| |
| |
| |
Index.
Bij de samenstelling van dezen Index, welken wij aan de kundige en conscientieuse bewerking van Mej. E. de Clercq te Utrecht danken, zijn de volgende regelen in acht genomen:
Opgenomen zijn de eigennamen, welke in den tekst en in de inleiding, niet die, welke in de noten voorkomen, tenzij de noot een verbetering der schrijfwijze van den tekst aangeeft.
Niet opgenomen zijn echter enkele eigennamen, nl. die, welke zóó veelvuldig in den tekst voorkomen, dat de index in dezen geen nut meer kan stichten. Zoodanige zijn: Groningen, Ommelanden, Emden, Holland, Utrecht, Friesland, Westerland (Westfriesland), Oostfriesland, de Nederlanden, Duitschland, Frankrijk, Engeland, Spanje, Europa, de Paus, de Koning, Philippus, Karel V, Evangelischen, Lutherschen, Roomsch-Katholieken, Malcontenten, enz.
Eveneens zijn niet opgenomen eigennamen uit de klassieke oudheid, zooals Hercules, Caesar, Cicero, Graccia, enz., gewoonlijk gebruikt bij de vermelding van een fabel, een aanhaling of eene vergelijking.
Bij lange titels zijn de namen der vreemde landen niet opgenomen, bijv. bij Matthias, heer van Oostenrijk, Bourgondië, Styrië, Carinthië enz. is alleen Oostenrijk opgenomen; van George van Lalaing, graaf van Rennenberg, zijn de verdere plaatsen, als Ville, Villeroy, Imbreches enz., waarvan hij heer was en die wèl in den tekst voorkomen, niet in den index vermeld.
Vorsten staan op de namen van hun land, met uitzondering
| |
| |
van de Oostfriesche graven, omdat Oostfriesland (zie boven) niet is opgenomen.
Adjectieven afgeleid van steden of landen staan op den stadsof landsnaam, bijv. Hamburgers vindt men op Hamburg, Leuvensche op Leuven, - met uitzondering echter van Franschen en Engelschen, die afzonderlijk zijn opgenomen, daar Frankrijk en Engeland (zie boven) in den index niet voorkomen.
Alleenstaande voornamen zonder nadere aanduiding, als Jan, Peter, Hilke enz. zijn niet opgenomen.
Patronymica, als Menke Reyners, Jan Boelens enz. zijn geplaatst op de voornamen Menke, Jan, enz. Waar deze patronymica tot geslachtsnamen zijn geworden, als Rengers, Coenders, Eelts enz., daar zijn Johan Rengers, Abel Coenders, Albert Eelts geplaatst op de geslachtsnamen: Rengers (Johan), Coenders (Abel), Eelts (Albert). Hierin blijft natuurlijk altijd iets willekeurigs, omdat niet altijd het tijdstip is aan te geven, waarop een patronymicum tot geslachtsnaam is geworden.
De namen zijn, vooral wanneer zij meermalen en in verschillende schrijfwijzen voorkomen, op één naam, nl. op dien der hedendaagsche schrijfwijze, verzameld.
Verwijzingen van den eenen naam naar den anderen hebben alleen dan plaats gehad, wanneer er verschil bestaat in de drie eerste letters van het woord, waarbij dient opgemerkt, dat de sch bij het verwijzen voor één letter wordt gerekend.
Overigens heeft de alphabetische schikking der namen phonetisch plaats gehad, in hoofdzaak zooals deze door C.L. de Leur in zijn ‘Proeve van regelen voor het samenstellen van indices op historische geschriften’ (Nederl. Archievenblad 1909/10 No. 2) is aangegeven, en wel als volgt:
ae is opgenomen als aa; daarentegen ae in Latijnsche namen als ee;
c uitgesproken als k is geplaatst op k, ck op kk;
ch in Nederlandsche namen is steeds geplaatst op g;
dt steeds op d;
gh op g; th op t;
ph, uitgesproken als f, is geplaatst op f;
ue is geplaatst op uu;
v steeds op f;
| |
| |
y steeds op i, ij op i j;
z steeds op s.
In den Index wijzen de Romeinsche cijfers op de bladzijden der Inleiding, de Arabische cijfers op die van dl. I en de Arabische cijfers, voorafgegaan door een II, op die van dl. II.
J.A.F.
H.B.
| |
A.
A (de), II 699. |
Aelko, dochter van Derck Goltsmyt of van Oltger, II 451. |
Alst, Aalst, 229, 232. |
Aemfort zie Amersfoort. |
Aepko Fockens, 248, 423, 571; - II 39, 42, 43, 68. |
Aerschot, Aschot, 229. |
Abbering (G.), II 80, 81. |
Abbering (Johan), II 80, |
Abberinga (Hermannus), 73. |
Abberinghe (Anna), II 81. |
Abel Eppens, v-xliii; - 1, 30, 50, 174, 254, 255, 278, 291, 301, 334, 344, 362, 369, 404, 436, 468, 482, 484, 492, 598, 602, 605, 620; - II 17, 38, 66, 76, 121, 134, 138, 229, 309, 321, 353(?), 383, 405-408, 414, 425, 426, 482, 486, 508, 523, 524, 529, 535, 555, 596, 605, 611, 619, 630, 632, 633, 639, 661-663, 714. |
Abel Itens, 293, 300, 334, 338, 370, 431, 567. |
Abelus Leonis, x. |
Abraham Wouters, II 626, 627, 632. |
Abringa (Johan), II 75. |
Abteker (Antoni), 52. |
Adamsstede (Adreas), II 350. |
Addenheem, 96. |
Addinga van Westerwold, 111; zie ook Westerwold. |
A-diep, 130, 420. |
Adolphus Louwens, x. |
Adriaan van Utrecht (paus), xv; - 16, 149. |
Adriani (Dr. Theodorus), xx, xxi. |
| |
| |
Adrick, Advrick, Adwerick zie Aurich. |
Aduard, Adwert, Auert, xxiv, xxvii; - 131, 170, 195, 202, 203, 295-298, 304, 305, 311, 314, 323, 344, 367, 422, 432, 479, 539, 572; - II 25, 309, 316, 322, 428, 446, 465, 523, 585, 633, 640, 739. |
Aduard, (Groot), 23, 143. |
Aduard, (klooster), 230, 237, 284, 414, 490, 539; - II 32, 121, 375, 383, 402, 466. |
Aduarderzijl, Adwerderziell, 282, 296, 339, 344; - II 467, 737. |
Agricola (Rodolphus), 337. |
Ahaus, 451. |
Ahuis (Gerardus), 225, 248, 355; - II 637. |
Ahuys (Willum), II 50, 51, 54, 55, 63, 64, 67. |
Aybe (pastoor), II 441. |
Aylko Herens, 546; - II 226. |
Aylko Papkens, 338. |
Aysma, Eyssinga (Hessel, Asselus), 122; - II 32, 76, 81, 241, 243, 479, 502, 504, 515, 591, 606. |
Aysse Phebes zie Wartum (Aysse to). |
Ayssevelt, II 11. |
Aytta (Viglius van), xv; - 140, 151, 155, 159, 239. |
Akemaker (Johan), 48. |
Aken, 398; - II 488, 544. |
Aken, (Jacob van), 49. |
Aken, (Jasack van), 48. |
Akerk, vi; - 106, 232. |
Akerkhof, II 31. |
Ackum, II 701. |
Ackuma (Dr. Rembertus), 47, 270, 296, 610; - II 70, 332, 484, 577, 579. |
Alava (Francisco d'), 160. |
Alandt (klooster) bij Emden, II 678. |
Alandt (Wilke van), II 356, 465. |
Alason zie Anjou. |
Albada (Aggeus), 120, 122; - II 130, 484, 607, 611, 648. |
Albanisers (de), II 260, 261. |
Alberda (Derck), 451. |
Alberda (Duert), 184, 231, 233, 451. |
Alberda (Egbert), 423, 442, 451. |
| |
| |
Alberda (Harcke), II 677. |
Alberda (Reynt, Rendt), 47, 184, 187, 235, 342, 349, 491, 568; - II 80, 507, 730. |
Albert, hertog van Saksen, zie Saksen. |
Albert, proost te Schildwolde, 170. |
Albert, pastoor te 't Zandt, II 650. |
Albert Duers, 52. |
Albert Hindrickx, 577. |
Alberti zie Berendt. |
Albertus (schoolmeester), 181, 188. |
Aldersum zie Oldersum. |
Aldringa (Habbo), 51. |
Alexander Magnus zie Parma. |
Alva, viii, xli; - 132, 133, 189, 199-201, 213, 221, 222, 228, 417, 565, 578; - II 110, 129, 223, 316, 335, 682, 733. |
Alkmaar, 557; - II 741. |
Alle Jansens, 49. |
Alle Peters, 48. |
Allers (Eppe), 48. |
Allersma (Anna), 294, 395, 396, 443. |
Alma (Eylart), II 282, 289, 306. |
Almersumma (Julle), 111. |
Alryck Wyarts, 499, 552. |
Alting, Altinck (Basilius), II 278. |
Alting (Daniël), II 278. |
Alting (Evert), II 329. |
Alting (Hendrik), II 278. |
Alting (D. Menso), xxxiii; - 94, 302, 429, 445, 494, 518, 627; - II 29, 40, 156, 170, 198, 278, 329, 342, 357, 425, 435, 474, 489, 511, 584, 613, 617, 621, 686, 687, 689, 707, 715, 716. |
Ambyses zie Hembyze. |
Ambrosius magirus, 44. |
Amelandt, II 717. |
America, II 305. |
Amersfoort, Amssfort, Aemfort, II 91, 127, 496, 658. |
Amse Etkens, II 378. |
Amssfort zie Amersfoort. |
Amsterdam, 48, 450, 625; - II 13, 31, 129, 149, 184, 196,
|
| |
| |
223, 233, 258, 266, 274, 301, 401, 471, 490, 541, 575, 629, 652. |
Amsweer, 110, 556; - II 42. |
Amsweer (Aylco van), II 6, 556. |
Amsweer (Doede van), ix, xx; - 50, 110, 291, 574, 605; - II 6, 162, 182, 229, 320, 321, 383, 414, 435, 508, 535, 556, 557, 564, 605, 626, 630, 632, 633, 639. |
Amsweer (Galte van), 50, 110, 291, 421; - II 6, 309, 619, 633. |
Amsweer (Melchior van), 47, 50, 110, 296; - II 6, 152, 162, 433, 555-557, 707, 708. |
Amsweer (Ringe van), II 6. |
Amsweer (Ubbe van), II 6. |
Anaugurius, graaf van Gamelo, II 589. |
Andel (den), Nandel, 572. |
Andernach, II 112, 114, 620. |
Angeren (Wilcke van), II 541, 560. |
Anhalt, II 244. |
Anhalt (huis van), II 244. |
Anhalt (hertogin van), II 268, 460. |
Anholt, 390. |
Anholt (heer van), 389, 390. |
Anym zie Anjum. |
Anjou, Aniu (Frans van Alençon [Alason], hertog van), 299, 329, 339, 341, 342, 344, 350, 351, 353-355, 368, 378, 381, 382, 397, 402-404, 411, 415, 417, 420, 430, 431, 447, 448, 453, 462, 465, 487, 506, 510, 511, 544, 550, 565, 576, 626; - II 32, 85, 86, 93, 101, 102, 157, 471, 539, 540, 630, 638; zie ook Brabant (hertog van). |
Anjum, Anym, 588. |
Anna van Oldenburg, gravin van Oostfriesland, 92, 135. |
Anna van Oostfriesland, 136. |
Anna Hayen, II 335. |
Anna Tyaens, II 662. |
Anne Johans Paulwes, II 346, 347. |
Antonio, pretendent van Portugal, zie Portugal. |
Antonius, II 159. |
Antonius, graaf van Oldenburg, zie Oldenburg. |
Antwerpen, xxxvi; - 29, 30, 33, 80, 107, 119, 153, 156, 160, 175, 189, 232, 341, 342, 344, 359, 368, 402, 404, 405, 411, 412, 415, 416, 487, 555, 580-583,
|
| |
| |
611, 624; - II 6, 18, 23-25, 36, 39, 46, 62, 72, 73, 82, 83, 119, 123, 127, 128, 134-137, 140-142, 151, 152, 156, 162, 164, 168, 180, 192, 198, 199, 214, 215, 224, 227, 242, 252, 253, 257, 271, 298, 336, 345, 381, 416, 459, 471, 478, 538, 552, 553, 555, 557, 588, 596, 606, 616, 634, 639, 646, 657, 667, 676, 694, 704, 705, 707, 708, 710. |
Antwerpen (bisdom), 2, 142. |
Apeldoern (Hindrick), 71. |
Apeldoern (Rickeloff), 71. |
Apen, Aepe, in Oost-Friesland, 65, 67, 68; - II 311, 317, 683. |
Apen (Herbordt van), 67. |
Apoort, Drapoort, 117, 414; - II 584, 591, 593. |
Appingedam, 30, 50, 63-65, 67-74, 76-78, 90, 94, 99, 102, 105, 118, 121, 123, 129, 131, 132, 169, 175, 181, 182, 190-196, 198, 201, 208, 210-212, 225, 228, 229, 234, 239, 244, 245, 248, 253, 256, 260-262, 267, 269, 274-276, 278, 280, 282, 286, 291, 293, 303, 306, 308, 323, 326-329, 344, 352, 355, 364, 366, 369, 374, 377, 385, 390, 395, 396, 399, 400, 405, 421, 423, 445, 446, 450, 451, 460, 462, 465, 468, 470, 474, 476, 483, 514, 515, 523, 526, 546, 548, 549, 558, 573, 601, 609, 617, 625; - II 6, 12, 14, 17, 27, 37, 38, 42-44, 65, 68, 75, 83, 131, 138, 143, 154, 173, 238, 263, 271, 287, 306, 349, 351, 352, 354, 391, 392, 414, 420, 425, 427, 439, 450, 451, 475, 516-518, 549, 555, 556, 559, 610, 650, 651, 656, 657, 672, 680, 694, 695, 721-723, 732, 745. |
Apulia, 139. |
Aremberg (Johan van Ligne [Lingen], hertog van), xxix; - 102, 105, 119, 120, 131, 151, 163, 171, 179, 181, 183, 186, 190, 195-198, 230, 457, 578, 583; - II 77, 215, 286, 609. |
Aremberg d.z. (hertog van), 502; - II 286, 294. |
Arent (broeder), II 650, 666, 724. |
Arent Gijsbers, II 677. |
Arent Jansens, 49. |
Arys Evers, II 611. |
Armada (de), Armage, II 529. |
| |
| |
Arnhem, Arnum, 360; - II 356, 368, 452, 491, 495, 499. |
Artois, 156; - II 18, 25, 104, 295, 380, 394, 720, 741. |
Artopaeus (Rudolphus), 471, 472, 560; - II 179, 357, 615. |
Aschendorp, Askendorp, 66, 552, 553, 555, 592, 608; - II 294, 296, 298, 306, 323, 327, 391, 396, 461. |
Aschool te Groningen, vi; - 89, 149, 168, 172. |
Askendorp zie Aschendorp. |
Askendorp (Hindrick), II 31. |
Asseliers (van), 29. |
Assen, 252. |
Assen in Westfalen, II 702, 711, 731. |
Assuerus, 342; - II 234. |
Atrecht (kardinaal Granvelle, bisschop van), xli; - 140, 152-155, 159; - II 114, 383. |
Audryck zie Aurich. |
Auert zie Aduard. |
Augsburg, 154, 381, 536, 626; - II 59, 349, 385, 521, 557. |
Augsburgsche confessie, 82, 85, 399, 410, 585; - II 6, 53, 153, 162, 203, 206-208, 277, 289, 308, 313, 342, 350, 361, 607, 672, 689, 698, 715. |
Augustus, keurvorst van Saksen, zie Saksen. |
Aucko Tyekers, II 672. |
Aucko Tjebbers, II 386, 390, 721. |
Auckuma, 446. |
Auma, Auwema (redger Bocko), 353; - II 334, 414, 416, 450. |
Auwema, Awema, Awelsma, Ewma, II 66, 138. |
Auwema (lid van het geslacht), II 157, 624. |
Auwema (Butto), II 684. |
Awe Herens, 338. |
Awema, Awelsma zie Auwema. |
Awma (Bocke) zie Auwema. |
Aurich, Audryck, Adwerick, Adrick, 432, 514, 518, 539, 556, 558, 560, 602, 624; - II 60, 61, 153, 177, 185, 190, 194, 240, 252, 269, 271, 283, 288, 296, 297, 327, 330, 467, 475, 512, 517, 529, 531, 591, 608, 623, 686-688, 700, 726, 729, 730. |
| |
| |
| |
B.
