De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 249]
| |
BronnenHet tweede deel de briefwisseling P.N. van Eyck en Albert Verwey omvat 208 documenten en beslaat de periode mei 1914-augustus 1919. Het merendeel van de correspondentie bevindt zich in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag; de brieven met de nummers 378 en 392 berusten in het Verwey-archief van de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam. Dit tweede deel sluit aan bij het in 1988 verscheen eerste deel van de briefwisseling tussen Van Eyck en Verwey, dat de periode juli 1904-april 1914 besloeg. Van de in dit deel gepubliceerde documenten zijn er 122 van de hand van Van Eyck en zijn vrouw en 86 afkomstig van Verwey. In deze uitgave zijn ook de brieven die namens Van Eyck of Verwey zijn geschreven zijn en bijschrijvingen door derden op brieven van Van Eyck en Verwey opgenomen. In dergelijke gevallen wordt dit in de vaste kopregel bij de brieven expliciet vermeld. Omdat deze editie bedoeld is als leeseditie, is het verschil in schrijfmateriaal niet bij de brieven verantwoord. Om dezelfde reden worden geen gegevens verstrekt over papiersoort en -formaat. Verder is ervan afgezien in de tekst met behulp van cijfers aan te geven uit hoeveel kantjes of losse blaadjes de brief bestaat. De briefwisseling tussen Van Eyck en Verwey is nog doorgelopen tot en met 1937. Deze documenten zullen in een derde deel worden gepubliceerd. | |
DateringDe documenten zijn chronologisch gerangschikt en, aansluitend op de nummering van het eerste deel van deze uitgave, doorlopend genummerd. De door beide briefschrijvers gebezigde datering is niet geüniformeerd, maar ongewijzigd overgenomen. In een enkel geval is een brief in gedeelten op verschillende dagen geschreven. Dergelijke documenten zijn als één geheel beschouwd en in de chronologische rangschikking opgenomen onder de datum waarop de brief afgesloten is. Bij ongedateerde briefkaarten is de datum van het poststempel overgenomen en tussen teksthaken boven de brief geplaatst. In andere gevallen is een poging gedaan de datering vast te stellen of te schatten op grond van de inhoud van de brief. Deze datering is in de kopregel bij het document geplaatst. Ongedateerde brieven die slechts in een bepaald jaar onder te brengen waren zijn na de gedateerde brieven uit het betreffende jaar afgedrukt. In al deze gevallen wordt de gekozen datering verantwoord in een annotatie bij het document. | |
TekstconstitutieEr is gekozen voor de volgende principes. De spelling van de brieven is, inclusief spellingseigenaardigheden, gehandhaafd. De alinea-indeling van de brieven is gehandhaafd. Witregels in de brieven ter aanduiding van een nieuwe alinea zijn weggelaten. | |
[pagina 250]
| |
De plaats van de datering en van de ondertekening is geüniformeerd, namelijk respectievelijk linksboven de brief. De plaats van verzending is ongewijzigd overgenomen. Als deze ontleend is aan een voorbedrukt briefhoofd, is ze tussen teksthaken boven de brief geplaatst. Aan het poststempel ontleende verzendplaatsen zijn eveneens tussen teksthaken boven de brief geplaatst. In de brieven gegeven adresseringen zijn weggelaten. Van de voorbedrukte briefhoofden zijn alleen de plaats en in een enkel geval de datering overgenomen. Postscripta die boven de aanhef van de brief staan, of die aan de zijkant van de brief zijn geschreven, zijn na de ondertekening geplaatst. Kantlijnaantekeningen die naar de belendende tekst verwijzen, worden achter de brief, maar voor eventueel aanwezige postscripta, afgedrukt. Later op de brief geplaatste aantekeningen, worden in een annotatie weergeven. Ontbrekende aanhalingstekens, trema's en punten zijn stilzwijgend toegevoegd. Voor