Gezangboek voor vrijmetselaaren(1806)–Jan Steven van Esveldt Holtrop, Willem Holtrop– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 161] [p. 161] Broederen bezoekers aan eene loge. Air: Jadis un célèbre Empercur. Hoe glansrijk gloort de heldre zon, Daar wij deez' tempel binnen treeden! Wij putten uit een reine bron, Beftraald door 't zuiver licht der reden. De domheid wijkt, de dwaling zwicht, Als ons haar eedle glans verlicht. Wat vreugd, ô Broedren! streelt den geest, Daar wij, verëend door zachte banden, Op dit voor ons zo heuchlijk feest, Op vriendschapsältaar wierook branden. Het hart, door kunde en deugd geleid, Vindt lust en rust in werkzaamheid. [pagina 162] [p. 162] En gij, genie van dit gestigt! Die, rijk omstuwd van heldre glanssen! Alöm verspreidt een heilrijk licht, Bestraal der Orde tempeltranssen. Als de arme Broeder hulploos schreit, Dan zij de leus: liefdadigheid! Van hier dan stugge egoïst! Wij willen u de hand niet geven; Hoe men ook over de Orde twist': De liefde is hier de ziel van 't leven, Als de arme weêuw, of 't weesjen schreit, Is enze vreugd: weldadigheid! Koom dan, verëende Broederlchaar! Slaan wij, als wakkre en nutte leden, De handen nijvrig in elkaêr: Laat ons den tijd met nut besteeden. Als elk naar deugd en wijsheid haakt, Is ras ons grootsch gebouw volmaakt. Vorige Volgende