Baamsum, Bamsum, II 264. |
Baerdt (Hobbe van), 437. |
Baerte zie Barte. |
Baertscerer (Gerrijts), 52. |
Baden (huis van), II 448. |
Baden (markgraaf van), II 115. |
Baden (Ernst Frederik van), II 163. |
Baden-Baden, II 728. |
Bavinck (Johan), 48. |
Bafloo, Baffelt, 227, 443; - II 317, 544, 706. |
Bagband, 552. |
Backer (Hindrick), 52, 471. |
Backer (Johan), 71. |
Backer (Menko), II 230. |
Backer (Merten), 71. |
Backer (Wijbe), II 40. |
Backer (Wolter), 71. |
Balge zie Scholbalg. |
Balk, II 196. |
Balcum zie Berlikum. |
Ballen (Johan van), 35, 470, 617; - II 257, 498, 605. |
Balsema (Hercke), 48. |
Balthazar Gerards, 579. |
Bamsum zie Baamsum. |
Banchau d.j. (van), II 589. |
Barbi (graaf van), II 303. |
Barbier (M. Evert), 381. |
Barenborch (de), II 168. |
Barge (Sijmon ten), 52. |
Barck zie Rijnberk. |
Barlinck (Harmen), 47. |
Barniecort (hopman), 234. |
Barnegat, II 593. |
Baroowees zie Burroughs. |
Barsel, Bassel, in Oostfriesland, II 396. |
Barsem, Basselt (klooster), II 548, 551. |
Barte, Baerte (klooster) bij Hesel in Oostfriesland, II 451. |
Bartolomeus Hessels, 49. |
| |
| |
Bartholomeus Hindricks, 35, 36. |
Bartholomeus Tyars, II 44, 167. |
Bassel zie Barsel. |
Basselt (klooster) zie Barsem. |
Bassinck (Jeronimus), II 162. |
Bastiaen zie Sebastiaen. |
Batenburg, II 215, 318, 609. |
Batenburg (huis), II 294. |
Batenburg (graaf van), 151, 578. |
Batting, Battinck (Roleff), 49. |
Batting (Wigbolt), 47. |
Bauwe Lippens zie Bouwe. |
Baudimont, Boudemont (François de), II 732. |
Bauwe, zuster van Abel Eppens, II 662. |
Bebinck (Helperich), 571. |
Bedecaspel, II 325. |
Bedum, Beem, 113, 180, 188, 191, 208, 355, 461, 563; - II 152, 284, 377. |
Beeck (schans), II 742. |
Beem zie Bedum. |
Beemen zie Boheme. |
Bevervuer (heerlijkheid), II 509. |
Bevergerne in Munster, II 506, 542. |
Beieren, II 449, 450. |
Beieren (hertog van), II 223. |
Beieren (Ernst van), bisschop van Keulen, de Beyger, 436, 488, 502, 544, 570, 581, 583; - II 66, 113-115, 125, 248, 272, 298, 302, 337, 338, 341, 342, 344, 350, 411, 417, 424, 429, 544, 548, 561, 565, 599, 607, 697, 720. |
Beyger (de) zie Beieren. |
Becker (Claes), 574. |
Bekum (schans), II 683. |
Belly zie Robles. |
Belligarde (heer van), II 588. |
Bellingeweer, Billingewer, 183, 423. |
Bellingewolde, Billingewolde, Byll, 306, 339, 360, 498; - II 395, 737. |
Bellingewolderlant, 360. |
Bellogardius (Caesar), II 589. |
Bemmigen (Lar) zie Lar. |
| |
| |
Beninga (Tydo) zie Uplewerd. |
Bentheim, II 262, 375, 398. |
Bentheim (graaf van), II 556, 609. |
Bentheim (gravin van), II 747. |
Berent die Roeper, 49. |
Berent Alberti, II 5, 142, 167, 174, 177, 178, 182, 221, 222, 292, 298. |
Berent Bruyns, 47. |
Berent Eppens, II 418. |
Berent Hindricus, 552. |
Berent Kastgijns, 52. |
Berent Koeps, 478. |
Berent Lubbers, 47. |
Berent Mullar, II 426. |
Berent Reiners, 254, 317, 323, 334, 370, 474, 478; - II 450, 476, 648, 657, 669. |
Berent Symens, II 404. |
Bergh (graaf van den), II 214. |
Bergh (Frederick, graaf van den), II 438, 480, 641, 642, 653, 659, 737. |
Bergh (Hermen, graaf van den), II 238, 261, 265, 395, 438, 439, 480, 553(?), 561(?), 628, 629, 737. |
Bergh (Hindrick, graaf van den), II, 113. |
Bergh (Oswald, graaf van), II 238, 261, 395. |
Bergh, van Bergen, Graeffbargen (Willem, graaf van den), 502; - II 106, 395, 434, 438, 440, 443, 444, 456, 479. |
Bergen-op-Zoom, II 25, 123, 142, 168, 275, 459, 607, 613, 690, 696, 704, 709, 710. |
Bergen in Henegouwen, 214; - II 552. |
Bergen (graaf van en van den) zie Bergh (Willem, graaf van den). |
Bergen (heer van), 389. |
Berchuys (Ubbo Emmius van), xxi. |
Bergum, 173, 184. |
Berlikum, II 196. |
Bernardijner orde, 23, 143. |
Besa (D.), 465. |
Besten (Ds.), II 555. |
Besten (Hendrick van), II 556. |
Bethico belloef, 8. |
| |
| |
Betteweer 613; - II 7, 74, 292, 640, 641, 643. |
Betuwe (de), II 304. |
Bierum, 328, 474, 615; - II 65, 267, 475, 528, 531, 535, 582. |
Bierum (Remmert to), II 11, 414. |
Bierum (Willum to), 452, 455. |
Biessum, Bysum, 366. |
Biesten, II 562, 566. |
Bijema (Egbert), II 334. |
Bijema, Bijma (Sybolt, Sijbelt), 245, 248, 362; - II 334. |
Bijl (den), II 121. |
Bijlevelt, II 551. |
Bijlen, 436. |
Bijma zie Bijema. |
Byll, Billingewolde zie Bellingewolde. |
Billy zie Robles. |
Blanckfoert (Johan), 254. |
Blawverwer (Aleff), 48. |
Blees zie Blois. |
Blijenbeck, II 111. |
Blijham, den Ham, 194, 288, 364, 499, 539; - II 76, 127, 331. |
Blinck (de), II 424. |
Blois, Blees, II 719. |
Blokzijl, Bloecksiel, 397, 412. |
Bodman, Pemont, II 415. |
Boeckkoper (Wernerus), II 683. |
Boeckbinder (Warner), II 425. |
Boeckhorst (Steven), 49. |
Boelsen (Andreas), II 30, 31. |
Boelsen (Jacob), II 31. |
Boelsen (Johan), 394; II 31. |
Boelsen, Boeless (Coernelis), 48, 254; - II 30, 31. |
Boer, Buer (ten), 546. |
Boerch (ten) zie Borch. |
Boersum zie Borsum. |
Boertange, Buertange, 283, 306, 585; - II 301, 381, 391, 396, 429, 562. |
Boesegge (Gerardus), 113. |
Boesma (Harcke), II 75. |
Bogerman (Johannes), 30. |
| |
| |
Boheme, Beemen, II 512. |
Boheme (Ferdinandus, koning van), 75. |
Bolardes (Gert), II 166, 188, 265. |
Bolhuis te Eekwerd, v, viii, ix, xxi. |
Bolhuis (van), x. |
Bolhuis (Abel Epponis van), x. |
Bollewert (schrijver), II 129. |
Bolsward, Bolswordt, 556; - II 260, 297, 306, 660. |
Boltenpoert te Emden, 406, 537; - II 55, 438, 442, 450, 471, 514, 600, 688, 689. |
Bommel, Bummel, II 384, 491. |
Bommelerwaard, II 238, 243. |
Bonn, Bunda, Bunna, Bunnen, 398, 486, 448, 457, 458, 534; - II 608, 613, 620, 654, 670, 683, 684, 694, 697, 710. |
Bonne Herens, II 650. |
Bononia [Boulogne] (bisdom), 2, 142. |
Bononia [Bologna], 137. |
Borch, Boerch (Claes ten), 48, 535; - II 166, 172, 215. |
Borchers (Borchert), 552; - II 114. |
Borchers (Johan), 318; - II 42. |
Borchers (Cort, Choert), 275, 313, 317, 334, 468, 484, 507, 551, 605, 609, 610; - II 30, 31, 51, 114, 171, 341, 358, 360, 518, 715. |
Borchert Barels, II 21, 529. |
Borchsweer, 478; - II 226. |
Bordetus Salucii, II 589. |
Borgerholt, II 142. |
Borck (kapitein), II 723. |
Borkum, 519. |
Borsum, Boersum, 407; - II 22, 51, 108, 265, 307, 391, 409, 424, 433, 438-440, 472, 513, 560, 643. |
Borsum (Willum van), II 4, 142, 174, 177, 178, 182, 187, 195, 214, 216, 227, 238, 243, 251, 254, 292, 333. |
Borsummerhoeft, II 390. |
Borsummerhorne, II 214, 238, 241, 390, 487, 509. |
Bossu (graaf van), 215, 375. |
Boteringepoort, Botteringepoerte, 117; - II 747. |
Boteringestraat, 303. |
Boudemont zie Baudimont. |
Bourbon (huis van), 221, 576; - II 660, 698. |
| |
| |
Bourbon (Lodewijk van) zie Condé. |
Bourgondië, 105, 108, 134, 497, 548, 579; - II 115. |
Bourgondië (huis van), 39, 41, 72, 76, 89, 91; - II 130, 548, 682. |
Bourgondië (Karel van), II 344. |
Bouwe, kleinkind van Popco Entens, II 374. |
Bouwe Lippens, II 373, 641, 723. |
Bouwknegt, Bowknecht (Albert), 420; zie ook Browknecht. |
Bowknecht zie Bouwknegt. |
Boxum, II 260. |
Brabant, 42, 43, 80, 91, 132, 136, 149, 154, 156, 162, 174, 176, 189, 229, 268, 370, 385, 401, 415, 489, 510; - II 17, 18, 25, 90, 96, 97, 123, 215, 252, 275, 284, 285, 367, 379, 383, 477, 495, 543, 561, 590, 657, 707, 720, 741. |
Brabant (hertog van), 223, 333, 336, 340, 342, 354, 378, 384, 388, 389. Zie ook Anjou. |
Brake (lid van het geslacht), II 605. |
Bramsche (Johan), 90; - II 348, 534. |
Brandenburg, 87, 465; - II 521. |
Brandenburg (Johan George, keurvorst van), II 338. |
Brandenburg (George Wilhelm, keurvorst van), II 205, 211. |
Brant Jacobs, II 30, 31. |
Breda, 303, 365; - II 495. |
Bredemarcket zie Groote markt. |
Brederode (graaf van), 151, 578. |
Brederode, Breroda (Hendrik van), 186. |
Bremen, 392, 457, 467, 472, 474, 484, 504, 509, 538, 556, 576, 590, 606, 626, 627; - II 22, 32, 38, 43, 61, 66, 124, 144, 152, 166, 167, 174-176, 181, 182, 187, 190, 191, 197, 198, 211, 213, 244, 250, 272, 282, 288, 291, 295, 300, 301, 303, 306, 310, 323, 324, 328, 329, 333, 338, 341, 342, 345, 357, 361, 369, 374, 379, 381, 384, 402, 410, 420, 421, 430, 452, 458, 464, 467, 487, 491, 492, 505, 509, 513, 517, 518, 522, 531, 532, 537, 541-543, 548, 550, 551, 553, 555, 557, 558, 560, 591, 619, 631, 633, 677, 678, 690, 705, 723, 747, 748. |
Brentius (Johannes), 168; - II 244. |
Briel (den), 213; - II 48, 607. |
Briste (van), II 589. |
| |
| |
Brixius Gerrits, 422, 431. |
Broderkerckhoff zie Minderbroederkerkhof. |
Broeck, 622. |
Broels zie Broyls. |
Broersema, 423, 588; - II 32, 56. |
Broersema Brosma, Brossema (geslacht), 109, 503. |
Broersema (lid van het geslacht), II 596, 634. |
Broersema (Date), 572, 574. |
Broersema (Eyske), II 46. |
Broersema (Here), 484, 517. |
Broersema (Melle), 50, 291, 322, 334, 357, 369, 468, 484, 561, 576, 598, 601, 602, 605, 620, 626; - II 17, 38, 46, 55, 121, 134, 310, 498. |
Broersema (Michael), 572, 586; - II 18. |
Broersema (Tyacke), II 46, 55. |
Broes, 424, 545. |
Brochgijn (Johan), II 78. |
Brochman (Johan), 71. |
Broyls, Broys, Broels (Reiner), 49; - II 47, 75, 148, 151, 163. |
Brockermerlandt (Keno van), 615, 616. |
Brononië, II 217. |
Broren (ten) zie Minderbroederkerk en -klooster. |
Brosema zie Broersema. |
Brouwer (Symon), 546. |
Browknecht (Albert), 52; zie ook Bowknecht. |
Brugge, 544, 565; - II 164, 197, 213, 242, 381, 536, 616, 646, 674, 742. |
Brugge (bisdom), 2, 142, 159. |
Bruck zie Noordbroekster hamrik. |
Brunchorst, 327, 336, 354, 362, 390, 397. |
Brunsema, Brunsinga (D. Melle), II 732. |
Brunswijk, II 8, 47, 149, 151, 316, 342, 483, 519, 521, 748. |
Brunswijk (vorst van), II 672. |
Brunswijk (Erik II van), II 45, 149. |
Brunswijk (Hendrik, vorst van), 81. |
Brunswijk (Hendrik Julius van), II 732. |
Brunswijk (Julius van), 521; - II 46, 53, 68, 115, 118, 136, 149, 267, 303, 338, 342, 411, 413, 417, 424, 461, 485, 732. |
Brussel, xxiv; - 5, 23, 106, 132, 140, 142, 153, 160,
|
| |
| |
181, 184, 186, 187, 228, 234, 239, 428, 429, 624; - II 18, 24, 36, 39, 48, 62, 71, 227, 379, 459, 480, 543, 552, 620, 646, 674, 682, 683. |
Bucerus (Mertinus), 82. |
Buda, 80. |
Budde (Wilke), 71. |
Buchholt, II 115. |
Buys (Pauwel), II 343, 364, 454, 586. |
Buyter (Gerardus), 306. |
Buck (Johan in die), 48. |
Buckhurst (Thomas Sackville, lord), II 490, 492, 505. |
Bullingerus, 125; - II 352. |
Bummel zie Bommel. |
Bunda, Bunna, Bunnen zie Bonn. |
Bunde, 366, 540; - II 291. |
Bunde (Hooge), in Oostfriesland, 423; - II 21, 317, 349, 364, 428, 440, 442, 450, 481. |
Bunne (in Drente), 366, 499, 501, 507, 552-554, 570. |
Bunne (Hoege) zie Bunde (Hooge). |
Bunne Hayens, 480, 564. |
Bunne Herens, II 284. |
Bunnigen (Eylart), 67. |
Bunynck (Wolter), 71. |
Buntwarcker (Johan), 49. |
Buntewercker (Lambert), 52. |
Buren (Philips, graaf van), 580. |
Buren (Maximiliaan, graaf van), 78, 87, 92, 104, 497. |
Burenplager, II 678. |
Burch (Claes ten) zie Borch (Claes ten). |
Burmannia, Buermanniën (geslacht), II 547. |
Burmannie (Claes), 278, 318. |
Burroughs, Baroowees (lord), II 453. |
Buss (Hans), II 650. |
Buss (Johan), 49. |
Buss (Lucas van), II 658. |
Buscheman (Gert), 67. |
Buscayen, II 671. |
Bussinck (Hindrick), 71. |
Bussmunneken (klooster), II 194. |
Buttel, 335. |
| |
| |
Buttel (Hindrick), 47, 342; - II 733. |
Buegel, 32. |
Buer zie Boer (ten). |
Buer (Ten), II 366, 609, 610, 611, 636. |
Buer (Arys van den), II 636. |
Buer (Johan ten), 421; - II 722. |
Buer (Claes ten), 50, 176, 202, 254, 261, 291, 296, 309, 318, 326, 359, 362, 369, 384, 404, 468, 469, 476, 478, 483, 491, 503, 508, 529, 530, 535, 542, 562, 567, 570, 571, 573, 584, 589, 595, 598, 599, 601, 612, 619, 620; - II 1, 3, 4, 6, 15, 22, 40, 42, 50, 67, 74, 83, 125, 137, 155, 185, 271, 306, 309, 360, 393, 410, 505, 508, 513, 535, 549, 569, 573, 575, 600, 628, 640, 677, 694, 724, 739. |
Buer (Peter ten), 47. |
Buermannie zie Burmannie. |
Buerstertyl, II 611. |
Buertange zie Boertange. |
Buettinck (Claes), 48. |
| |
D.
