'De briefwisseling Balthazar Huydecoper - Gerard Meerman en Huydecoper's onvoltooide voorrede tot de Rijmkroniek van Melis Stoke'
(1948)–Henri A. Ett– Auteursrecht onbekendXII.Wel Edele Gestrenge Heer
UWelEdGestr. altyd geeerde en zeer aangenaame van ulto Sept. is my den 18 deezer ter hand gekomen. Voor de in leggende Memorie zeg ik UWEG inzonderheid dank. Ik heb'er niet veel op te antwoorden. De redenen, en de zaakelyke omstandigheden waarop die gegrond zyn, hebben my niet in twyffel gebragt, maar volkomen overtuigd, dat Meerhout niet geweest is de Autheur van onze Kronyk, maar van den Bezitter. Daar valt dan | |
[pagina 132]
| |
voor my niet anders te doen, dan den misslag openlyk te herroepenGa naar voetnoot1) terwyl 't noch tyd is, en myne Leezers te verzoeken, dat zy voor Meerhout gelieven te leezen de Egmonder, welke naam hem, dien ik ergens den Fenix der Moniken van Egmond genoemd heb, by uit stek toekomt. De aanbieding in 't slot van UWEG missive vervat is zo verpligtende, dat het niet accepteeren van de zelve onverantwoordelyk zou zyn. Indien dan UWEG. de goedheid gelieft te hebben van my dat oude en pretieuse Handschrift toe te zenden, ik zal UWEG aanstonds na den ontvang een behoorlyk recepis doen toekomen, en verbind my mids deezen om het uiterlyk binnen veertien dagen te rug te zenden. Inmiddels blyve ik met alle hoogachtinge WelEdele Gestrenge Heer UWEG onderdaanige en gehoorzaame Dienaar
B. HUYDECOPER.
Amsterdam den 26 October 1764.
Origineel in het Museum Meermanno-Westreenianum. (S. 113 Portef. 10). |
|