tegen dialect een gehoorskwestie is, en het door mijn
doofh[ei]d komt, dat ik mij moeielijk aan een dergelijke manier van uitbeelden
over kan geven. Ik zoek het geheim van den dialoog liever heelemaal in het
ritme.
The House in Dormer Forest ken ik nog niet, evenmin als Precious Bane. Het
laatste zal ik bestellen. Het is in de Travellers Library, een aardig uitgegeven
serie, alleen jammer dat de Engelschen altijd zulke dikke catalogussen bij hun
boeken binden. Ik kan me begrijpen dat Mary Webb moet geweest zijn zooals jij
haar beschreef. Sprak je haar nog?
Je wensch, je keuze..: ‘laat ik, zoolang ik kan, de mogelijkheid
openhouden, dat ik de natuur en als haar geesten de goden zou kiezen, maar er,
als Hölderlin in de Hymnen die laatste en grootste winst van zijn
denken en lijden Christus onder opnemen’. Ja als dat bereikbaar zou
wezen, maar is het dat? En zegt het niet ook wat, dat die
Hymnen waarin de vervulling van een vereeniging opdoemt al onder de schaduw van
den waanzin zijn geschreven! Christendom, heidendom, er is zooveel wat je in het
diepst van je wezen zoudt samen willen laten vloeien, maar wat zich verzet tegen
opgaan in elkander met een hevigheid die je dikwijls niet verwacht hadt. Sommige
dingen in je paren zich zoo gemakkelijk en zoo gelukkig zooals vorm en inhoud,
stof en geest, en het maakt de Grieken zoo groot en benijdbaar dat ze geen
andere dan juist deze zegepralen gevierd hebben. Maar dan is met het Christendom
de ziel wakker geworden, en samen met haar dat grenzenlooze rijk van het
onderbewuste, en nu komen de onoplosbare moeielijkheden om de Caritas met Eroos
te laten huwen, om tegelijk sub limine te leven èn in het heldere
licht van het bewustzijn boven den drempel, om tegelijk je verbeeldingen in den
tijd heen te laten stroomen, en ze af te grenzen in de ruimte. Beurtelings kan
je dat wel, en ik heb ook tijden gehad, dat ik meer vond in een Johannis van het
Kruis dan in Pindaros of Plato, maar altijd het een of het ander, hoewel al mijn
verlangen ook gaat naar een samensmelten. Misschien is dit onm[og]elijk,
misschien is er geen sterveling te denken in wien het wezen van een Dostojewski
en een Goethe zich vereenigd zouden hebben. Ook zou je wel dit kunnen zeggen,
dat de onmogelijkheid van haar verwezenlijking een verlangen edeler maakt, en
zou je op die manier toch met vreugde moeten blijven hopen. Het laat zich ook
denken dat jij van het Christendom je een andere voorstelling maakt dan van het
warm en donker rijk des harten. Ook Pater in zijn Marius (ja wat een heerlijk
boek, herlees het weer) doet dat, maar Pater is toch [v]an top tot teen een
renaissance mensch en humanist bij uitnemendheid. Wat begrijpen wij eigenlijk
van de eerste Christenen, en is het Christendom niet geheel en al tot ons
gekomen door het medium van de Middeleeuwen.
Mooi zijn je aanhalingen van Pindarus en Prudentius en niet zóo heel
ver van elkaar afstaand. Zouden we tóch bij de [e]erste
Christengemeenten moeten zoeken? Ja ik heb er wel vaak van gedroomd, om verzen
over de goden te schrijven, maar het moeielijke is dat er geen achtergrond voor
is, dit voel je bv toch ook bij de Regniers gedichten, hoe mooi ze ook zijn. Ze
zouden een soort gedaanteverwisseling moeten doormaken, de Olympiërs
om in dezen tijd op te