Daems (Christoffer), II 684. |
Dabiou (van), II 589. |
Davalo (Alfonso), 79. |
David Joris, 337. |
Davidjorist, 105, 372, 376, 411; - II 29, 153, 186, 191. |
Dallonius Saltracus, II 589. |
Dam zie Appingedam. |
Dam (Frederick van den), 68. |
Dam (Regnerus ten), 292. |
Damsterdiep, v; - 97, 99, 215, 216, 539, 546, 547, 563; - II 523, 585, 594, 604, 610, 653, 669, 678, 724, 744. |
Damsterwal, II 377, 585, 592, 744. |
Damsterwech zie Stadsweg. |
Damur (Monsuer), II 166. |
Danzig, II 276, 295, 334, 376, 430, 458, 461, 473, 497, 500, 537, 543, 565, 617, 623, 647, 655, 679. |
Dansich (Hans van), II 451. |
| |
| |
Dathenus (Petrus), xli; - II 537-540, 647. |
Dedinge (Lude), 67. |
Deest zie Diest. |
Deventer, 32, 43, 135, 142, 159, 260, 278, 328, 354, 426, 624; - II 8, 37, 48, 120, 221, 327, 384, 388, 389, 410, 417, 421, 428, 444, 448, 449, 452, 463, 464, 469, 470, 480, 488, 496, 512, 530, 540, 558, 574, 580, 628, 657, 681, 709, 713, 720, 742. |
Deventer (bisdom), 2, 21. |
Dever (vrouw), II 514. |
Devort zie Duivenvoorde. |
Degener (notarius Israël), 30, 68, 72, 254, 275, 380. |
Deyger (Freck), II 392. |
Deckema (Renit), 295. |
Decuma, 580, 583. |
Delden, 435, 451, 518. |
Delden (Hindrick van), 323, 332, 363, 391, 450, 451, 460; - II 4, 20, 49, 50, 261, 438. |
Delphin, II 123. |
Delft, 577, 580; - II 351, 353, 354, 541. |
Delft (de) te Emden, II 47, 51, 55, 186, 187, 190, 231. |
Delfzijl, Dilffziel, Ziel, xxxv; - 63, 69, 74, 102, 123, 131, 175, 176, 190, 195, 199-201, 203, 204, 210, 211, 222, 234, 245, 249-251, 260, 267, 269, 274, 277-282, 285, 286, 292, 298, 299, 301, 304, 308, 312, 320, 321, 326, 328, 352, 353, 356, 359, 363, 365-367, 384, 389-391, 412, 413, 419, 424, 426, 433, 436, 455, 476, 479, 482, 485, 489, 501, 507, 508, 511, 512, 515, 521, 522, 524-526, 528, 534, 546, 549, 557, 567, 574, 575, 601, 614, 615, 617; - II 6, 21, 27, 34, 41, 44, 45, 47, 50, 51, 54, 64, 72, 76, 110, 123, 124, 126, 139, 154-156, 159, 169, 172, 175, 176, 178, 181, 182, 184, 185, 187, 191, 196, 197, 211, 218, 221, 222, 226, 227, 230-232, 235-241, 243, 245, 249, 254, 264, 267, 269, 272, 306, 369, 381, 384, 387, 390, 396, 397, 399, 410, 417, 418, 421, 432-434, 439, 440, 467, 480, 483, 488, 489, 491, 495, 503, 506, 516, 543, 545, 553, 571, 574, 584, 595, 597, 598, 601-604, 609, 610, 614, 622, 633, 636, 637, 640-643, 651, 652, 654, 658, 670, 672, 677, 713, 724, 736-739. |
Delffziel (Hans up), II 227. |
| |
| |
Delmenhorst in Oldenburg, II 551. |
Delof (Willem), 343. |
Dendermonde, Dormunde, Dermuyden, 544; - II 2. |
Denemarken, xlii; - 41, 349, 351, 393, 467, 477; - II 148, 151, 253, 254, 258, 259, 261, 268, 271, 289, 303, 329, 339, 430, 444, 446, 453, 467, 468, 529, 530, 685, 697, 741. |
Denemarken (koning van), 590, 629; - II 136, 142, 198, 200, 201, 211, 268, 269, 279, 281, 303, 338, 345, 357, 401, 417, 424, 449, 473, 483, 510, 516, 517, 564, 591. |
Denemarken (Frederik II, koning van), II 200, 292, 446, 454, 520, 647. |
Denemarken (Christiaan III, koning van), II 253. |
Derk, meier te Oosterwierum, II 160. |
Derk Aeylkens, 49. |
Derk Abels, 361; - II 213, 645. |
Derk Huygen, 222, 245, 251, 252, 350, 360, 361, 497, 506, 527, 538, 551, 552, 556, 560, 569, 570; - II 185, 193, 306, 602, 684. |
Derk Joest, II 193. |
Derk Lubbers, 193. |
Dermuyden zie Dendermonde. |
Deteren, II 396. |
Deutz, Dueys, 457. |
Diel zie Dijle. |
Dieffholt (graafschap) zie Diepholt. |
Diep zie Reitdiep. |
Diepholt, Dieffholt (graafschap), II 374. |
Diest, Deest, 431. |
Diest, Dyeest (Johan van), 51; - II 400, 403, 617. |
Diest (Christoffer), 35, 51, 466. |
Dijcke (broeder), 105. |
Dijkhuizen, Dickhuysen, 193. |
Dijkhuizen (Derk), II 410. |
Dijksterhuis, 110; - II 461, 474, 515, 556, 577, 737. |
Dijkstrate te Appingedam, 395. |
Dijkstraat te Emden, 104. |
Dijle, Diel, 360. |
Dijlerschans, Tyell (de), II 485, 496. |
| |
| |
Dyckbeen eder Smyt (hopman Lambert), II 330, 358, 364, 513, 518. |
Dilffziel zie Delfzijl. |
Dillenborch, 349, 350. |
Dinckelaw (Jacob), II 54, 166. |
Ditmarscherland, Maersterlandt, II 614. |
Dytsum, 501, 507, 554; - II 21, 61, 442, 443. |
Ditsum (Thomas van), II 142. |
Doede Tyarcks, 499; - II 431, 626. |
Doecke Mertens zie Martena. |
Doeckum zie Dokkum. |
Doeme (Hayco), 627. |
Doesburg, 470; - II 370. |
Doetinchem, Doetkum, 451; - II 417, 421. |
Doynga (Hayco), 47. |
Dokkum, Doeckum, 280, 282, 292, 297, 299, 311, 323, 330, 332, 338, 412, 452, 470; - II 48, 394, 466, 467, 503, 531, 621, 658, 716, 717. |
Dockum (Doetgijn van), II 672, 677, 690, 695, 711, 717. |
Dockum (Hermannus van), 228, 248, 399; - II 11, 65, 284, 745. |
Dockum (Jodocus) zie Oxius (Jodocus). |
Dollard (de), Dullert, Duldert, xi; - 94, 96, 216, 384, 407, 471, 512, 623; - II 108, 247, 390, 419, 445, 458, 593-595, 601, 629, 694. |
Dollard-dijken, II 592. |
Dominica (eiland), II 292. |
Dominicaners, 9. |
Dohna (Fabian von), II 625. |
Dongeradeel, Dongerdiel, Dungerdiell, 222, 319, 452, 588; - II 572. |
Doornik, 325, 335, 365, 388. |
Doornik (bisdom), 2, 142. |
Doornwerdt, Dornum, in Groningen, 289; - II 570. |
Dordrecht, II 519, 538, 555, 573. |
Dormunde zie Dendermonde. |
Dornum, Dornwort, in Oostfriesland, II 298, 710, 711. |
Dornum zie ook Doornwert. |
Dornum (geslacht), 108; - II 195. |
Dornum (jonker te), II 302, 303. |
| |
| |
Dornum (Margareta van), II 189. |
Dorp, echtgenoote van jonker None, II 52. |
Dorpsterziel, II 604, 653. |
Dra zie A (de). |
Dragon zie Mondragon. |
Drake, Draco (Sir Francis), II 186, 198, 292, 305, 356, 480, 493, 509, 510, 529, 530, 533, 606, 636, 644, 657, 674, 719, 743, 744. |
Draper, Traper (lid van het geslacht), II 596, 704. |
Draper (Derck), 52. |
Draper (Johan), Johan Hermens, 49; - II 479, 498, 621. |
Drapoerte zie Apoort. |
Drenckelaarstoren, 117, 272. |
Drente, Drentland, xl; - 27, 35, 73, 77, 78, 123, 130, 176, 193, 236, 237, 250, 269, 278, 283, 288, 300, 306, 321, 329, 330, 362, 367, 413, 414, 422, 423, 489, 505, 539, 615, 624; - II 1, 18, 31, 58, 66, 115, 130, 143, 146, 215, 339, 382, 395, 446, 462, 479, 492, 502, 561, 645, 647, 656, 667, 669, 679, 720, 733. |
Drewes, Dreues (Willem), 270, 342, 349; - II 148, 655. |
Drile (Caspar), II 578. |
Droge (Aryen), II 721. |
Drontheim, Dronten, II 697. |
Dubbeltbier (Hermen), II 746. |
Dudley, Dudeleus (Robert) zie Leycester. |
Duvelsmoer zie Orlichseende. |
Duvort (van) zie Duivenvoorde (van). |
Duivenvoorde, van den Wort, van den Vort, van Duvort (Johan van Wassenaer-), 433, 486, 557, 566, 573; - II 184, 457, 465, 685. |
Duynbrocke zie Dunebroeck. |
Duinkerken, xli; - 448, 453; - II 411, 412, 418, 590, 596, 606, 657, 671, 675, 676, 693. |
Duinkerkers, II 379, 380, 397, 430, 432, 449, 458, 465, 493, 533. |
Dullum of Dulmen (Herman van), II 573. |
Dullert, Duldert zie Dollard. |
Dunebroeck, Duenbroke, Duynbrocke (klooster) bij Bellingwolde, 360, 539, 554, 556, 559, 561; - II 723. |
Dungerdiell zie Dongeradeel. |
Dunne (Thomas), 119. |
| |
| |
Dunne (Warmelt), 52. |
Dueys zie Deutz. |
Duenbroke zie Dunebroeck. |
Dueren, 75, 82. |
Duercken (Helmich), 377; - II 378. |
Duercken (Hermen), 71. |
Duurswold, Wolt, 191, 200, 216, 239, 244, 245, 253, 274, 285, 301, 308, 318, 321, 325-327, 352, 512, 515, 622; - II 3, 425, 543, 603, 631, 637, 647, 669, 736. |
Dwenge (jonker) zie Wenghe. |
| |
E.
Ebbingepoort, 48, 117, 309; - II 584. |
Ebbingestraat, 170, 303. |
Ebele Luddens, II 12, 160. |
Ebelo Havickes, 590. |
Edzard van Oostfriesland, 60, 72, 92, 93, 135, 201, 302, 323, 350, 361, 372, 376-378, 383, 408, 418, 423, 426, 427, 429, 438, 449, 458, 469, 488, 493-496, 502, 505, 516, 537, 545, 553-556, 558, 560, 568, 569, 571, 574, 575, 579, 582-586, 590-594, 607, 609, 617, 623; - II 4, 6, 9, 11, 16, 53, 54, 61, 68, 69, 71, 107-111, 117-119, 121, 136, 153, 167-170, 173, 175, 177, 178, 181, 185, 191-193, 195, 197, 211-213, 216, 218, 220, 222, 224-230, 233, 240, 241, 243, 245-251, 254, 259, 262, 265-269, 273, 275-277, 279, 281, 282, 288, 290, 296, 297, 303, 307, 308, 311, 312, 314-316, 322, 324, 326, 328, 329, 332, 333, 339-342, 354, 357-360, 362, 371, 380, 385, 386, 388, 393, 399, 401, 411, 413, 415, 420, 423, 424, 427, 438, 440, 441, 444-446, 448, 457, 459, 460, 473, 475, 484, 485, 488, 489, 504, 505, 512, 517, 519, 531, 542, 545, 552, 574, 576-582, 598, 612, 613, 616, 623, 627, 655, 672-674, 683, 686, 689, 700, 702, 705, 709, 711, 713-716, 721, 722, 726, 728, 730-732. |
Edsema, Edzema (Aylt, Aylts), II 82, 725. |
Edze Luddens (dochter van), II 374. |
Ee (de Olde) in het Oldambt, II 593. |
Eeck (Johan van), 48; - II 139, 220, 398. |
Eekwerd, Equart, v, xvi, xx, xxi; - 1, 30, 105, 112,
|
| |
| |
172, 204, 212, 213, 275, 294, 334, 421, 468; - II 405, 406, 414, 425, 479, 605, 714, 745. |
Eekwerdertil, Equerdertyl, 196, 212, 213; - II 425. |
Eelde, 615. |
Eelck (Lutgijn), 131. |
Eelts (pastoor), II 234. |
Eelts (Albert), 51; - II 623. |
Eelts (Evert), II 479, 498, 621, 623. |
Eelts, Elts (D. Johan), 178, 207, 422, 459; - II 56, 583, 621, 623, 650, 665, 666, 712, 725. |
Eems, Emse (de), xxxiv, xxxv; - 60, 64-66, 68, 94, 200, 210, 211, 213, 217, 231, 292, 324, 326, 328, 338, 339, 344, 374, 377-379, 383, 384, 396, 407, 409, 420, 424-426, 433, 436, 467, 476, 486, 505-507, 515, 516, 519, 521-525, 528, 549-551, 553, 558, 561, 565, 567, 583, 584, 591, 595, 599, 603, 605, 607, 613, 615-618, 620, 622; - II 4, 9, 13, 20, 34, 36, 41, 42, 45, 47, 53, 54, 63, 69, 70, 74-76, 78, 82, 83, 108, 109, 115, 118, 121, 124, 130, 136-138, 144, 150, 151, 155, 158, 159, 163, 167, 173, 175, 177-180, 182, 183, 185-192, 197, 213, 214, 216, 219-222, 224, 225, 227-231, 233, 235, 237-239, 242, 243, 245-247, 249-251, 262, 264-266, 269, 273, 278, 279, 282, 283, 288, 290, 291, 296, 297, 301, 303, 306-309, 311, 320, 322, 328-330, 332, 338, 341, 354, 357-359, 362, 364, 369, 372, 375, 379, 381, 386, 395, 397, 400, 408, 410, 412, 413, 417, 418, 420, 421, 424, 434, 438, 440, 443, 445, 447, 450, 452, 455, 462, 471, 488-490, 495, 497, 504, 531, 543, 549, 556, 558, 560, 574, 585, 587, 592, 595, 597, 601, 606, 609, 614, 622, 629, 632, 643, 651, 652, 658, 661, 670-672, 678-680, 683, 711, 713, 721-723, 738-740. |
Aerarius (Johan), 31, 256; - II 37. |
Eeren (Merten van) zie Naarden. |
Eerns (Jacob van), II 456. |
Eemshorn, Emseshoerne, 551; - II 175, 216. |
Everardus (secretaris), 584. |
Evert Luigijns, Evert Luytgijns, Evert Lutgens, 361, 498, 501, 506, 507, 527, 528, 545, 551; - II 12, 13, 64, 76. |
Evert Willums, 381. |
Evert Symens, 51, 267, 319; - II 80, 404. |
| |
| |
Egbert Bruyns, 48. |
Egbert Jansens, II 425, 573. |
Egbert Sijbens, II 361, 726. |
Eggerik Phebens, xxiii. |
Egmond (graaf van), 151, 161, 381, 578; - II 147. |
Echten (Jacob van), 490. |
Ehe (de) bij Dokkum, 452. |
Eheren (Maarten van) zie Naarden. |
Eherlee zie Herlle. |
Eylsum, 496, 576; - II 514, 649. |
Eylsummerziel, II 421. |
Eindhoven, Enhoven, 431; - II 74, 531. |
Eysscheda zie Enschedé. |
Eysse Bauckes, 50, 275, 322, 484; - II 17, 32, 38, 66, 121, 138, 174, 309, 414. |
Eysse Jacob, Eysso Jacobs, 49; - II 398, 722, 740. |
Eyssinga (Asselus, Hesselus) zie Aysma. |
Eyssinga (Hieronimus), II 284. |
Eysinghe (Johan), 47. |
