Blz. |
Vers of regel |
|
Lees: |
482 |
187 |
Kennese |
Kennesse |
489 |
20 |
Vliende/ |
Vliende |
494 |
220 |
beghinnen |
beghunnen |
518 |
733 |
vyperste |
vpperste |
548 |
127 |
den vaert |
der (?) vaert |
552 |
248 |
So |
Soo |
Blz. 560 r. 10 v.o. Voor de termen van het dobbelspel verg. Drei Kölner Schwankbücher aus dem XVten Jahrh., hrsg. v. Frantzen u. Hulshof (1919), xxxiv, en het daar aangehaalde geschrift van F. Semrau, Würfel und Würfelspiel im alten Frankreich (1910).
Blz. 562, r. 6: VIII, l.: IX
Blz. 564, r. 7: e.e., l.: V 514, VIII 335, IX 7, 607, X 367, XXXIII 233, XXXV 374 (en verg. XXI 539, XXIX 294).
Blz. 564, r. 15:740), l.:740), waarschijnlijk te Brugge: immers dat een beginneling, als E. in 1511 nog was, een dergelijk stuk, als facteur van de Brugsche kamers, geschreven zou hebben om buiten Brugge gespeeld te worden, is onwaarschijnlijk.
Blz. 566, r. 14 vlgg. In het Breviarium ad usum... eccl. s. Donatiani Brugens. (1520) worden de feestdagen van St. Amand en St. Matthias apost. zonder, en van de Maria-feesten alleen O.L.V. Hemelvaart mèt eene vigilie vermeld. Zie ook bij Gailliard, De ‘Processiën generael’ en de ‘Hallegeboden’ te Brugge (in Versl. d. VI. Acad. 1912), 1067 een Hallegebod van 1527, vermeldende de heiligedagen die toen iedereen te Brugge gehouden was te ‘vieren’.
Blz. 567, r. 11 v.o. De vergelijking van een koning bij den regen is reeds te vinden in Maerlant's Heim. d. Heim., ed. Verdenius, 589-611 (verg. ook 1475-6) en diens voorbeeld (zie Verdenius' Inl. 8).
Blz. 568, r. 18: VIII... ze (, l.: VIII (het laatste... het
Blz. 578, r. 13 v.o.: naar 't schijnt,... is bedoeld, l.: is een ander stuk dan dit van C.E. bedoeld: het is een Hallegebod van 1517 gebleken.
Blz. 581, r. 18 v.o.: Overtvelt, l.: Overtvelt, boven, blz. vii en
Blz. 587, r. 3 v.o.: dingen), l.: dingen), alsmede de Oudfransche sotie des Trompeurs (trompetter en bedrieger: zie Creizenach III 63, 486).
Blz. 589, r. 5 vlgg. Blijkens plaatsen uit de Brugsche Hallegeboden van 1495 en 1522 was het Cattegat wèl een naam, t.w. van een ‘speye’ (spui) aan St. Ledenaertspoorte, d.i. de Dampoort, te Brugge.
Blz. 589, r. 14. Volgens mededeeling van den heer K. Deflou was er slechts één Yperleed, die ‘van Yper naar Schipsdale bij Brugge liep, van waar in de 14de eeuw een verbinding werd gedolven met de Reye, naar de St.-Leenaartspoort, de Reye, die voorbij Damme Zwijn geheeten werd’.
Blz. 589, r. 16: Oudendorp, l.: Oudenburg
Blz. 591, r. 15 v.o. Voor rondreizende kwakzalvers enz. zie nog het in Tschr. IX 187-8 uitgegeven (eveneens in rijmend proza of althans in zeer vrij gebouwde rijmregels vervat); verg. ook a.w. XXXVIII 136,