2932 Van Juan Luis Vives
Brugge, 10 mei 1534
Vives aan Erasmus
Je briefGa naar voetnoot1. aan mij van 5 januari was me aangenamer geweest als die het bericht had gebracht dat het beter met je ging. Maar dat op jouw leeftijd je gezondheid zo te lijden heeft, kon voor mij niet anders dan heel vervelend zijn om te horen. Ik bid voor je gezondheid, of, als Christus anders heeft beschikt, ten minste voor geestelijke en lichamelijke kracht waardoor de kwellingen draaglijker voor je worden. De afgelopen zomer leed ik aan een ernstige en gevaarlijke darmkwaal. Met de jicht ben ik zo vertrouwd geraakt dat de gewenning die inmiddels minder erg maakt. Ik denk dat ik die eerder door de kou heb opgelopen dan door iets anders. Dit zijn zo van die presentjes waarmee ons lichaam ons beloont voor het voortdurende en angstvallige dienstbetoon.
Welke matiging of omzichtigheid zou volstaan als een brief die over iemand gaat, aan die persoon zelf wordt toegestuurd? Dit is nu werkelijk de gemeenschapszin wegnemen uit het leven, zoals Cicero zegt.Ga naar voetnoot2. Ik denk zeker niet dat jouw vriendschap is bekoeld en ik klaag er niet over dat je me niet dikwijls schrijft. Die klacht zou immers op mij terugslaan, want mijn brieven aan jou zijn niet minder zeldzaam. En in mijn vele brieven, zowel aan jou als aan andere vrienden, heb ik betuigd dat ik de waarde van een vriendschap niet afmeet aan, als ik dat zo zeggen mag, de onbeduidende plichtpleging van het schrijven (die soms ijveriger wordt vervuld door mensen die minder genegenheid koesteren), vooral wanneer tussen ons geen zaken spelen die schriftelijk verkeer noodzakelijk maken. Maar mijn bedoeling was Carvajal ervan te weerhouden mijn naam te noemen als hij hierna nog een geschrift tegen je wilde uitbrengen; uit mijn brief kan hij duidelijk opmaken dat mij dat onaangenaam zou zijn. Dit om te voorkomen dat iemand denkt dat onze verstandhouding te wensen overlaat. Dat zou beslist niet mogen, hetzij vanwege onze vroegere vriendschap en vertrouwelijkheid die uit ons beider werken