Eyssinge (Scelto), 584. |
Eyssinck (Johan), 481. |
Eyssinck (Sicko), 49. |
Eyske, zuster van Abel Eppens, II 662. |
Ekenstein (landgoed), v. |
Elbe, Elve (de), II 116, 272, 288, 369, 379, 380, 395, 411, 412, 430, 448, 457, 468, 483, 490, 497, 651, 680. |
Elden, II 368. |
Eleonora, koningin van Frankrijk zie Frankrijk. |
Elve (de) zie Elbe. |
Ellema (geslacht), 334. |
Ellema (lid van het geslacht), II 596. |
Ellema (Abel), 395. |
Ellema (Bauwe), 394. |
Ellema (Bijwe), 395. |
Ellema (Etgijn), vi; - 294, 394-396. |
Ellema (Ewe), 395. |
Ellema (Focko), 395. |
Ellema (Vroucke, Vroucko), 394, 395, 396. |
Ellema (Geese), 395. |
Ellema (Havick), 394. |
| |
| |
Ellema (Cornelis), II 431. |
Ellema (Popco), 395, 443, 444. |
Ellema (kinderen van Popco), 395. |
Ellema (Reinste), 395. |
Ellema (Renke, Rinke, Ringe), viii; - 50, 254, 291, 294, 322, 369, 381, 394, 396, 404, 425, 443, 444, 468, 605; - II 31, 134, 431, 498. |
Ellema (Zierp), 294, 443, 567. |
Ellema (Teetke), 395. |
Ellema (Tyaede), 394. |
Ellema (Tyalde), 294. |
Ellema (Tyaske), 396. |
Ellema (Waelke), 395, 444. |
Ellemaheert, vi; - 394, 395. |
Elt Amsens, 99; - II 30. |
Elt Popkens, II 450. |
Elten (Hooge), II 370. |
Eltke, zoon van Amse Etkens, II 378. |
Elts (D. Johan) zie Eelts. |
Embda (Everardus d'), 112; - II 617, 700. |
Embden (graaf van), 548. |
Emderland, 256. |
Embyses zie Hembyze. |
Eme Popkens, II 371. |
Emetyll zie Enumatil. |
Emilus (Johannes) zie Milius. |
Eminga (Hieronymus), II 605. |
Emo Tammen zie Tammen (Emo). |
Emse (de) zie Eems. |
Emseshoerne zie Eemshorn. |
Enens (Hermannus), 49, 173, 333, 385, 386; - II 428, 729, 730. |
Enerum, 332; - II 72, 425, 447. |
Engeland (Elisabeth, koningin van), 141; - II 165, 166, 173, 200, 211, 233, 258, 271, 329, 362-364, 366, 385, 401, 465, 510, 522, 541, 596, 606, 616, 647, 674, 706, 712, 718. |
Engeland (Maria, koningin van), 141. |
Engele, zuster van Abel Eppens, II 662. |
Engelen aan de Maas, II 533. |
| |
| |
Engelenburcht, Engelsborch (de), te Rome, 454, 462. |
Engelschen (de), xl, xli; - 81, 104, 134, 280, 287, 288, 305, 310, 314, 317, 318, 320, 322, 327, 355, 387, 471, 582, 590, 593, 627, 628; - II 116, 119, 142, 151, 152, 155, 161, 168, 184, 192, 214, 221, 223, 225, 230, 233, 234, 248, 255, 264, 268, 269, 283, 285, 289, 295, 297, 298, 310, 313, 314, 319, 332-334, 340, 345, 356, 358, 372, 381, 384, 386, 394, 395, 417, 421, 422, 427, 444, 456, 469, 488, 492, 495, 500, 503, 506, 507, 517, 536, 540, 544, 565, 583, 591, 613, 616, 646, 647, 652, 675, 696, 706, 713, 717, 719. |
Engelstede, Engelsteen (Lutgen), II 600, 706. |
Engerwyrum, II 572. |
Enhoeven zie Eindhoven. |
Enim, 306, 364; - II 12, 161. |
Enkhuizen, 188, 215, 510. |
Enno, graaf van Oostfriesland, 60, 90-92, 135, 438, 536, 576, 590, 623; - II 139, 263, 302, 303, 314, 318, 346, 348, 393, 423, 608, 612, 613, 616, 621, 623, 728. |
Enno van Oostfriesland, zoon van Edzard II, 136, 383; - II 53, 193, 330, 576, 578, 579, 686. |
Enno (D.), II 399. |
Enschedé, Eysscheda, II 262. |
Enselense, vii, xxii; - 173, 294, 395, 444; - II 160. |
Entens (geslacht), 109, 282; - II 56, 461, 498. |
Entens (lid van het geslacht), II 559. |
Entens (Azinge), 114, 175, 225, 249, 269, 277, 278, 280, 281, 299, 320, 348, 365-367, 390, 397, 419, 425, 432, 434, 435, 448, 450, 452, 455-457, 459, 461, 463, 467, 474-477, 479, 482-485, 488, 492, 497-499, 503, 504, 508, 519, 520, 522, 524, 525, 527-530, 532-537, 540, 541, 543-546, 549, 551, 552, 555, 558, 562, 564, 569, 570, 589, 623, 625; - II 12-14, 31, 34, 458, 602, 735. |
Entens van Mentheda (Bartolt), xi, xxv; - 113, 114, 127, 145, 194, 195, 210, 211, 213, 221, 222, 225-228, 251-253, 255, 259, 261, 269, 271-273, 276-278, 280, 301, 324, 345, 351, 360, 365, 366, 424, 447, 451, 452, 456, 588; - II 13, 36, 64, 127(?), 581, 734. |
Entens Wilcko Entenssoen (Bartelt), 385, 413, 484. |
| |
| |
Entens (Berent), 366, 557, 568, 590. |
Entens (Geert), 47, 149, 278, 320, 610. |
Entens (Jacob), 366. |
Entens (Meye), 381. |
Entens (Peter), 517. |
Entens (Popco), II 374. |
Entens (Wilcko), 385, 413. |
Enumatil, Emetyll, 339, 344, 451; - II 737, 738. |
Eobanus zie Geldenhauer. |
Eppe Auckens, II 602. |
Eppe Bauckens, 227, 425, 469, 476, 478, 483, 491, 503, 542, 564, 602, 605, 612; - II 138, 155, 364, 651, 667. |
Eppe Gaelkens, 47. |
Eppe Hayens, 396. |
Eppenhuizen, 90, 131. |
Eppo, zoon van Abel Eppens, ix, x; - II 442, 525, 527. |
Eppo Aepkens, v; - 105. |
Eppo Hessels, II 475. |
Eppo Claessens, II 450. |
Equart zie Eekwerd. |
Erasmus (Johannes), II 42, 182, 189, 416. |
Erpenlicke (Henricus), II 729. |
Esens, Esinge (stad in Oostfriesland), II 346-349, 475, 519, 531, 537, 590, 553, 656. |
Esens (graafschap), II 68, 195, 275, 302, 303, 314, 318, 678. |
Esens (graaf van), II 302, 576, 578. |
Esens (gravin van), 383; - II 302. |
Esens (Hans van), 552; - II 50. |
Esinge in Oostfriesland zie Esens. |
Ezingeschoer, 295. |
Essen (klooster), 268, 269, 423. |
Essingecloster zie Thesinga (klooster). |
Etgijn Focken, 396. |
Ewkuma (Balzar), 338. |
Ewma zie Auwema. |
Ewsum (geslacht), 109, 111, 122, 123, 128, 165, 242, 251, 253, 282, 316, 348, 468, 469, 481, 607; - II 31, 36, 56, 70, 122, 156, 157, 419, 461, 498, 515, 677. |
Ewsum (lid van het geslacht), II 158, 228, 229, 632. |
| |
| |
Ewsum (Aepco van), zoon v. Johan v. E., 469, 552, 563; - II 39, 256, 414, 550, 554, 618, 747. |
Ewsum (Balsar van), zoon v. Wigbolt v. Ewsum, II 494, 506. |
Ewsum (Frerick van), zoon v. Wigbolt v. Ewsum, II 494, 506. |
Ewsum (Gela van), zuster v. Wigbolt v. Ewsum, II 534. |
Ewsum (Hercules van), 122, 123. |
Ewsum (Hindrick van), zoon v. Wigbolt v. Ewsum, 569; - II 237, 495. |
Ewsum (Johan van), 112, 115, 185, 192; - II 39, 64, 414. |
Ewsum (Joost van), zoon v. Johan v. Ewsum, II 39, 256, 414. |
Ewsum (Caspar van), zoon v. Wigbolt v. Ewsum, 543, 546, 552, 569, 572; - II 2, 15, 21, 50, 55, 57, 63, 75, 82, 358, 364, 365, 373, 385, 409, 428, 494, 506, 532, 543, 546, 570, 667, 668, 678, 711, 717, 747. |
Ewsum (Clara van), 112; - II 651. |
Ewsum (Christoffer van), 112, 114, 192, 222, 248, 276, 284, 291, 292, 345, 351-353, 358, 359, 421, 425, 437, 466, 479, 528; - II 31, 156, 195, 494, 706. |
Ewsum (Melchior van), zoon v. Wigbolt v. Ewsum, 519, 529, 533, 569; - II 495. |
Ewsum (Onno van), zoon v. Christoffer v. Ewsum, 479, 520, 528, 537, 538, 543, 551, 569; - II 69, 75, 76, 82, 83, 107-109, 115, 116, 124-126, 130, 131, 146, 147, 150, 151, 155, 156, 163, 164, 166, 167, 175, 180, 183, 187, 189-192, 195, 197, 198, 212-214, 216-218, 220, 222, 224-227, 229, 232, 234-240, 242, 243, 246, 248, 249, 251, 254, 263, 265, 266, 271, 278, 279, 282, 288, 291-294, 299, 301, 306, 307, 311, 314, 316-318, 323, 327, 329, 330, 333, 349, 366, 371, 377, 385, 408, 495, 506, 706. |
Ewsum (Ulrich van), zoon v. Christoffer v. Ewsum, 389, 466, 482, 484, 509, 523, 532, 553, 576, 585; - II 17, 38, 69, 76, 121, 131, 138, 156, 309, 364, 426, 494, 535, 564, 619, 633, 639, 690. |
Ewsum (Wigbolt van), xvii, xxv, xxxv; - 52, 59, 112-116, 122, 123, 129, 147, 192, 251, 276, 281, 284-289, 291, 292, 295-297, 299, 302-305, 309-311,
|
| |
| |
314-318, 320, 324, 327, 329, 331, 335, 337, 338, 345, 351-356, 358, 360-362, 366, 368, 380, 387, 390, 392, 397, 405, 413, 415, 419, 425, 432, 434-437, 439, 448, 452, 455, 456, 459, 461, 463, 469, 470, 474, 475, 477, 482, 483, 491, 492, 497-500, 503, 504, 507-509, 522, 529, 533, 534, 540, 543, 546, 549, 551, 555, 564, 567, 569, 623, 625; - II 13, 31, 43, 127(?), 166, 458, 463, 494, 515, 534, 602, 667, 706, 735. N.B. zie ook Nijenort. |
Ewsum (Wigbolt van) zoon v. Christoffer v. Ewsum, 528; - II 116, 126, 131, 237, 239, 266, 279, 282, 309, 317, 383, 495, 706, 707. |
| |
[F., V.]
Valderen, 200, 371, 407, 428, 484, 537, 573, 574, 576, 583, 586; - II 2, 57, 75, 79, 168, 185, 191, 307, 341, 385, 471, 480, 511, 593. |
Valderenmuyde, II 57, 189. |
Valck (Mercus in die), 48. |
Valck (Ocko), 627. |
Valckenborch, 91, 497. |
Vallius (Joannes Montalambertus), II 589. |
Valter (overste), II 127. |
Varvo (Frys) zie Vervou. |
Farmsum, Fermsum, vi, xxiii; - 63, 67-70, 90, 101, 102, 106, 109, 118, 123, 131, 172, 181, 194, 198, 210, 228, 234, 245, 261, 274, 275, 278, 279, 286, 303, 308, 317, 355, 468, 476, 477, 479, 485, 489, 498-500, 504, 508, 509, 517-519, 522, 523, 530, 532, 535, 541, 546, 547, 549, 556, 564, 585, 607, 609, 610, 615, 617; - II 3, 42, 44, 51, 56, 66, 72, 82, 83, 169, 173, 190, 192, 231, 238, 255, 262, 263, 269, 364, 365, 390, 468, 475, 480, 508, 516, 562, 579, 585, 601, 605, 610, 617, 626, 651, 654, 659, 660, 723, 737, 744. |
Farmsummerziel, 325, 489. |
Varwer, Varwaer, Varweer (Aleff), II 710. |
Varwer (Claes), 52; - II 429. |
Vassy, 158. |
Vastenou (Johan van), II 553. |
Feddeme (Luert), 249. |
Feerholt (Evert), 48. |
Vegesack (de) bij Bremen, II 487. |
| |
| |
Vechter (Syvert), xlii; - 350, 351, 465, 578, 579; - II 228. |
Vechter (Eppo), II 675. |
Vechter (Johan), 47. |
Feycko (pastoor) te Oldersum, II 474. |
Feldewert, II 701. |
Velen (Herman van), II 483, 560, 562. |
Velgen, 554. |
Velloys (Hindrik) zie Frankrijk. |
Velsius (Justus), 421. |
Velthuysen (Henrick), 625. |
Veluwe (de), 534, 544, 545; - II 56, 62, 73, 91, 135, 154, 180, 184, 192, 197, 231, 283, 356, 375, 384, 421, 496. |
Pheme (Philips), II 425, 427. |
Pheme (Gerloff), II 177, 179. |
Phemes (Merten), II 3, 376. |
Vendt, II 606. |
Venetië, Venedig, II 199, 539. |
Venlo, II 48, 327. |
Vennen, II 638. |
Verantongue, II 589. |
Verden, Weerden, II 517. |
Verdorven Holtgijn (kapitein), II 717, 723. |
Verduyn, II 590. |
Ferveda, Vervada (hopman Philips), II 345, 358, 364. |
Vervou, Varvo (Frederik van), II 378, 428, 481, 486, 513. |
Ferdinandus I (keizer), 38, 59; - II 207. |
Ferdinandus (Roomsch koning), 60, 79, 80. |
Ferdinandus, koning van Boheme, zie Boheme. |
Ferdinandus, koning uit Frankrijk, zie Frankrijk. |
Ferdinand en Elisabeth, koningen van Arragonië, 8, 138. |
Ferdinand van Tirol zie Tirol. |
Verdugo, xxviii, xxxii; - 311, 315, 320, 322, 327, 329-331, 354, 363, 365, 367, 388, 389, 396, 400, 414, 416, 420, 431, 435, 445, 448, 452, 455, 456, 460, 461, 469, 470, 477, 479, 500, 507, 534, 549, 554, 558, 559, 568, 580, 583, 585, 589; - II 3, 14, 19, 39, 44, 58, 59, 66, 106, 110, 116-118, 121, 124, 127, 129, 130, 134, 150, 154, 160, 190, 192, 212, 214, 217, 235, 238, 248, 249, 255, 257, 268, 273, 284, 286-288, 295, 297, 306, 314, 316, 318, 322, 323,
|
| |
| |
326, 333, 354, 355, 359, 366, 368, 375, 376, 381, 384, 397, 410, 413, 414, 422, 428, 431, 436, 438, 444, 449, 458, 459, 468, 479, 480, 485, 496, 498, 502-504, 508, 515, 516, 519, 520, 531, 543, 544, 546, 551, 553, 555, 559, 562, 565, 566, 570-573, 579, 583, 598, 611, 619, 620, 628, 630, 634, 643, 645, 647, 652-655, 657-659, 667, 668, 670, 672, 678, 684, 707, 710, 711, 721, 723-725, 733, 735, 739, 744-746. |
Verlker zie Fossien. |
Fermsum zie Farmsum. |
Fermsum (Alle to), 68. |
Fermsum (Yde van), II 587. |
Ferrara, Ferner (hertog van), II 698. |
Verrutius (Garlacus), vi; - 88, 106, 126, 149, 168, 172, 336, 337. |
