De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd387. P.N. van Eyck aan Albert Verwey, 21 juli 1918Driebergen 21 Juli [1918]
Zeergeachte Heer, U zult U verwonderd hebben niets van mij gehoord te hebben naar aanleiding Uwer bespreking van Opgang, waarvoor ik U hartelijk dank zeg.Ga naar voetnoot541 De zaak is, dat ik na vele onnut[t]igheden[?] in dienst getreden ben bij Crisiszaken, Bureau Volksvoeding, en nu enkel van Zaterdag-Maandag in Driebergen ben. Daar ik van 9-5 uur bureau heb, ben ik voorloopig 's avonds te moe, om dan nog te schrijven. Wat een omwentelingen! De beslissing van Monumentenzorg is nog altijd niet gevallen. Ik kon er niet op wachten. Ik heb dus vaarwel gezegd aan mijn eigen arbeid in ‘vrijheid en vrije tijd’ zooals Platoon zegt, en heb het ‘kleed eens arbeidslaafs’ aangetrokken. Ik hoop intusschen genoeg energie en lust te hebben om, eenmaal gewend, geregeld 's avonds weer aan 't werk te tijgen. Platoon is nog niet af en moet 1 Sept. af zijn. Ik zie met belangstelling naar de naaste toekomst: wát ik me zelf zal ervaren te doen, of niet te doen. Het is in elk geval een experiment. En nuttig maak ik me intusschen voor het gemeen met deze betrekking ongetwijfeld. Hart.gr. van huis tot huis. Als ik eens iets van U hooren mocht, gaarne. Uw PNvE. 4 Stadhoudersplein, Den Haag |
|