De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
195.
| |
[pagina 287]
| |
voor de reis, en dat bovendien mijn familie verhuist,Ga naar voetnoot554 dan kunt U zich voorstellen, dat ik geen tijd vond tot het rustig schrijven van een brief. Donderdag 23 April promoveer ik, en daarmee hoop ik de rechtsgeleerdheid van uit de hoogte mijner doctorlijke waardigheid, zoo het kan voor altijd, vaarwel te zeggen. Allereerst, ik moet tijd vinden, om, als U het wilt, in Noordwijk met mijn meisje een bezoek te maken. Het best zou zijn, wanneer U in de 2e helft dezer week een dag noemde, en wij dan eenvoudig naar U toe kwamen. Wij kunnen elken dag. Ik zal heel blij zijn, wanneer ik U nog eens spreek en bovendien mijn a.s. vrouw kan voorstellen. Uw brieven zullen altijd door twee gelezen worden, en dan is het toch ook veel prettiger wanneer U de tweede kent. Ik heb een belangrijke zaak te beslissen. In 't najaar komt mijn bundel.Ga naar voetnoot555 Een kleine, die tegelijk in zoover een eenheid is, dat er weer een bepaalde lebensabschnitt in is neergelegd. Hij verdeelt zich van zelf in 5 deelen, die elkander opvolgen. (Bevrijding is het 2e deel). Nu staat de zaak zoo, dat het vierde deel de periode beslaat, waarvan U de copy hebt, en waarvan U de gedichten niet bevallen.Ga naar voetnoot556 De grootste moeilijkheid is nu: wat moet ik doen? Ik persoonlijk ben geneigd die 4e afdeeling te laten bestaanuit 1o de 4 kleine Laloverzen, 2o (misschien) Stilte, 3o Aan een misvormd Kind, 4o Angst, 5o Klokken. Dat is dus de engst mogelijke keus van de karakteriseerende ‘momenten’. Doe ik dit, dan handel ik volgens mijn eigen gedachte over deze gedichten. Ik vind ze n.l. nog altijd goed. Vervolgens breek ik de gang niet, die mijn innerlijk leven nu eenmaal genomen heb [sic!]. Ik ben er van overtuigd, dat ik die periode heb moeten doormaken, om tot latere gevoelens te kunnen komen en dat die gedichten psychologisch de brug vormen tusschen de 3e en de 5e afdeeling. D.w.z. Mijn persoonlijkheid in haar ontwikkelingsgang komt dan volledig in de serie mijner boeken tot uiting. Wat voor mij veel waard is. Daartegenover staat voor mij de mogelijkheid, dat ik, ik bedoel niet slechte, want U zelf zei mij, schreef mij, ‘ik kan niet zeggen dat ze niet goed zijn’, maar poëzielooze verzen opneem. Wanneer ik nu doe als ik boven schreef, neem ik eensdeels de voorzichtigheid in acht, die Uw oordeel gebiedt, en beperk ik de keuze tot de meest belangrijke. Anderdeels handel ik volgens mijn eigen inzicht in mijn werk en behoud ik de volledigheid van leven, - is iedere ‘étape’ vertegenwoordigd. Nu zou ik U willen vragen, hoe Uw eindoordeel, nu, na al die maanden over de hier genoemde gedichten is. Voorts, wat U principieel over deze kwestie denkt. Natuurlijk moet ik zelf de verantwoordelijkheid voor mijn bundel dragen en is dit verzoek geen middel voor mij zelf, haar op U te schuiven. Ik bedoel dan ook niet zoozeer te vragen: welke beslissing zoudt U in 't concrete geval nemen, | |
[pagina 288]
| |
maar meer de theoretische vraag die er aan vast zit. Is eigen gunstig oordeel en daarbij het verlangen naar volledigheid voldoende motief, om in afwijking van een ander oordeel, dat mij zeer veel waard is (U bent letterlijk de eenige, door wiens oordeel naar mijn gedachte dit geschil in mij mogelijk wordt) naar mijn eigen inzicht te handelen? - Ik heb overigens sterk het gevoel, of ik dit werk allemaal achter mij heb, en of ik een nieuw leven voor mij zie liggen. Maar daarom wil ik niet later met dit boekje komen, in een tijd, dat ik, innerlijk vreemd geworden aan zijn inhoud, een werk zou doen verschijnen, dat mijn ‘stand’ op die tijd niet in 't minst zou weergeven. U hebt het boekje van d'Oliveira ontvangen? En mijn interview gelezen?Ga naar voetnoot557 Wat denkt U er van? Ik ben niet iemand voor zulke experimenten. Hoeveel dingen staan er in, die zóó uitgedrukt zijn, dat ik ze alleen met een uitlegging gerustelijk als mijn meeningen zou erkennen! En de onvolledigheid! En 't gebrek aan belang van sommige persoonlijke partijen! En de vervelende tekst van de interviewer daarom heen! Of maakt het op een tweede, op U, een beteren indruk? ‘Een fraai gezelschap, waar je in staat’ zei Greshoff. Al te belangrijk zijn ze zeker allemaal niet. Ik heb bij de Meester de Venetiaansche tentoonstelling voor mij zelf besproken.Ga naar voetnoot558 Mijn eerste brieven zullen dus over de internat.schilderijenexp. gaan. Ik ben wel zeer benieuwd, hoe het gaan zal. Ik hoop, dat ik U nooit erger, en dat ik altijd door en door de kunstenaar voor U zal blijven, die periodisch brieven instuurt in de Rotterdammer, en niet het tegenovergestelde. Mijn werk over Nietzsche lokt mij nu. Ik heb de tijd voor mij, en ik voel mij gelukkig. Ik voel mij zelf volkomen hongerig, - ik heb lang gevast. Nu heb ik het nog te druk. Verleden Zondag, om deze tijd, schreef ik de eerste alinea van een stukje over het nieuwe boekje van Barrès, l'Abdication du Poète, over de laatste jaren v. Lamartine, maar de heele week heb ik geen tijd kunnen vinden het aftemaken.Ga naar voetnoot559 De Beweging heb ik nog niet kunnen lezen. Als ik rustig in Italië zit, zal ik, hoop ik, geregeld Boekbeoordeelingen van lectuur zenden. Dat heeft U immers gaarne en ik heb een heele serie interessante boeken in mijn gedachte. Ik babbel nu wel erg, geloof ik, en de verdediging van mijn stellingen grijnst mij al weer tegen. Hoor ik van U? Met hartelijke groeten, ook aan Mevrouw en Uw kinderen Hoogachtend Columbusstr.223 |
|