het overige is de interpunctie gehandhaafd. Omdat de brief als een doorlopend geheel wordt afgedrukt, zonder dat wordt aangegeven dat de briefschrijver aan een nieuw blad begint, doorschrijft in de kantlijn of iets dergelijks, zijn bladzijdecijfers en aanduidingen als ‘z.o.z.’ niet overgenomen. Dubbele aanhalingstekens zijn vervangen door enkele. Er wordt niet verantwoord of een tekstgedeelte eenmaal, meervoudig of met een golflijn onderstreept is, noch of kapitaal dan wel een afwijkende kleur gebruikt is. Alle onderstreepte, ter nadruk kapitaal of in een andere kleur geschreven tekstgedeelten zijn steeds gecursiveerd, met uitzondering van de ondertekening. Alle verschrijvingen, schrijf- of typefouten zijn ongewijzigd overgenomen. Alleen wanneer deze resulteerden in vreemde zinsconstructies, onafgemaakte zinnen of andere onduidelijkheden wordt gebruik gemaakt van de toevoeging ‘[sic]’ om aan te geven dat de daaraan voorafgaande lezing juist is. Spel- of grammaticale fouten vallen hier niet onder. Tot verwarring leidende schrijffouten worden tussen teksthaken gevolgd door de juiste lezing, voorafgegaan door ‘[lees:]’. In sommige brieven van Verwey is een poging gedaan het voegwoord ‘en’ te vervangen door een nieuw symbool; in enkele gevallen neigt dat naar een +-teken, maar in andere lijkt een navolging van het &-teken nagestreefd. Waar het in een beperkt aantal brieven voorkwam, is het weergegeven door ‘en’. In de brieven komen weinig doorhalingen, dooreenschrijvingen en (latere) toevoegingen voor. Deze zijn, gezien de aard van onderhavige editie, niet verantwoord. Van vaak voorkomende af- en verkortingen en voornamen wordt in een aparte lijst de oplossing gegeven. Woorden waarvan de lezing onzeker is, worden gevolgd door een vraagteken tussen teksthaken. Woorden die ik niet heb kunnen ontcijferen, worden aangegeven door drie x-en tussen teksthaken. | |
[pagina 251]
| |
Ter vermijding van onduidelijkheid tussen de tekst en de door de bezorger benutte diacritische tekens, zijn verder in brief 357 zijn door Van Eyck gebruikte teksthaken vervangen door ronde teksthaken. | |
CommentaarIn de inleiding is de achtergrondinformatie verstrekt die nodig is voor een juist begrip van de context van de briefwisseling. Vragen die de tekst van de brieven bij de hedendaagse lezer zou kunnen oproepen, zijn zo mogelijk in een annotatie beantwoord. Deze toelichtingen worden per brief gegeven en staan onderaan de pagina afgedrukt. Toegelicht worden namen en titels van in de brieven al dan niet expliciet genoemde historische personen en gebeurtenissen, namen van uitgeverijen, citaten, titels van boeken en tijdschriftbijdragen. Tenzij anders vermeld, wordt in de annotaties bij publikaties steeds verwezen naar de eerste druk. Er is van afgezien eventuele opname in latere bundelingen of verzamelwerken te vermelden. Annotaties zijn doorlopend genummerd. | |
RegisterIn het register zijn opgenomen de namen en titels van in de inleiding, brieven en annotaties al dan niet expliciet genoemde historische personen, uitgeverijen, dag- en weekbladen en tijdschriften. Voorts zijn, conform de praktijk van Briefwisseling (1), de titels van de bundels, verzen en artikelen van Van Eyck opgenomen. Het register is alfabetisch ingericht. Gehuwde vrouwen hebben een hoofdingang op hun werkelijke naam, met een ‘zie’-verwijzing bij hun mansnaam. Schrijvers onder pseudoniem hebben een hoofdingang op hun pseudoniem, met een ‘zie’-verwijzing bij hun werkelijke naam. Publikaties zijn onder titel in het alfabet opgenomen en niet onder de naam van de schrijver van de publikatie; lidwoorden zijn bij de alfabetisering genegeerd. Cijfers in het register verwijzen naar de bladzijdnummers. |
|