Verrutius (Jeronimus), 116, 218, 242, 285, 290, 337, 345, 392, 405, 415, 419, 425, 510, 532, 562, 576, 584, 602, 620, 621; - II 17, 37, 81, 121, 138, 155, 157, 270, 289, 309, 319, 382, 492, 535, 544, 555, 575, 638, 694. |
Vierholt (Evert), 462. |
Fivelingo, Fywelunge, 36, 46, 95, 128, 195, 216, 275, 326, 362, 426, 437, 622; - II 32, 121, 284, 631, 637, 647. |
Viglius van Aytta zie Aytta. |
Vixweerden, II 701. |
Vilvoorden, Vulvort, II 2, 613. |
Philip Barbierer, II 153. |
Philips Hoytkens, Hoykens, Haykens, II 242, 264, 348, 517. |
Philippus, (landgraaf), 86, 103. |
Philippus (koning), (karakterschets), 4, 11, 138. |
Ville Comblinus, II 589. |
Villiers, Philiers (de), 233; - II 742. |
Villiers (Pierre l'Oyseleur de), II 538. |
Fymel, 97, 513; - II 458, 594. |
Fymellandt, II 59. |
Fymserwolde zie Finsterwolde. |
Vinckenborch, Vynkenborch (Jacob), 281, 287. |
Vinckenborch (Thomas), II 733. |
Finland (Hans, hertog van), 495. |
Finssker (Ubbe), 587; - II 576. |
| |
| |
Finsterwolde, Fymserwolde, Fynserwolt, 455, 572; - II 108, 126, 305, 306, 396, 445, 677, 737. |
Visvliet, Vysvleet, 63, 299, 303, 305, 306, 311, 323. |
Viskummerziel, Vysschcommerziel, 196. |
Vysmarck te Emden, II 168. |
Fywe (vrijheer), II 685. |
Vlaanderen, xxvii; - 13, 156, 174, 402, 457, 487, 510, 544; - II 2, 18, 25, 70, 71, 73, 74, 90, 94, 96, 97, 102, 161, 198, 215, 245, 252, 268, 275, 310, 342, 343, 345, 367, 379, 380, 418, 490, 492, 519, 536, 538-541, 558, 590, 616, 624, 634, 639, 644, 694, 704, 720, 741. |
Vlachwedde, II 316. |
Vlie, Vlij (het), II 299, 304, 457. |
Vlissingen, 536, 581; - II 63, 137, 234, 470, 597, 607, 732. |
Florence, 42. |
Florimundus Halvinus Pionnae, II 589. |
Voet (admiraal), II 322. |
Vogel, 278. |
Vogelsang, heerlijkheid in Luxemburg, II 702. |
Vogelsanck (mester), 106; - II 502. |
Focko Aepkens, 446. |
Focko Herens, 338. |
Focko Mennens, 98; - II 226. |
Focke Peters, 288; - II 12, 161. |
Fockeren zie Fugger. |
Folckersheim, II 51, 459. |
Folckersheem (Johan), 91, 587. |
Folckersheem (Ulrich), II 347, 348, 576. |
Folmar (Peter), II 546. |
Vonck, 520. |
Vonck (Hindrick), xlii; - 553, 578, 579; - II 227. |
Vonck (D. Johan), II 227. |
Vonck (Cornelis), II 227. |
Voerden bij Bremen, II 430. |
Vort (van den) zie Duivenvoorde (van). |
Voss (pastoor Jaspar), 261, 400; - II 650, 695. |
Fossien Veelckers, Verlkers, II 617. |
Fraem (kasteel), II 34. |
Frayma (Here), II 324. |
Franeker, 543, 611; - II 149, 150, 260, 433, 492, 660. |
| |
| |
Francken (Gertgijn), 225. |
Franckena, Frans (Abelus), II 478, 502. |
Frankfurt, 82, 86; - II 168, 517, 651, 654, 728. |
Franckhuysen, 76. |
Franconisten, II 506, 607. |
Frankrijk (Hendrik III, koning van), Hindrik Velloys, xii; - 141, 153, 200; - II 718, 719, 743. |
Frankrijk (Eleonora, koningin van), 107, 162. |
Frankrijk (Ferdinandus, koning uit), 10. |
Frankrijk (Karel, koning van), 10. |
Frans (heer), pastoor, II 324. |
Frans (Abelus) zie Franckena. |
Frans Febens, 51, 52. |
Frans Geerkes, 254. |
Franschen (de), 134, 381, 402, 565, 580, 625; - II 3, 18, 23, 36, 39, 63, 66, 74, 81, 104, 199, 544, 628. |
Franciscaners, 1; - II 193. |
Fratermuneken zie Minderbroederkerk en -klooster. |
Phrebsum zie Freepsum. |
Frebsum (Keno to), II 176. |
Vredeborch (de), 371, 556, 560; - II 608. |
Frederik III (keizer), 60, 61, 371; - II 173, 582. |
Frederik (keurvorst), 85, 217. |
Frederici (Wilhelmus), 73. |
Vredewolt, 114, 122, 253, 281, 436, 513, 529, 533; - II 32, 59, 334, 436, 465, 677. |
Freepsum, Phrebsum, II 331. |
Fregosus (Cesar), 79. |
Freck, stadsdienaar te Emden, II 216. |
Vrenswegen (klooster), II 398. |
Frerick Ennens, 131, 254. |
Frerick (Freck) Rijcken, II 382, 383, 416. |
Frerick Rickers, 48. |
Vreese, Vrese (geslacht), 108. |
Vreese (Aylt), 539; - II 10, 733. |
Vreese (Arent), II 733. |
Vreese (Frans), 576; - II 304. |
Vreese (Claes), 497; - II 10, 673, 732. |
Vreese (Ocko), xxxiii, xxxv; - 302, 324, 372, 377, 378, 383, 408, 429, 430, 452, 454, 458, 466, 476, 484, 488,
|
| |
| |
492, 497, 501, 505, 520, 521, 524, 527, 545, 551, 553, 554, 556, 559, 560, 567, 571-573, 583, 586, 587, 592, 593, 607, 608, 612, 613, 623, 627; - II 1, 2, 4, 7-11, 16, 21, 34, 35, 39, 41, 46, 48, 49, 54, 55, 57, 61, 63, 67, 69, 71, 75, 79, 107, 109, 126, 138, 139, 152, 170, 176-178, 190, 192, 211, 212, 224, 225, 230, 231, 236, 237, 243, 245, 247, 249, 250, 254, 263, 265, 273, 275, 277, 278, 288, 292, 295, 296, 299, 305, 313, 315, 326, 330, 331, 339, 346, 349, 357, 361, 370, 376, 395, 410, 417, 422, 438-442, 444, 456, 460, 471-473, 480, 511, 545, 562, 563, 576, 581, 586, 599, 641, 655, 678, 687, 721, 724, 727, 729, 731. |
Vrese van Mastericht (Willem die), 133, 134. |
Vressute zie Friesoyte. |
Friesoyte in Oldenburg, Vressute, II 347, 552. |
Frijtema (Feico van), 58, 307; - II 223. |
Vrolick (Hermen), II 146. |
Froma, 423. |
Froma (Ballo), vi; - 106, 110, 112, 301, 322, 356, 605; - II 134, 498, 596, 611. |
Froma Sr. (Ballo), 357. |
Froma (Jacob), 50, 224, 225, 404, 605; - II 383, 414, 482, 535. |
Froma (Tidde), 47. |
Frouke Louwens, echtgenoote van Abel Eppens, vii, ix; - II 486, 661-663. |
Fugger, Fockeren, II 59. |
Vulvort zie Vilvoorden. |
Fullen (Lambert van), 48. |
Fumelius (Carolus Bellavilla), II 589. |
Vunck, 350. |
| |
G.
Gaddingehorn, Gardingehorne, 97, 101, 511, 512; - II 35. |
Gaykinga, Gaykema (geslacht), 109. |
Gaykinga (Allart), II 416, 576, 588. |
Gaycko Duerss, II 374. |
Gaiko, zoon van Fie Duers, II 451. |
| |
| |
Gallia zie Frankrijk. |
Gansfort (Wessel), 337. |
Garbrant (schipper), 71. |
Garbrant Frericks, II 611, 636. |
Garbrant Heynens, 51, 267, 450; - II 13, 256, 461. |
Gardinge zie Harlingen. |
Gardingehorne zie Gaddingehorn. |
Garmerwolda, II 377. |
Garrelsweer, 99, 179, 183, 196, 364; - II 611, 636, 693, 724. |
Garsshuysen, Garsthuysen, 179, 481; - II 66, 118, 157. |
Garwer, II 693. |
Gasthuiskerk te Emden, 594, 627; - II 246. |
Gasthuiskerkhof, te Emden, II 65. |
Gattinara (Mercurino Arborio di), xv; - 15, 16, 150. |
Gebbe Gybbe, Frericks, 552, 571, 586. |
Gebben Johan, 52. |
Geede Hoykens, II 456. |
Geertruidenberg, Gertruyt ten Bargen, II 275, 742. |
Gevalle (graaf van), II 589. |
Geist, II 520. |
Geldenhaurius (Gerardus Eobanus), 593, 594, 624; - II 28, 392, 456, 686. |
Gelder, 53, 124, 131, 349, 514, 548, 549, 617, 619; - II 168, 243, 494, 519, 531, 540, 602, 619. |
Gelder (Karel, hertog van), 72, 74, 111. |
Gelder en Gulik (Willem II van), II 18. |
Gelderland, 75, 76, 81, 82, 92, 217, 300, 502, 505, 510, 581, 624; - II 1, 17, 18, 72, 96, 98, 102, 106, 111, 112, 123, 230, 241, 255, 300, 343, 379, 388, 459, 492, 499, 508, 544, 568, 581, 684, 720, 742. |
Geldersteden, II 519. |
Gellius (Petrus), 496, 561, 575, 594; - II 276. |
Gemmygen, Gemnygen zie Jemmingen. |
Gemmygen (Claes van), II 4. |
Gemmygen (Ulfert van), II 4. |
Genève, xliii; - 42, 453, 461, 465; - II 384, 607, 697, 698. |
Gennelt zie Jennelt. |
Gennelt (geslacht), 516. |
Gennyp (Johan van), 245, 248, 275; - II 425, 632, 653, 669, 670, 736, 744. |
| |
| |
Gensema zie Jensema. |
Gent, 78, 487, 544, 565, 580, 624; - II 2, 23, 36, 70, 71, 82, 152, 164, 197, 213, 336, 367, 381, 500, 536-540, 634, 639, 646, 694, 720, 742. |
Gent (bisdom), 2, 142. |
Gent (pacificatie van), 57. |
Gent (burggraaf van), markies de Pruna, II 73. |
Gerardus (D.), II 425. |
Gerkesklooster, Gerrytscloester, 435. |
Gerrydt (M.), kleermaker, II 325. |
Gerrydt to Winsum (mester), 35, 36. |
Gerrydt die Junge, II 124, 573. |
Gerrydt Claessens, II 248. |
Gerrydt Rickens, 49. |
Gert Arens, 52. |
Gert Hermens, II 51, 475. |
Gert Hoendrichs, 194. |
Gert Hommens of Hummens, 390; - II 476. |
Gert Coeps, 49. |
Gert Ottens, 49. |
Gert Wolters, 213. |
Gertruyt ten Bargen zie Geertruidenberg. |
Gertum (Henrick), II 428. |
Gesick, II 268. |
Geuzen, xxv, xxx; - 156, 157, 461, 470, 533; - II 7, 16, 53, 63, 190, 196, 235, 256, 292, 369, 421, 487, 634, 645. |
Gybbe Frericks zie Gebbe. |
Gyese (schipper), 68. |
Gijsbert Arens, 51; - II 434, 626. |
Glaesker (Peter), 48. |
Glasemaker (Evert), II 439. |
Glasemaker (Elperich), II 353, 354. |
Glins, Lins (Douwe van), 214. |
Godtlinse, 295, 306, 405. |
Govert Evers, 47. |
Gockinga, Gouckum, 95. |
Goltsmyt (Albert), 48. |
Goltsmyt (Hermen), 49. |
| |
| |
Goltsmyt (Isbrant), 567. |
Goltsmyt (Rengnerus), 48. |
Gonteen (heer van), II 589. |
Gonzaga (Ferdinand), 139, 140. |
Goederycht zie Goorecht. |
Goor, Goer, 323, 349. |
Goer (Johan van), 47. |
Goer (Jurgen van), 52. |
Goorecht, Goederycht, II 343, 546. |
Ghoesevoet (Willem), II 366. |
Goesen Peters, II 445. |
Gorkum, II 17, 38, 138. |
Gouda (Herman van), 9. |
Gouda, Gouw (Johan van), Wou (van den), 440, 545; - II 130, 618, 619, 625, 633, 634, 676, 695, 714. |
Gouckum zie Gockinga. |
Goutum (Wijbe van), 311, 326, 338, 363, 391, 450, 588; II 4, 20, 25, 158. |
Graeffbargen zie Bergh (Willem, graaf van den). |
Grave, Graeff, II 123, 127, 283, 285, 287, 288, 291, 294, 298, 301, 302, 304, 306, 314, 318, 319, 322, 338. |
's Gravenhage, den Hage, 510; - II 149, 165, 183, 241, 242, 258, 270, 271, 273, 280, 336, 340, 505, 644, 679. |
Grapheus, 93. |
Granvelle zie Atrecht. |
Grasigny (Schimpciu), II 415. |
Grauwerts (Wolter), 49. |
Grebber Jochums, 506. |
Grede, Greet, Gret (de), 323, 384, 424, 511, 520, 521, 525, 528, 529, 554; - II 34, 40, 41, 47, 50, 125, 180, 187, 299, 323, 330, 381, 421, 438, 450, 485, 577, 579, 641, 652, 685, 724. |
Greet (de) zie Grede (de). |
Greetziel, Greterziel, Greet, II 57, 731. |
Grevelingen, II 496. |
Grevinghe (Luert), II 711. |
Grevinge, Grevinck (Edzert), 589; - II 711, 717, 732. |
Grey de Wilton (Arthur, lord), II 452. |
Grenada, 138. |
| |
| |
Gret (de) zie Grede (de). |
Griemersum, II 162, 726, zie ook Grymersum. |
Grijpkerck, 299. |
Grijzemonnikenklooster, Menterne, 99, 101, 210, 477, 479, 489, 498, 508; - II 267, 359, 444, 648, 737. |
Grymersum (geslacht), 108, 556, 497; - II 195. |
Grimstead, II 710. |
Grimstone (luitenant), II 710. |
Grissemunneken (Everadus to), II 444. |
Groeve, Grou, Grove, Growe (de), 191, 193, 321. |
Groesbeek, Grousbeke (Zeger van), 190, 196. |
Grovestins, Groffsteins, II 261, 452, 491. |
Grol, Groel, 389, 390. |
Groll (Gerydt van), 48. |
Groneborch bij Groningen, II 502. |
Gronewolt, II 391. |
Groningen (bisdom), 2, 21, 142, 159. |
Gronnigen (Hans van), II 139. |
Gronniger, van Gronnigen (Johan), 292, 293; - II 442. |
Gronow, II 375. |
Groote Kerk te Emden, 594. |
Groote Markt, Bredemarcket, Marck, te Groningen, 442, 465, 489; - II 68. |
Groote Straat te Emden, 303, 567; - II 245, 325, 335, 392, 472, 511. |
Groetvelt (hopman), II 391, 480, 622. |
Grous zie Gruys. |
Gruys, Grous (Hilbrant), 447. |
Gruys (Roleff), 301, 355, 360, 361, 445, 447; - II 36, 164. |
Gruys (Tymen), 47. |
Guise (huis van), II 198, 401, 704. |
Guise (hertog van), Gwisianer, 157, 576; - II 105, 114, 123, 129, 135, 161, 200, 415, 558, 564, 572, 582, 587, 588, 600, 615, 620, 622, 624, 627, 628, 639, 659, 698, 718, 719, 740, 742, 743. |
Gulik, 39; - II 512, 544. |
Gulik (hertog van), II 115. |
Gulik zie Gelder. |
Gulcker (Tijs), II 220. |
| |
| |
Gustavus, zoon van Edzard II v. Oostfriesland, 136; - II 623, 686, 689. |
Gwisianer zie Guise (hertog van). |
| |
H.
