De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd383. P.N. van Eyck aan Albert Verwey, 1 juni 1918[Driebergen 1.6.18]
Zeergeachte Heer, Ik heb een tegencandidaat, die 't werk meer bij de hand gehad heeft, maar ik lijk aan Kalf[f] meer aanbevelenswaardig. Hij laat het echter aan de Commissie over. De Commissie van behand. De overwegende man is Van Overvoorde, archivaris te Leiden.Ga naar voetnoot537 Kent U die misschien, of kent U die hem kennen en mij voldoende om mij te durven aanbevelen? Zou - ik durf het haast niet vragen - Berlage niet durven of willen aanbevelen, hetzij bij v.Overvoorde, hetzij bij de Commissie? Vindt U mij alstublieft niet onbescheiden, ik heb een gevoel of alles er voor mij van afhangt of ik deze betrekking krijg en geen ander. Mag ik dus mij zelf aan U aan bevelen? Ik voel zooveel voor het werk, dat ik het ellendig zou vinden als een ander het kreeg. Hart.gr v.huis tot huis en hart dank. Uw PN.vanEyck
Wat ik schrijf over die tegencandidaat en Kalff is zéér geheim! |
|