Dansen en rhytmen
(1989)–Frans Erens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 78]
| |
GoudzangGa naar margenoot+Goud gespreid ligt de heide wijd. De beek graait door den zandigen grond: zij loopt in gekrul en gekronkel. Naar boven in het licht der avondzon stijgen de scharluten één voor één. Zij hangen hoog in blauwe lucht. Zij roepen elkander met gouden weegeklaag. Op de breede vleugels hangen ze in de bleek-blauwe tintellucht en op de oevers der beek laten ze rollen hun goudgemurmel in lange reeksen van vollen teêren klank. Als de gouden muziek der gouden hei in hitte-gebeef valt neer van boven uit het rein kristal der hooge lucht het sleepende goudgetril der drijvende scharluten en van den grond naar boven, in richting ver-horizontaal drijft de goudorgelende roepzang in de stilte door. Dan is 't weer stil en weer vangt aan het goudgetril, eentonig door. Dan zweeft effen vlak de klank, doorzichtig rein in de ijle lucht. Dan rimpelend rolt het roepgezang eentonig steeds met vallend zacht finaal geween. Zij roepen uit het aard-wee, den weedom luid met | |
[pagina 79]
| |
gorgelend goudgeluid; den zieleval der eenzaamheid en het blije wee-weenend gelukgejuich, den treurzang van het verlaten zijn, der ijdelheden ijdelheid. |
|