Haeg zie Hoeg. |
Haeck zie Hoeg. |
Haelerheyde, 217. |
Haens (Tyasse), 208. |
Haerborch zie Harborch. |
Haarlem, Harlum, 214, 215, 518, 565; - II 258. |
Haarlem (bisdom), 2, 21, 142. |
Habbe, II 438. |
Haverman (Hans), 68. |
Havick, II 373, 442. |
Havick Louwens, 447; - II 160. |
Haye (schipper), 67, 71. |
Hayco Edzenszoon, II 723. |
Hayco Helmichs, II 482. |
Hayco heert, II 46. |
Hayo Eppens, 49. |
Hayo Hiddens, 254. |
Hayo Obelens, 396. |
Hayo Reiners, 176; - II 155, 392. |
Hayo Ricken, II 290. |
Hayo Siene zie Hayo Sijen. |
Hayo Sygen, II 457. |
Hayo Sijen, II 174, 176, 188, 213. |
Hayo Sickens, 605; - II 482, 697. |
Hayo Tyassens, II 442, 497, 517. |
Hage (den) zie 's Gravenhage. |
Hacfort, 209. |
Halberstadt, II 709. |
Halberstadt (bisdom), 382; - II 115. |
Haldenoven (Hermen), 52. |
Halffampt, II 622. |
Halle, 83. |
Hallum, II 289. |
Halsema (Mr. D.F.J. van, xxi, xxii. |
| |
| |
Ham (geslacht ten), 110, 222. |
Ham (Anna in den), 294, 396, 605. |
Ham (Evert Peters in den), II 160. |
Ham (Here in den), 462, 480; - II 127, 160, 235, 425. |
Ham (Johan in den), 181, 207, 218. |
Ham (Cornelis up den), 334. |
Ham (Sicko in den), 480. |
Ham (Tamme in den), 181, 207, 480; - II 127. |
Ham (den) zie Blijham. |
Hamborg (Hans van), II 439. |
Hamborch (Jochum van), II 67. |
Hamborch (Caspar van), II 468. |
Hamburg, Hamborch, 173, 457, 493, 496, 497, 520, 574; - II 8, 43, 78, 108, 116, 124, 152, 166, 175, 176, 182, 187, 197, 211, 213, 267, 269, 272, 276, 289, 291, 310, 318, 328, 333, 341, 345, 357, 361, 379, 380, 412, 413, 417, 430, 439, 457, 500, 510, 530, 542, 574, 596, 647, 744. |
Hamm in Westfalen, II 398, 508, 548. |
Hans Evers, II 29, 322, 361, 612. |
Hans Ericks, 48. |
Hans Frederik, keurvorst van Saksen, zie Saksen. |
Hans Hansen, 536. |
Hans Hindricus, 223-225, 245, 254, 334; - II 450. |
Hans Willums, II 169, 174, 177. |
Hanze (de), II 27, 421. |
Harborch, Haerborch (hertog van), II 385, 393, 394. |
Harburg (Otto, hertog van Lunenburg zu der), II 577. |
Hardenberg (Albertus Rizaeus), 144, 170; - II 557. |
Hardenberger heide in Overijsel, II 645. |
Hardenbrinck (Johan), 254. |
Harderwijk, 438, 439; - II 566. |
Hardewijck (Johan van), 173. |
Hardinge zie Harlingen. |
Haren (in Groningen), 193, 271, 282, 368, 391, 393; - II 146, 562, 566. |
Haren (in Westfalen), 65. |
Haren (Albert van), II 373, 397, 402, 430, 529, 532, 596, 723. |
Haren (Hilbrant van), 535; - II 145, 148, 151, 364, 373, 549, 596, 723. |
Haren (Claes), 628. |
| |
| |
Harverden zie Herford. |
Haringius (Faco), II 554. |
Harcke Hebelens, 338; - II 535. |
Harckebrugge, II 396. |
Harkstede, 99. |
Harlingen, Hardinge, 59, 186, 406, 437; - II 196, 214, 220, 260, 374, 486, 492, 609, 651, 660, 667, 690. |
Harlum zie Haarlem. |
Harman Alrycks, II 335. |
Harmannus, 290. |
Harsens, 517. |
Harssens (geslacht), 109. |
Harswegen zie Hertzwegen. |
Hartochbuesch zie 's Hertogenbosch. |
Hase (de), II 558. |
Haselunne, Haeselungen, Lunnen, 65; - II 124, 301, 369, 375, 559, 562, 566, 592. |
Hasselt, 396; - II 48, 540, 609. |
Haultepenne (Claude de Barlaymont, heer van), 509; - II 127, 238, 286, 499, 532. |
Hebe, II 12. |
Heeck (Gert van), 49. |
Heeck (Johan van), 47. |
Heemster (geslacht), 109. |
Heendendorp zie Hegensdorf. |
Heerepoort, 117; - II 147. |
Heerestraat, 220. |
Heesup (Gert van), 504, 607; - II 52, 64. |
Heveren, 80. |
Heveskes, 97, 476, 498, 508, 520, 524, 556, 564, 579; - II 44, 82, 122, 255, 585, 651, 736. |
Hegensdorf, Heendendorp, in Munster, II 429. |
Heidelberg, Heildeberg, 472, 517; - II 74, 378. |
Heidelbergsche catechismus, II 607. |
Heydenschap, Heidenscap (de), 99, 512, 546, 547; - II 318. |
Heildeberg zie Heidelberg. |
Heiligerlee, Hilligerlee, 195, 196, 198, 498, 500, 622. |
Heyne Heynens, 52. |
Heyne Mennens, 300, 323. |
Heyne Sywers, 254, 353, 380. |
| |
| |
Hekema (Lue), 254. |
Helgoland, Hilligelande, Hilligerlander (Peter van); II 142, 530. |
Hellinck, Hillinck (Johan), 592, 593, 607; - II 6, 582. |
Hellum, Helm, 245, 248; - II 629, 632. |
Helm zie Hellum. |
Helmelstadt zie Helmstadt. |
Helmich Ottens, 65. |
Helmstadt, Helmelstadt, in Brunswijk, II 705. |
Helpen, 169, 177, 271, 282, 366, 393, 442, 562, 568, 590; - II 146, 546, 547, 556, 684. |
Helt (Claes), 51. |
Helt (Herman), 47. |
Heltkers (Egbert), 49. |
Hembyze, Ambyses, Embyses, Cambyses, 487, 544, 580; - II 152, 537, 538, 540. |
Hemert (Lubbrecht Turck, heer van) zie Turck. |
Hemme Volckiers, 336. |
Hendrik, koning van Frankrijk, zie Frankrijk. |
Hendrik hertog van Saksen, zie Saksen. |
Henegouwen, 156, 565; - II 18, 25, 104, 164, 380, 394, 720, 741. |
Hennema (Jasper), 421, 423. |
Henrick Louwens, II 425. |
Heppenrijck, II 181. |
Herdeberger heide zie Hardenberger heide. |
Here Aylkens, II 650. |
Herema (hopman), II 737. |
Herverden zie Herford. |
Herford in Westfalen, Herverden, Harverden, II 398, 614, 615. |
Heringa (hopman), II 586. |
Herlle (William), Herrinck, Herlingius, Eherlee, xlii; - 590, 628; - II 9, 16, 304, 307, 311, 319-321, 358, 360. |
Herlingins zie Herlle. |
Herman (schipper), II 75. |
Herman Gerrijts, Hermen Geerts, 49, 51. |
Hermannus, bisschop van Keulen, zie Keulen. |
Hermannus Cornelius, II 657. |
Hermen Aricks, II 249. |
| |
| |
Hermen Mensens, 51. |
Hermen Pelles, 490, 518. |
Hermen Peters, 51; - II 621. |
Hermen Tamersen, 68. |
Hermen Wigbolts, 52. |
Hernema (Tyart), II 480. |
Herrinck zie Herlle. |
's Hertogenbosch, Hartochbuesch, 531; - II 56, 62, 123, 531-533, 535-537, 638. |
's Hertogenbosch (bisdom), 2, 142, 159. |
Hertzwegen, Harswegen, bij Emden, II 273. |
Heshuysius (Caspar), II 686, 688, 689. |
Heshusius, Hesshuysius (Godtfridus), xxxiii; - II 307, 315, 322, 325, 341, 357, 361, 392, 399, 415, 441, 454, 457, 461, 576, 582, 598, 672, 705, 709, 729. |
Heshusius (Theodoricus) zie Heshusius (Godfridus). |
Heshusius (Tileman), II 153, 267, 276, 282, 299, 308, 705, 708, 714. |
Hesselus (D.), II 155. |
Hessen, 521; - 333, 449, 521. |
Hessen (vorst van), 81, 626. |
Hessen -Kassel (Willem IV, landgraaf van), II 118, 201, 211, 338, 512. |
Hetlinck (Johan), II 21. |
Hettinga, Hettinge (Tyart, Tyacke), 546, 558, 566, 593; - II 2, 15, 20-22, 82, 570. |
Hiddinck (Johan), 248. |
Hiddinck, Hidden (Carl), 47; - II 51, 474. |
Hyddinck, Hiddunge (Lutgyn, Leityn), 47, 452, 486, 535, 542. |
Hiddinck (Willum), 48. |
Hilbrans (Egbert), II 743. |
Hilbrans (Jacob), 47, 235, 270, 281, 506, 557; - II 620, 684. |
Hilbrant (Lutke), 71. |
Hilbrant Bauckens, II 364, 605, 637, 744. |
Hilbrant Engelbers, 51, 52. |
Hilbrant Jasperss, II 16. |
Hildens (Johan), 49. |
Hildersum zie Hildesheim. |
Hildesheim, Hildersum, II 66, 342, 411. |
| |
| |
Hilger (Johan), II 169. |
Hilke, echtgenoote van Tamme Popkens, II 714. |
Hilligelande (Peter van) zie Helgoland. |
Hilliger (Johan), II 82. |
Hilligerlee zie Heiligerlee. |
Hillinck zie Hellinck. |
Hind (Hans), II 4, 12. |
Hinde zie Hinte. |
Hindrick (D.), II 365. |
Hindrick Balstiaens, 48. |
Hindrick Bruns, II 472. |
Hindrick Fransen, II 542, 586. |
Hindrick Gerts, 560, 575. 582; - II 108, 116, 117, 170, 193, 234, 264, 332, 340, 349, 357, 359, 366. |
Hindrick Hermens, 48. |
Hindrick Jacobssoen, 187. |
Hindrick Karsgens, Karsgijs, Castgijns, 452, 462, 498, 500, 518, 572, 586; - II 8. |
Hindrick Lutgens, II 479, 481, 482. |
Hindrick Peters, 131; - II 42. |
Hindrick Renkens, 52. |
Hindrick Swijrs, 394. |
Hincke (Menart), II 530. |
Hinckert, II 319. |
Hinte, Hinde, 112, 114, 496, 539, 554, 573, 624; - II 4, 44, 61, 174, 264, 276, 277, 288, 299, 325, 331, 339, 341, 391, 393, 415, 451, 468, 471, 562, 581, 598, 651. |
Hobbinge (Eylart), 67. |
Hodemaker (Gerrijdt), 49. |
Hodenborch, II 223. |
Hodenborch (Focko), 49. |
Hodenborch (Thomas), II 230. |
Hoeck (Berent), 360, 479. |
Hoeckar zie Hovelicker. |
Hoeksmeer, Hoechsmeer, Hoxmere, 48, 189, 192; - II 160. |
Hoexster, II 542. |
Hove (Geroelff ten), 48. |
Hoveden (de) zie Calais. |
Hoveker zie Hovelicker. |
Hovelicker, Hovelker, Hoveker, Hoeckar, Huylker
|
| |
| |
(Michael), 486, 489, 561; - II 20, 36, 40, 72, 82, 124, 137, 156, 164, 169, 172, 175, 246, 330, 331, 358. |
Hovelker zie Hovelicker. |
Hoffart zie Howard. |
Hovinck (Barneer), 334. |
Hovinck (Hindrick), 48, 51, 52. |
Hovinck (Johan), 48. |
Hovinck (Krabbe), 48. |
Hogelandt, gedeelte van Fivelgoo, II 528. |
Hogendorp (Philippus), 567. |
Hochsmeer (Derck to), II 12. |
Hohenlohe, Hollach, Holloe (graaf van), xl; - 54, 257, 271, 272, 277-284, 349, 350, 368, 389, 576; - II 56, 62, 141, 253, 270, 274, 285, 286, 296, 356, 382, 384, 454, 469-471, 487, 491, 507, 520, 527, 532, 541, 548, 567, 585, 586, 591, 606, 635, 645, 654, 685. |
Hoy (graafschap) zie Hoya. |
Hoya, Hoy (graafschap), II 374. |
Hoykenhuis, 110. |
Hollach, Holloe zie Hohenlohe. |
Hollum, 311. |
Hollum zie ook Munnekeholm. |
Holstein, II 258, 269, 374, 431, 489, 517, 542, 558. |
Holstein, Holsten (Aloff, hertog van), II 384. |
Holsteiners, II 529. |
Holte, 585; - II 126, 130, 219, 715. |
Holte (geslacht ten), 110. |
Holte (Johan ten), 98, 101, 195, 218; - II 455, 604. |
Holte (Wrytzer ten), 423, 452, 455, 474; - II 118, 284, 414, 498, 571. |
Holtenpoerte te Emden, II 316, 674. |
Holtepenne zie Haultepenne. |
Holthuysen, II 126. |
Holthuysen (Hansken), 417, 518, 553; - II 314, 316, 329, 371, 385. |
Holting (Jurgien), 254; - II 257. |
Holtsager (Johan), 48. |
Hilwirda, 123, 426, 436, 504; - II 12, 267, 365, 378, 418, 450. |
Homme Haykens, II 397, 723. |
| |
| |
Homsterlant zie Humsterlandt. |
Hondebeke, 327. |
Hondebeke, Hundebeke (Berent), 48; - II 224, 746. |
Hondebeke (Claes), 49. |
Hondschoote, Honskoten in Artois, II 639. |
Hongarije, 80. |
Hongarije (Maria, koningin van), xvi, xli; - 18, 76, 77, 81, 105, 107, 118, 131, 151, 152, 154, 162. |
Honoegen (heer van), II 215. |
Honneke Focken, II 451. |
Honskoten zie Hondschoote. |
Hoeg, Haeg, Haeck (Michael), II 155, 158, 163, 166, 172, 178, 183, 193, 214, 261, 671, 736-738. |
Hoegeheminghe, II 638. |
Hoegerbrugge zie Oosterhoogebrug. |
Hoeneken zie Horenken. |
Hoeren (Claes) zie Hoerne. |
Hoerenken zie Horenken. |
Hoorn, 510; II 607. |
Hoorne (graaf van), 151, 161, 381, 578; - II 147. |
Hoerne, Hoeren, Horn, Horne (Claes), 430; - II 170, 177, 192, 216, 231, 249, 304, 313, 322, 323, 419, 439, 440, 444, 627, 670. |
Hoerneken, Hoernekens zie Horenken. |
Hoernsche zie Horenken. |
Hopper (Willum), 48. |
Horahuysen zie Hornhuizen. |
Horenken, Hoernsche, Hoerenken, Hoerneken, Hoernekens, Hornkens, Horneskens (geslacht), 243, 353; - II 121. |
Horenken (Albert), 47, 270; - II 317. |
Horenken (Johan), 248, 345, 358, 359, 369, 392, 405, 437, 438, 563, 625, 626; - II 1, 66, 138, 157, 228, 270, 327. |
Horn (den), II 614. |
Horn (Evert int), 52. |
Horn (Claes) zie Hoerne. |
Horne (die) zie Reyderhorne. |
Horne (Claes) zie Hoerne. |
Horneskens zie Horenken. |
| |
| |
Hornhuizen, Horahuysen, II 274, 366. |
Hornkens zie Horenken. |
Horst in Limburg, II 638. |
Horst (Barelt), 52. |
Houwe, echtgenoote van Otto 't Wente, 395. |
Houwerda, II 685. |
Houwerda (geslacht), 108, 123; - II 545. |
Houwerda (Esse), 385. |
Houwerda (Menno), 65, 66. |
Howard, Hoffart (lord), II 470, 717. |
Hoxmere zie Hoeksmeer. |
Hugenoten, 161; - II 135, 141, 142, 289, 295, 507, 509, 540. |
Huyge Peters, 47. |
Huylker (Michaël) zie Hovelicker. |
Huynge (Luert), 47, 459, 552; - II 515, 546, 745(?). |
Huynge (Wolter), 459; - II 463, 515, 546, 547, 556. |
Huysgen (Tonnys), II 174. |
Huysinge, 370. |
Huysinge (Jacob), 203; - II 215. |
Huysman (Allert), 65, 66. |
Huysman (Johan), 446; - II 398, 426, 451, 559. |
Huysman (Richel, echtgenoote van Johan), II 451. |
Huysman (Laurens), 52. |
Huyssen (Rijcke van), 48. |
Hulck (Willem in den), II 475. |
Hulsen zie Hulst. |
Hulst, Hulsen, II 310. |
Hummersma (Frans), 254. |
Humsterlandt, Homsterlant, 322; - II 32, 59, 318, 334, 436, 465, 593, 622. |
Hundebeke (Berent) zie Hondebeke. |
Hunsingoo, 36, 95, 195, 216, 326, 362, 437, 622; - II 32, 59, 637, 648. |
Husapen zie Husinge. |
Husinge, Husapen (Gert), 222. |
Husum, II 399. |
| |
I.
