De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 18. Brieven 2516-2750
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2671 Van Ambrosius Pelargus
| |
[pagina 293]
| |
dat de formulering ‘credo in ecclesiam sanctam’ (ik geloof in de heilige kerk) invloed van het Hebreeuwse taaleigen verraadt,Ga naar voetnoot2. zoals in het evangelie door elkaar wordt gezegd: ‘confitebor eum’ (ik zal hem erkennen)’ en ‘confitebor in eum’ (ik zal met betrekking tot hem erkennen).Ga naar voetnoot3. Ik antwoordde toen alleen maar dat de een scherper ziet dan de ander, en twee ogen meer zien dan een.Ga naar voetnoot4. Maar om je de waarheid te zeggen, ik ben uit behoedzaamheid aan deze plaats voorbijgegaan, omdat ik wist dat je als iets onzeker is niet zomaar een uitspraak mag doen. En ook nu matig ik me geen oordeel aan in deze kwestie, omdat dat niet op ieders weg ligt, maar alleen van degenen die al vanaf de wieg ononderbroken met die heilige taal vertrouwd gemaakt zijn. Als iemand beweert dat het Hebreeuws idioom is, ben ik inderdaad bang dat het niet zal ontbreken aan mensen die tegenwerpen dat met dezelfde vrijheid gezegd kan worden dat Christus' woorden ‘creditis in Deum, et in me credite’ (jullie geloven in God, geloof ook in mij),Ga naar voetnoot5. een Hebreeuwse zinswending is. En als ze zeggen dat dit niet het geval is, zullen zij op hun beurt te horen krijgen dat ook de bewuste woorden uit de geloofsbelijdenis los van enig idioom geïnterpreteerd moeten worden. Want door analogie krijgen ze bijna dezelfde lading als de woorden van Christus die ik zojuist aanvoerde; zodat de uitspraak ‘credo in ecclesiam’ (ik geloof in de kerk) van dezelfde soort is als ‘ik geloof en door het geloof word ik erin opgenomen en zelfs een deel van het lichaam van Christus, dat de kerk is’. Op die manier ongeveer legt Berengarius dit geloofsartikel uit. Ik geef zijn interpretatie een wit steentje,Ga naar voetnoot6. wat voor iemand hijzelf ook is geweest.Ga naar voetnoot7. Hartelijk dank voor de vissen, royaal op smaak gebracht met citroenen (als ik het wel heb) en andere soortgelijke geurige ingrediënten, die je gisteren stuurde op het moment dat ik aan tafel zou gaan. Maar waarvoor dan toch in hemelsnaam? Dat mijn maaltijd meer allure zou krijgen? Maar ik bedacht een heel ander plan, ik heb ze onder mijn vrienden verdeeld, zodat je vriendelijke geste tegenover mij zich verder zou verspreiden. Het ga je goed. |
|