De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 106]
| |
260. Nelly van Eyck-Benjamins en P.N. van Eyck aan Albert Verwey, 8 januari 1916den Haag 8 Jan.Ga naar voetnoot293
Zeer Geachte Heer Verwey, Woensdagavond kwam mijn man mij verrassen met Uw mooie, ook voor mij bestemde bundel, en met Het Lied van de Vuurroode bloem.Ga naar voetnoot294 Ik ben er heel blij mee en dank er U hartelijk voor. Ik zou U gaarne reeds eerder bedankt hebben, maar Pierre en ik, wij kunnen nog zoo weinig tot rust komen dat iedere geschreven brief ons een wonder lijkt. De boeken waren mij zeer welkom, daar Pierre's bibliotheek nog ingepakt is, is ieder goed boek een heele aanwinst. Zoo gaarne zou ik met Pierre meegekomen zijn om U, mevrouw en de kinderen te groeten, maar de dokter heeft mij aangeraden zoo min mogelijk in treinen en trams te gaan. Ik hoop dat wij U, wanneer U nog eens voor de redactievergadering in den [Haag] komt, bij ons zullen zien. Later komt U bij ons logeeren. Hartelijke groeten, ook aan Mevrouw en de andere huisgenooten Hoogachtend Nelly van Eyck.
Zeergeachte Heer, Ook met het proefje heb ik nog een paar dagen gewacht. Het is wonderlijk hoe weinig hokvast ik ben. Wanneer komt de rust? ‘Het Zichtbaar Geheim’ heb ik nog enkel opengesneden. Ik reken nu op de volgende week. U weet hoeveel ik van de eerste helft houd. Ik denk dat het heele boek een schatkamer voor mij zijn zal. U moet zich vooral niet door Versluys laten terughouden van de uitgave van ‘Het Zwaardjaar’.Ga naar voetnoot295 Wij maken berekeningen of wij, buiten wonend, niet zouden kunnen leven zonder dat ik een betrekking noodig heb. Kent U Aerdenhout? Hoeveel denkt U dat de huur van een aardig huisje daar zijn zou? Ik zie er tegen op mijn heele leven in een stad te slijten. Als 't eenigszins kan, zou ik naar buiten willen. Zilverdistel, literatuur en toeslag, - misschien zou 't gaan. 't Zou heerlijk zijn. Na de geboorte van ons kindje, in den mooien tijd van't jaar, in de natuur, gelukkig, en rustig voortwerken... Ik heb 30 Dec. Versluys mijn adresverandering gemeld, Donderdag heb ik hem nog eens geschreven. Des niettegenstaande heb ik nog de Jan.aflev.der Beweging niet ontvangen. Wat moet ik nu doen? Hij kon toch in elk geval antwoorden. Ik hoop toch dat ik mijn aflevering krijgen zal. - Mijn Papini-brieven waren zeer slechter gecorrigeerd. Woorden uitgevallen, enz. Er is overigens oneindig veel meer over Papini te zeggen, en | |
[pagina 107]
| |
dat hoop ik te doen in een breedere studie.Ga naar voetnoot296 Typisch dat ik in de derde brief juist de uitdrukking ‘op’ gebruik. Dit naar aanleiding van onze opmerkingen over ‘Un Uomo finito[’]. Binnenkort hoop ik U ‘De Blinde’ en ‘Allerzielen’ te sturen. Zet U de stukjes onder den titel ‘Mijmeringen’? Hartelijke groeten aan allen Uw PNvE
P.S.Ik ontving een briefk.v.Jacques. Een merkwaardige zin: ‘Voor Papini voel ik al heel weinig, om niet te zeggen niets (ik ken evenwel niets van hem)’.Ga naar voetnoot297 Zoudt U zoo vriendelijk willen zijn mij, zoo 't met weinig moeite kan, even te schrijven in welke nummers Uw stukken over de Get Doolhof, Getijden, Sterren en De richting der nieuwe ned.dichtk. voorkomen? Ik solliciteerde naar de betrekking van commies-red. aan de secretarie te Rotterdam. Zou het erg onbescheiden zijn U een aanbevelingsschrijven te vragen? Niet aan een bepaalde persoon gericht en in algemeene termen? Hartelijk dank dan. Ik solliciteerde al vóór 't bovenstaand plan. Voor lang zou 't toch niet zijn. |
|