Ide, zuster van Eysse Bauckens, II 364. |
Idel Hindrick, 458, 544. |
| |
| |
Idema zie Iduma. |
Iduma, Idema (Thomas), 173, 225, 341, 380. |
Ierland, II 186, 268, 319, 328, 329, 356, 386, 421, 422, 567, 697, 744, |
Iverlant zie Jeverland. |
IJssel (de), 336, 534, 562, 576; - II 120, 375, 496. |
Indië, II 292, 305, 356, 533. |
Insubria, 139. |
Ipe Eltkens, 211. |
Iperen, 458, 475, 487, 544. |
Iperen (bisdom), 2, 142. |
Ipius (Obelus), 31, 182, 256; - II 394, 716. |
Ippinck (Hindrick), 48. |
Iranië zie Oranje. |
Isbrant (Jonker), 462. |
Isbrant, zoon van Johan Isbrans, II 705. |
Isbrant Claesens, 327, 355, 374. |
Isebrant Isebrans, 48. |
Iselmuyden (Erenst), 490. |
Iselmuyden (Georgen), II 414. |
Iselmuyden (Wigbolt), 345, 355, 359, 392, 445, 461, 468, 482, 484, 504, 553, 607; - II 32, 256, 284, 555, 747. |
Iselstein, 283, 284; - II 370, 375. |
Isenburg (aartsbisschop Salentin van), II 599. |
Isercremer (Derck), 554; - II 170, 193, 213, 224, 252, 326. |
Israël, II 111. |
Istehoe, II 269. |
Italie, XLII, XLIII; - 40, 42, 189, 462; - II 66, 168, 198, 199, 367, 383, 395, 455. |
Itens (Here), 395; - II 31. |
| |
J.
Jae (de) zie Jahde. |
Jade bij Oldenburg, II 448. |
Jahde, Jae (de), II 402, 483, 490, 495. |
Jacob Alrychts zie Alrijcks. |
Jacob Alrijcks, Alrychts, 501, 611; - II 170, 193, 295, 426, 471, 612, 613. |
| |
| |
Jacob Boelsz., 493. |
Jacob Everssoen, II 462, 712. |
Jacob Gerrydts, II 708. |
Jacob Gijsbers, 303. |
Jacob Jansens, 524. |
Jacob Tammens, II 335. |
Jacob Toelens, II 426. |
Jacob Thomas, II 651. |
Jacobijnerconvent te Groningen, II 126, 650. |
Jacobus Ambrosius, graaf van Albigeus, II 589. |
Jacobus Andreae, Brentz Andreanae, 411; - II 244. |
Jams (Egbert), 49. |
Jan, Johan (don), 36, 230, 258, 268, 287. |
Jan Janssen, 254. |
Jan Tammes, 254. |
Jansum, 94; - II 594, 601. |
Jarges (geslacht), 109, 243, 316, 348; - II 156, 498. |
Jarges (lid van het geslacht), II 235. |
Jarges (Duert), 395. |
Jarges (Eysse), 257, 284, 290, 317, 334, 345, 352, 353, 358, 361, 368, 369, 392, 415, 419, 436, 437, 451, 483, 491-493, 501, 513, 532, 534, 563, 567, 570, 573, 584, 589, 594, 598, 602, 612, 620; - II 1, 31, 309. |
Jarges (Jargijn), 395. |
Jarges (Coppen), XI; - 452, 457, 462, 535, 545, 615, 616; - II 565. |
Jargess (Jacob), II 528. |
Jargens (Schelto), 295, 296. |
Jarsum, 409; - II 438, 711. |
Jaspar in den Croen, 227, 390; - II 27, 110. |
Jaspar (knecht van Ocko Vrese), 497. |
Jat zie Kijk in 't Jatstraat. |
Jaureguy (Jean), XVII. |
Jever, 257, 449; - II 109, 195, 347, 531, 608, 616, 621, 623, 672, 682, 683, 702, 728. |
Jeverland, Iverlant, II 275, 329, 411, 683. |
Jellert Hermens, 48. |
Jemgum (Ulrich van), II 732. |
Jemmigen (Eve van), II 514. |
Jemmingen, Gemmygen, Gemnygen, 200, 201, 213, 379,
|
| |
| |
417, 507, 554, 556, 565, 569, 573; - II 150, 167, 188, 276, 299, 311, 317, 398, 402, 416, 432, 440, 443, 445, 451. |
Jenelt zie Jennelt. |
Jengelt zie Jennelt. |
Jennelt, Jenelt, Jengelt, Gennelt, 114, 466, 528, 569; - II 69, 156, 195, 236, 252, 317, 383, 494, 706. |
Jennen (jonker van), II 732. |
Jennewert, II 701. |
Jensema, Gensema, 243. |
Jensema, Gensema (geslacht), 109, 248, 607. |
Jensema (lid van het geslacht), II 157, 271, 414, 534, 624. |
Jensema (Rempt), II 31, 416, 575. |
Jezuieten, 144, 382, 628; - II 203, 268, 339, 340, 349, 350, 375, 384, 385, 401, 415, 429, 454, 461, 462, 521, 530, 656, 659, 666, 712, 724. |
Jilto (pastoor), II 325. |
Joachimus Ferrerius Patrevius, II 589. |
Joachimus Castrouius, II 589. |
Joden, Juden (de), 138, 372, 411; - II 29, 153. |
Jogunste zie Joyeuse. |
Johan (don) zie Jan. |
Johan ....., II 172. |
Johan (hofjuncker), II 714. |
Johan van Oostfriesland, 136; II 11, 16, 39, 40, 70, 125, 163, 167, 175, 180, 187, 193, 219, 220, 239, 267, 296, 314, 316, 317, 324, 327, 328, 331, 339, 360, 371, 377, 381, 386, 393, 438, 441, 460, 484, 496, 521, 545, 549, 552, 576-579, 581, 582, 616, 621, 644, 649, 672-674, 685, 703, 723, 728, 729. |
Johan, zoon van graaf Edzard II van Oostfriesland, II 578, 623, 686. |
Johan (kapitein lange), II 241. |
Johan Aeldriks zie Johan Alrycks. |
Johan Alrycks, Aeldriks, 395, 430; - II 249, 468. |
Johan Arens, 370. |
Johan Braemsche, II 39. |
Johan Bruyns, 48. |
Johan Dercks, 49. |
Johan Dickes, 52. |
Johan Evers, 48. |
| |
| |
Johan Egbers, 47. |
Johan Eylers, 564; - II 51, 605, 626. |
Johan Engelbers, 52. |
Johan Erenst, 52. |
Johan Folckens, II 738. |
Johan Volkiers, 52, 390; - II 26, 583, 671, 679, 680. |
Johan Frans, Fransen, II 465, 467. |
Johan Frederik (keurvorst), 103. |
Johan Garbrans, 545, 552, 557, 561, 584, 592, 595, 603; - II 13, 20, 21, 36, 37, 288, 291, 295, 299, 304, 305, 311, 338, 341, 358-360, 369, 371, 375, 376, 400, 408, 409, 430, 485, 658, 661, 670, 671, 673, 677. |
Johan Garleffs, 48. |
Johan Geert, II 211, 218, 653. |
Johan Gerts, 48; - II 374, 734. |
Johan Hayen, II 432, 695. |
Johan Hermens, 48. |
Johan Hermens zie ook Draper (Johan). |
Johan Hindricks, 396. |
Johan Houkens, II 624. |
Johan Hubers, II 545. |
Johan Ipen, II 542. |
Johan Isbranss., 542; - II 47, 75, 705. |
Johan Jansen, Jansens, 48; - II 238, 247, 574. |
Johan Claessens, Claessen, Classens, 48, 65, 327; - II 178, 386, 439, 450, 456, 609, 612. |
Johan Cornelis, 51. |
Johan Lambers, 51, 52. |
Johan Mathias, 47. |
Johan Oltgers, 446, 530; - II 274, 416, 432, 435, 452. |
Johan Ommens, II 518. |
Johan Onnens, II 532. |
Johan Pauwels, II 346-348. |
Johan Peters, 102, 131. |
Johan Reiners, 49, 119; - II 476. |
Johan Ridzens, II 722. |
Johan Rotgers, 48. |
Johan Seegers, II 424. |
Johan Tammens, II 335. |
Johan Tijen, II 139, 140. |
| |
| |
Johan Tymens zie Scocker. |
Johan Tomas, II 545. |
Johan Ubels, II 479. |
Johan Wilcken, 454, 525, 537, 541, 554, 611; - II 49, 50, 169, 170, 178, 191-193, 217, 218, 220, 224, 225, 249, 252, 278, 295, 296, 304, 313, 439, 440, 518, 610, 643, 688, 724. |
Johan Willums, 48. |
Johannes (prediker), 343. |
Johannes (zanger), II 689. |
Johannes (Johan) van Oostfriesland, 60, 91-93, 135, 298, 323, 360, 372, 383, 409, 417, 421, 428, 446, 449, 458, 496, 497, 516, 538, 553-555, 558, 561, 570, 571, 575, 576, 590, 591, 593, 594, 612, 627. |
Johannes Bolens, 52. |
Johannes Petri, 429. |
Johanneskamp (St.), 288. |
Joyeuse, Jogunste (bevelhebber), II 587-589. |
Jocobus Brocardus, II 198. |
Jonas (Justus), 83. |
Joedenkerckhoff bij Emden, II 391. |
Joest Louwensoen, II 462, 712. |
Joure, Juwer, II 196, 503. |
Jufferencloester ter Broeren, 186; - II 117. |
Jukwerd, 99, 295. |
Julle (graaf van), II 589. |
Julsinck (Johan), II 684. |
Junghe (vaandrig), II 629. |
Junge (Gerrydt), II 330. |
Juncker (D.), II 278. |
Jurge Heren, 444. |
Juwer (de) zie Joure. |
| |
C., K.
Cadix, Calis Malis, II 509, 529. |
Cakel, Crakeel (Antonio), II 733, 737. |
Calais, II 674. |
Calais (het Nauw van), de Hoveden, II 289, 679. |
Calvinisten, 495; - II 153, 185, 308, 313, 325, 350, 375, 413. |
Calvinus, 85, 125. |
| |
| |
Calis Malis zie Cadix. |
Callo (schans) bij Antwerpen, II 73. |
Kalmes (Johan), 49. |
Calsenborch (herberg), II 369. |
Cambyses zie Hembyze. |
Kamerijk, II 289, 295, 742. |
Kamerijk (bisdom), 2, 142. |
Camholt (Lambert), 567; - II 431. |
Kaminghe dijken, 95. |
Cammen (hopman), 498. |
Camminga (lid van het geslacht), II 502, 520, 747. |
Camminga (Wytse van), II 478. |
Kampen, 28, 267, 270, 284, 328, 424, 425; - II 8, 469. |
Campen (Berents), II 642. |
Campen (Eylart van), 71. |
Campen (Gert van), II 733. |
Campen (Johan), 571, 572, 586. |
Campen (Lutgen van), 571. |
Campinck (Aleff), 49. |
Canarische eilanden, den Cranie, II 510, 743. |
Kannegeeter (Gerryt), 47. |
Kannegeter (Claes), 48; - II 75. |
Kannegieter (Johan), II 348, 459. |
Cantens, Cantes, 355, 380; - II 570. |
Canter (Johan), 51. |
Cantes zie Cantens. |
Canum, II 174, 188, 213, 276, 393, 514. |
Capelle, 439. |
Caraffa (Carolus), 5, 6, 10, 140-142. |
Karel de Groote, 61; - II 340. |
Karel, koning van Frankrijk zie Frankrijk. |
Karel, hertog van Gelder zie Gelder. |
Karel Otto van Oostfriesland, zoon van Graaf Edzard II, 136; - II 163, 686, 689. |
Carolus Cambius, graaf van Mousorellus, II 589. |
Carpen, II 112, 305. |
Casembroot (Leonard de), II 635. |
Casimir, Kasmyrus (paltsgraaf), 217, 431, 447, 448, 453, 457, 458. |
Kasmyrus zie Casimir. |
| |
| |
Casparus (notaris), II 136. |
Cassel, II 430, 748. |
Castellavius, II 589. |
Castro (Nicolaas a), 9, 159. |
Katharina van Zweden zie Zweden. |
Kater, Cater (geslacht), 481. |
Kater (lid van het geslacht), II 271. |
Kater (Bauwe), 421, 544. |
Kater (Berent), 176, 245, 385, 433, 535, 559, 613, 614; - II 21, 34, 47, 64, 65, 75, 76, 82, 279, 290, 309, 311, 332, 354, 359, 386, 390, 393, 397, 398, 409, 433, 439, 490(?), 587, 595, 609, 658, 672, 721, 740. |
Kater (Hille), 568. |
Kater (Hindrick), 311, 314, 361. |
Kater (Claes), 353, 469, 514, 568, 576, 613, 614; - II 34, 138, 309. |
Kater (Luert), II 64. |
Katmis bij Holwierde, II 450. |
Causidicus (M. Thomas), II 332. |
Kempen (de), II 533. |
Kempes, Kempis zie Kempius. |
Kempius, Kempes, Kempis (Cornelius), 207, 209, 293, 294, 300, 306, 317, 322, 323, 334, 340, 341, 370, 394, 400, 421-423, 470, 557, 601; - II 56, 108, 134, 223, 384, 479, 498, 596, 605, 611, 621, 634, 661, 704, 714. |
Kennemer (Johan), II 278. |
Ceppel, 390. |
Cherell (veldmaarschalk de), II 589. |
Kerckmannus, II 61. |
Ketelar zie Ketteler. |
Keteler, Ketteler (Roleff), II 61, 144-147, 151, 154, 156, 163, 235, 420. |
Ketteler, Ketelar (geslacht), II 711, 731. |
Ketteler (Willem), II 702. |
Keulen, Coln, vii; - 41, 43, 115, 149, 172, 173, 270, 329, 388, 398, 399, 447, 453, 457, 570; - II 112, 115, 168, 207, 230, 250, 252, 298, 301, 302, 305, 310, 337, 342, 397, 488, 491, 494, 512, 548, 561, 566, 580, 592, 608, 646, 648, 712, 725, 742. |
Keulen (aartsbisdom, aartsbisschop), 2, 82, 86, 87, 142,
|
| |
| |
382, 401, 410, 418, 431, 436, 469, 470, 628, 629; - II 66, 111, 115, 268, 274, 341, 345, 379, 599, 607, 620, 720. |
Keulen (Hermannus, aartsbisschop van), 81. |
Kijk in 't Jatstraat, Jat, II 745. |
Kistemaker (Hermen), II 576, 583. |
Chytraeus (David), II 460. |
Cl..... (Herman van), II 107. |
Cl. Berens, 48. |
Cl. Enekens, Eenkens, 131; - II 284. |
Cl. Gerryts, 319. |
Cl. Habben, II 715. |
Cl. Jansen, II 390. |
Cl. Jochums, 52. |
Cl. den Wael, II 190. |
Clant, Klant (geslacht), 109, 316, 488, 518, 607; - II 144. |
Clant (lid van het geslacht), II 157, 271. |
Clant (Aylco), II 556. |
Clant (Allert), II 556, 715. |
Clant (Egbert), 237, 249, 257, 277, 313, 333, 345, 355, 356, 369, 392, 405, 466, 468, 474, 484, 488, 491, 504, 509, 523, 526, 576, 585, 607, 627, 628; - II 17, 32, 38, 66, 228, 309, 414, 425, 505, 555, 619, 630, 631, 633, 650, 677. |
Clant (Evert), 50. |
Clant (Frans), II 534. |
Clant (Gert), II 234, 246, 428. |
Clant (Hermen), II 715, 733. |
Clant (Hindrick), 353; - II 66, 109, 138, 334, 414, 416, 534, 624. |
Clant (Johan), 180, 188, 208, 299; - II 126, 130, 162, 234, 246, 361, 506, 687, 715. |
Clant (Claes), 127. |
Clant (Lucas), 204, 423. |
Clant (Melchior), II 152, 162, 667. |
Clant (Otto), II 556. |
Clant (Sophia), 585. |
Clant (Teese), II 147. |
Clant (Ulrick), II 229. |
Clant (Wigbolt), II 153, 348, 428, 612, 636, 637. |
| |
| |
Clarekampe (klooster), II 129. |
Claudius Mallius Brezaeus, II 589. |
Kleef, Cleve, 81, 82, 349, 467, 468; - II 113, 223, 294, 304, 367, 411, 437, 459, 463, 488, 494, 512, 544, 546, 548, 654. |
Kleef (hertog van), II 248. |
Kleef (Wilhelm van), II 448. |
Kleef (Johan Willem van), II 448. |
Kleef (Eppe van), 48; - II 468. |
