Gezangboek voor vrijmetselaaren(1806)–Jan Steven van Esveldt Holtrop, Willem Holtrop– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] Bede. Air: Veillons au salut de l'empire. ô Schepper der wentlende spheeren, Wiens geest door het waereldrond zweeft, Wien englen en menschen verëeren, Geloofd zijt van alles wat leeft; Algoedheid, bepaal, beperk, door uw gunst, onze treden: Elks hart, elks hart gloei staag door erkendnis bezield, Geene ondeugd zal ons kluisters smeden, Voor onschulds outer neêrgeknield. Geene ondeugd zal ons kluisters smeeden, Voor onschulds outer neêrgeknield. [pagina 9] [p. 9] Staêg glanze de rijkstroon der rede, Waar immer onze Orde vergaêrt! Dat waare eendragt, deugd, liefde en vrede Bestendig daar worden bewaard. Dit schenk, dit schenk ons blijmoedige en vrolijke dagen! De hand der bevallige en aanminnige deugd Weer' van ons 's leevens onweêrsvlaagen, En schenke ons Edens englenvreugd! Weer' van ons 's leevens onweêrsvlaagen, En schenke ons Edens englenvreugd! ô Orde! beschaduw de muuren, Door 's Metselaars hand hier gestigt. Laat vruchtloos uw vijanden tuuren, Naar 't geen uwe hand hier verrigt. Geendwaas, geen dwaas, gelukke het de blijdschap te stooren, Terwijl, terwijl der vrijheid elk offerhand brengt, En de armoê, tot geluk herboren, Hem zeegnend haare traanen plengt. En de armoê, tot geluk herboren, Hem zeegnend haare traanen plengt. Vorige Volgende