De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
137.
| |
[pagina 217]
| |
Charfreitag, een gebed voor de Joden, en een gebed voor Oostenrijk. Er zijn nu 16 gedichten, een aardig intiem boekje aldus.Ga naar voetnoot414 Ik begin nu spoedig met Dullaert. Ik wou heel graag binnenkort eens bij U komen, en zal dan D. meebrengen.Ga naar voetnoot415 U zoudt misschien mijn bloemlez. dan misschien even willen doorkijken of U gedichten beter achterwege vindt blijven, andere opnemenswaard acht. Nu 't eindelijk tot een uitgave komt, zij ze zoo goed mogelijk. Het ‘boek’ blijkt aan mijn superlatieve hersenen zijn ontstaan te danken hebben, 't was slechts een artikel in Oud-Holland.Ga naar voetnoot416 Ik zal een heele som auteursrechtgeld aan Calm.Lévy voor Baudelaire te betalen hebben.Ga naar voetnoot417 Na hart.gr. ook aan Mevr. en de kinderen. Hoogachtend George en Hofmannsth.zijn de eenigen, die van Andrian zelf een exempl. ontvangen. |
|