883 Aan Nikolaus Gerbel
Leuven, 20 oktober 1518
Erasmus groet Nikolaus Gerbel, doctor in het pauselijk recht
Hoe buitengewoon en met hoeveel overtuiging heeft mijn kwade genius mij dit jaar op de proef gesteld, zeer geleerde Gerbel! Welke tragedie aan rampspoed me is overkomen, kun je lezen in mijn brief aan Beatus Rhenanus. Ik ben nog steeds onder behandeling van de chirurgijnen en aan huis gebonden. De grote en almachtige Christus zal betere tijden schenken zodra ik het verdien, nee, zodra Hij zich ertoe verwaardigt. Temidden van zo grote rampspoed bleef mijn geestkracht altijd ongebroken. Wat zou ik graag willen horen dat mijn vriend Schürer hersteld was! Doe de groeten aan het hele gezelschap,Ga naar voetnoot1. maar vooral aan Sturm, verder aan Gebwiler en Rudolfinger, die met hun gebruikelijke gulheid niet wilden dat ik in de kosten van de herberg bijdroeg, alsof het niets betekende dat zij me met hun gezelschap eerden en tegelijk een plezier deden! Je weet vast al dat ook Bruno Amerbach kan slapen met iemand in zijn armen.Ga naar voetnoot2. Ik bid dat wat je succesvol bent begonnen uiterst succesvol zal verlopen.Ga naar voetnoot3. Doe vooral de groeten aan mijn nieuwe vriend Pathodius:Ga naar voetnoot4. zo word ik dagelijks rijker! Helius Eobanus, een vriendelijk iemand, die in verzen doet denken aan Ovidius wegens het gemak waarmee hij formuleert, en ook in proza niet voor zichzelf onderdoet. Hij was uit Erfurt gekomen, alleen om Erasmus te ontmoeten. De bedoeling waardeer ik, het eerbetoon niet, omdat het degene die eer betoont belast en niet tot voordeel is van degene aan wie eer wordt betoond. De lucht hier is tot nu toe zuiver; een enkeling is ziek, maar door ziekte die
van elders is overgebracht.