De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

56.
Brief.

Noordwijk ^a/Zee
1 april 11

Waarde Heer Van Eyck,

Het is zooals u zegt: in drie deelen is een uitgaaf van mijn gedichten ter perse, die ook de dramaas, en ook Het Levensfeest bevatten zal. ‘De Lage Landen’ opent het derde deel dat waarschijnlijk voor het tweede, en nog in dit jaar, verschijnt.¹⁷³

173 Zie nr. 55; noot 169. Verder: nr. 54, toelichting.

[p. 116]

Ik heb geen bezwaar uw ‘Sterren’ te drukken vóór de kleinere gedichten. Aan den anderen kant neem ik aan dat de afzonderlijke uitgaaf niet verschijnt voor het najaar.¹⁷²

Van de foto die ik J.C. Bloem zond, heb ik op 't oogenblik geen tweede beschikbaar. Ik zal evenwel trachten den Münchener Schilder die de plaat bezit te vermurwen, opdat hij nog eenige afdrukken tot mijn beschikking stelt.¹⁷⁴

Als hij het doet, zal ik er u een doen toekomen.

Gegroet.
Albert Verwey

172 De delen 1 en 3 verschenen inderdaad in 1911, het tweede werd in 1912 publiek gemaakt.

174 Op 23 maart 1910 had Van Eyck al om die foto gevraagd: het was het nu welbekende plaatje van Albert Verwey achter zijn schrijftafel. Zie nr. 44, 3e al. Met die ‘Münchener Schilder’ werd de tot de ‘George-Kreis’ behorende Michael Lechter aangewezen. Zie Maurits Uyldert, Dichterlijke Strijdbaarheid. Uit het leven van Albert Verwey , Amsterdam 1955; t.o.p. 224.