
Aart van der Leeuw, omstreeks 1930 |
13 |
Laatste gedeelte van de brief door P.N. van Eyck aan Aart van der
Leeuw van 4 juni 1925 (verkleind) |
38-39 |
Uit de kopij voor de bundel ‘Inkeer’ (1922)
door P.N. van Eyck |
48 |
Korrespondentiekaart door Geerten Gossaert aan P.N. van Eyck, juni
1925 |
52 |
Omslag van het tijdschrift De Witte Mier |
61 |
Blad 1 en 2 van het verweerschrift door P.N. van Eyck,
gepubliceerd in De Witte Mier |
62-63 |
A. Roland Holst, geportretteerd in 1941 door Gisèle
Waterschoot van der Gracht |
65 |
J.C. Bloem |
69 |
M. Nijhoff met zijn zoon Wouter |
77 |
Laatste gedeelte van de brief door Aart van der Leeuw aan P.N. van
Eyck, met het gedicht ‘De knaap’, van 12
december 1925 |
80 |
Westeinde 140 en 142 te Voorburg; sinds 1907 woonhuis van Van der
Leeuw, eerst nr. 142, daarna, tot zijn dood, nr. 140 |
84 |
Dirk Coster |
87 |
Bladzijde uit het typogram dat de grondslag vormde voor de tweede
druk van de bundel ‘Inkeer’ (1927) door P.N. van
Eyck |
91 |
Albert Verwey |
99 |
Handschrift van ‘Het lichaam’. Van der Leeuw
wijzigde de titel in ‘De bader’ voor de
bundeling in ‘Het aardsche paradijs’ (1927) |
114-115 |