Kleef (Johan van), 47, 404. |
Kleef (Johan ten), 48. |
Kleef (Joest van), 77, 270, 342, 349, 357-359, 368, 378, 396, 482, 491, 535, 562, 567, 570, 584; - II 9, 42, 47, 64, 67, 75, 80, 129, 130, 148, 155, 271, 360, 382, 416, 548, 600, 619, 700, 706. |
Cleve zie Kleef. |
Kleyenborch, II 677. |
Kloeger, 476. |
Cloenborch (Derck), II 467. |
Cloet, Kloet (lid van het geslacht), II 542. |
Cloet (Gerrit), 468; - II 211. |
Cloet (Johan), 47-49; - II 178. |
Clomp, Clump (Hermen), 362. |
Klonderborch zie Klunderborg. |
Cloester (Occa van den), II 710. |
Kloppenborch (Wessel), 48. |
Closterbueren, II 714. |
Cluysenar (Lambert), 68. |
Kluyt (kapitein), II 338, 344. |
Clump zie Clomp. |
Klunderborg, Klonderborch, 104, 495, 559; - II 304. |
Knijff (Johan), xxiv; - 9, 159, 202, 209, 214, 230, 442; - II 143, 665. |
Knijp (Gerrijt up den), 197. |
Knypes zie Knyphuisen. |
Knyphuisen, Knypes (plaats), 49, 104; - II 703. |
Knyphuisen, Knijps, Knypes (geslacht), 108, 449, 458, 459, 516, 560, 574; - II 69, 303, 388, 688. |
Knyphuisen (lid van het geslacht), II 312, 484, 649, 689, 711. |
| |
| |
Knyphuisen (Bennelief van), 458, 467, 556; - II 703. |
Knyphuisen (Icko to), II 700, 702, 731. |
Knyphuisen (Tydo tho), 104, 495, 496; - II 701. |
Knyphuisen (Wilhelmus von Inn - und), 466; - II 552, 700, 703. |
Knyps zie Knyphuisen. |
Knoger (kapitein), II 384. |
Knock (de), 211, 386, 420, 485, 506-508, 512, 516, 521, 522, 525, 528, 541, 550, 552, 554, 556, 592, 593, 607, 612, 618, 623; - II 4, 5, 7, 16, 22, 41, 65, 82, 171, 174, 175, 187, 196, 249, 250, 264, 267, 269, 282, 288, 289, 291, 292, 296, 297, 299, 303, 305, 315, 331, 339, 357, 359, 390, 391, 506, 640-642, 652. |
Knokenhouwer (Barelt), 47. |
Knol (Claes), 131; - II 570. |
Knoeck (Claes), II 570. |
Knoep zie Knop. |
Knop, Knoep (kapitein Michaël), 327, 338, 339, 344, 386, 420, 424, 425, 536, 544, 546, 552, 554, 558, 566, 572, 587; - II, 2, 3, 22, 34, 51, 116, 123, 124, 126, 137, 139, 151, 155, 156, 158, 171, 180, 183, 187, 191, 213, 214, 487, 570, 571, 696. |
Knotte, Knottes (Albert), 275, 301, 322, 363, 447, 482, 567; - II 32, 160, 517, 555. |
Knotte (Hille), II 497. |
Knotte (Hindrick), 363. |
Knottes zie Knotte. |
Kobel, Cobel, Kopel (Philippus), 129, 131, 132, 171. |
Koevorden, Coverden, 63, 252, 253, 270, 277-280, 283, 396, 462, 506, 509, 574, 621; - II 58, 260, 262, 562, 667, 711, 747. |
Coenders, Coeners, Koners (geslacht), 177, 184. |
Coenders (Albert), 47; - II 116, 506, 508. |
Coenders (Berent), 605; II 129. |
Coenders (Derck), 568; - II 129. |
Coenders (Frerk), 568; - II 129, 747. |
Coenders (Clara), II 46. |
Coenders (Luyleff), 47; - II 484. |
Coenders (Tamme), II 397, 425, 428. |
Coenders (Willempje), 568. |
| |
| |
Coeners zie Coenders. |
Coert Borchertsz., 254. |
Coverden zie Koevorden. |
Coverden (Anna van), II 64. |
Coverden (Hindrick van), 48. |
Coverden (Johan), 49. |
Koyter (Frerick), 49. |
Kock (Cornelis), 52. |
Kok (Luleff), 77. |
Kolde Ham zie Kolham. |
Coldenborg, 91, 497. |
Kolham, Kolde Ham, 194. |
Collion (van), II 589. |
Collum, 127, 279, 280, 299, 303; - II 154, 231, 573. |
Coln zie Keulen. |
Coln (van) zie Prins (Kees). |
Coln (Johan van), 52. |
Comen, Commen (Johan van), 379, 430. |
Commen zie Comen. |
Commonen (graaf van de), II 589. |
Compen in Oostfriesland, II 61, 125, 562. |
Condé (Lodewijk van Bourbon, prins van), 155, 157, 158, 576; - II 99, 639. |
Koners zie Coenders. |
Koning Radboudsweg, Konick Rebberswecht, Konrebbersweg, bij Emden, 588; - II 391. |
Koninck (Egbert), 47, 610. |
Koninck, Koenick (Herman), 47, 445, 610; - II 134, 620. |
Konick (Siardt, Syart), 51, 52. |
Konrebbersweg zie Koning Radboudsweg. |
Constantinopel, 43. |
Coep Teyssens, 385. |
Coeperslager (Hermen), 48. |
Kopel zie Kobel. |
Corenhardt (Frans), II 569. |
Korenlandt, II 272. |
Korenpoert, Corenport (Hieronymus), 254, 380. |
Corlinck (Johan), 387. |
Cornelis Jochums, II 625. |
Cornelys Seykens, II 597. |
| |
| |
Corneliss Iken, 254. |
Cornelius Agrippa zie Nettesheim. |
Cornelius Harmannus, 207, 260; - II 81, 122, 124. |
Cort (schrijver), II 412. |
Cort Aylkens, 338. |
Cort Israels, II 521, 723. |
Corte (Johan), II 36, 37, 232. |
Cortingheem, Cortinckheem, 311. |
Cosmis (kapitein) zie Pescarengis. |
Craene, 117. |
Craenpoerte, 117; - II 584, 746. |
Crabbe (bakker), 485, 500. |
Krabbe (Roleff), 254. |
Crabbe (Tomas), II 66. |
Craff (voetknecht), 627. |
Krakau, Cracaw, II 626, 627. |
Crakeel (Antonio) zie Cakel. |
Cranie (den) zie Canarische eilanden. |
Cremer (Bartholomeus), 49. |
Cremer (Berent), II 10. |
Cremer (Johan), 51. |
Cremer (Lambert), 48. |
Cremer (Margreta, weduwe van Berent), II 10. |
Cremer (Wolter), 48. |
Cresvelt (Martinus Carolus), 43, 135. |
Crijn (Schulte) zie Schulte. |
Crijn Michaels, II 253. |
Krijt (Isbrant), II 350. |
Crijt (Johan) zie Crijte. |
Crijte, Krite (Johan), 207, 254, 490, 566; - II 235, 257, 619, 745. |
Crypswolde zie Kropswolde. |
Christophorus, Christoffer, graaf van Oostfriesland, 60, 92, 93, 136, 449; - II 138, 153, 728. |
Christoffer Berens, 47. |
Cron (Hermen van) zie Prins (Hermen). |
Kropswolde, Crypswolde, Wolde, 169, 179; - II 63. |
Crucelman (Wessel), 67. |
Cruciger (Georg), 473. |
Cruciger Jr. (Caspar), 473. |
| |
| |
Crudener (Christoffer), 49, 327; - II 178. |
Cruydenar (Johan), II 245. |
Cruys (herberg Blauwe), 559; - II 25, 115, 237, 242, 247. |
Cruyse (markies de) zie Cruz. |
Cruystee (Johan Arens van de), 431; - II 273, 274, 450, 745. |
Crum (hopman), 406. |
Cruz (markies van Santa), II 529. |
Cuba, II 305. |
Kuinre, Kuner, 435; - II 120. |
Cuysmar (klooster) zie Kusemer. |
Culesche (V.), II 725. |
Kuner zie Kuinre. |
Cuper (Albert, Allart), 68; - II 471, 473. |
Kuper (Alle), II 563. |
Kuper (Johan), II 143. |
Curtius, 159. |
Kusemerklooster, 435; - II 309, 383. |
| |
L.
Laer (Luet van), II 533. |
Lalaing (George van) zie Rennenberg. |
Lalleweer, 99, 101, 478. |
Lambert (knecht), 380. |
Lambert Berens, II 373. |
Lambert Jansens, 48; - II 481. |
Lammert Sijmens, 52. |
Lamotte, II 74, 223. |
Lancelot, Landslot, Landsloet, II 297, 299, 419, 438, 439, 442, 443. |
Landslot, Landsloet zie Lancelot. |
Landtmeter (Adriaen), 48. |
Langen, 399; - II 65, 670. |
Langen (Wyardus van), II 573. |
Langen (Wilcko van), II 550. |
Langen (Lucas van) zie Lingen. |
Langens (Evert), 552. |
Langestrate (de), II 519. |
Langewolt, 513; - II 59, 334, 436, 465. |
| |
| |
Langwoltmeer, II 662, 663. |
Lanckhaer (kapitein), II 238, 239, 242, 243, 245-251, 262, 265, 266, 279, 282, 283. |
Lapente, II 589. |
Lar. Bemmigen, II 548. |
Lare (Dode van), 269, 327. |
Larlert zie Larrelt. |
Larrelt, Larlert, 331, 355, 391, 392, 407, 408, 413, 429, 497, 506, 527, 540, 543, 558, 582, 592; - II 4, 55, 57, 83, 123, 152, 162, 163, 218, 220, 246, 277, 307, 313-315, 361, 366, 390, 391, 439, 440, 442, 456, 506, 581, 667, 687, 700, 715. |
Larrelt (Focko to), 609. |
Larrelt (Johan van), II 425, 474, 486. |
Lasco (Johannes a), II 148, 655. |
Lasquart, II 638. |
Larwolt, II 556. |
Laurentius (schrijver), II 149. |
Lauwers (de), 374, 436; - II 320, 354, 462, 690, 695. |
Leechkercke, 367. |
Leek (de), 281, 299; - II 573. |
Leens, Liens, 111, 123, 309, 312, 314, 316, 367; - II 30, 31, 394. |
Leer, Lier, 316, 343, 353, 358, 365, 378, 380, 381, 432, 446, 462, 480, 497, 540, 553, 558, 561, 568, 575, 582, 583, 587, 593, 594, 602, 624; - II 10, 16, 22, 40, 107, 115, 163, 166, 167, 178, 188, 220, 237, 282, 293, 299, 306, 322, 323, 327, 329, 332, 349, 360, 362, 369, 371, 373, 374, 377, 381, 386, 397-399, 410, 435, 438, 440, 441, 444, 445, 450, 485, 502, 518, 532, 545, 549, 560, 577, 579, 596, 644, 673, 674, 700, 723, 730. |
Leerderzijl, Lerdersiel, 383. |
Leermens, Leermsum, Lermsum, Lermes, 63, 109, 204, 225, 364, 406, 423, 474, 526. |
Leermsum zie Leermens. |
Leeroort, den Oert, den Oer, 323, 553, 554, 570, 593; - II 11, 125, 220, 326, 329, 349, 377, 381, 393, 420, 431, 434, 438, 443, 484, 485, 496, 529, 577, 578, 581, 673, 713, 723. |
Leeuwarden, Leverden, Lieverden, 175, 183-185, 232,
|
| |
| |
234, 236, 329, 330, 397, 412, 413, 452, 469, 481, 531, 543, 557, 572; - II 3, 45, 64, 149, 260, 281, 393, 433, 486, 503, 515, 520, 531, 552, 572, 585, 606, 661, 667, 678, 712, 723, 743, 747. |
Leeuwarden, (bisdom), 2, 21, 22, 142, 317. |
Leverden zie Leeuwarden. |
Leycester, Marcesser (Robert Dudley, graaf van), xxxvi, xxxvii; - II 166, 228, 252, 258, 269, 270, 274, 279, 280, 283, 285, 286, 295, 297, 300, 304, 308, 313, 317, 319, 320, 337, 362, 369-372, 375, 378, 379, 382, 383, 387, 388, 400, 416, 424, 436, 444, 446, 449, 452, 459, 463, 464, 467, 469, 470, 473, 478, 486-488, 490-492, 495, 496, 504, 505, 507, 508, 512, 517, 519-521, 529, 530, 532, 533, 536, 537, 541, 546, 548, 550, 552, 556, 558, 560, 561, 563, 564, 566, 568, 569, 572-575, 583, 585, 586, 597, 600, 606, 607, 616, 635, 636, 655, 681, 682, 717. |
Leiden, II 585, 639. |
Leipzig, Lipsick, 75; - II 460. |
Leipziger Interim, II 690. |
Lellens (plaats), 109; - II 555. |
Lellens (geslacht), 518. |
Lellens (Johan to), 309; - II 425, 428. |
Lenart (kapitein), II 513. |
Lengerick, II 581. |
Leo Abeli, zoon van Abel Eppens, ix; - 556. |
Leonora (zuster van Karel V), 18. |
Lepel (hopman), II 273, 282, 417. |
Lerdersiel zie Leerderzijl. |
Lermes, Lermsum zie Leermens. |
Lesdorp (Nicolaus), 73. |
Lettebert, 608; - II 739. |
Leuven, vii, xiii, xiv, xvi; - 1, 4, 7, 9, 10, 80, 142, 144, 147-149, 151, 154, 155, 167, 172, 173, 207; II 459, 476, 531, 707. |
Leuwe, Leuwens zie Lewe. |
Lewe, Leuwe, Leuwens (geslacht), 109, 482. |
Lewe (lid van het geslacht), II 115, 116. |
Lewe (Gert), II 72. |
Lewe (Jacob), 385. |
| |
| |
Lewe, (Joest), 367, 445, 447, 468; - II 733. |
Lewe (Jurgen), 345, 355, 359, 392, 445, 447, 461, 468, 553; - II 32, 46, 356, 414, 555, 733. |
Lewen (Leuwe), 385. |
Lewens (Hayco), II 534. |
Lidlum, 22, 143. |
Lieverden zie Leeuwarden. |
Liefkenshoek, Liefftenhoeck, 580. |
Liens zie Leens. |
Lier zie Leer. |
Lyfert zie Lijphard. |
Lyffart (notarius), 30. |
Lyffaert zie Lijphard. |
Lyffrat zie Lijphard. |
Ligarius (Johannes), 427, 429, 440, 495, 496, 575, 584, 585, 624; - II 30, 60, 61, 153, 277, 340, 598, 629. |
Ligne (Johan van) zie Aremberg. |
Ligne (Antonia Wilhelma de), dochter van Aremberg, II 599. |
Lijphard, Lyfert, Lyffaert, Lyffrat (Johannes), 55, 361, 381, 438, 532, 625; - II 45. |
Lillo, 580, 581, 611; - II 24, 696. |
Lymborch (Derck), II 747. |
Limborch (Gert van), II 120. |
Lindanus (Willem Damaas), 9, 159. |
Lingen, 27, 31, 35, 190, 283, 285, 306, 321, 389, 391, 572, 607, 624; - II 1, 18, 121, 124, 130, 181, 215, 216, 219, 295, 304, 306, 333, 355, 375, 391, 429, 521, 537, 543, 546, 551, 559, 562, 565, 566, 581, 584, 609. |
Lingen (Gerydt van), 48, 49. |
Lingen (Hindrick van), 48. |
Lingen, Lingius (Johan [Johannis] van), 49, 468, 481; - II 130. |
Lingen (Johan van) zie Aremberg. |
Lingen, Langen (Lucas van), 227, 249, 293, 300, 301, 317, 322, 323, 327, 333, 335, 340, 342, 356. |
Lingen (Peter van), 48. |
Lins (Douwe van) zie Glins. |
Linst zie Linz. |
Linz, Linst, II 620. |
| |
| |
Lippe (de), II 223; 464, 509. |
Lippe (gravin van der), 590. |
Lippe, Lip (Simon, graaf van de), II 672. |
Lippe Ayssens, 98. |
Lipsick zie Leipzig. |
Lysabon zie Lissabon. |
Lysebon (die Wale), 47. |
Lysinck (Jaspar), 554, 582, 623; - II 29, 37, 49, 377, 381, 386, 426, 474, 504, 514, 559, 570, 721. |
Lysinck (Wijbbe), II 37, 150, 381, 386, 426, 504, 514, 559. |
Lissabon, Lyssebon, Lysabon, 138, 350, 400, 454, 579. |
Lodewijk de Vrome, 61. |
Lodewijk (graaf) zie Nassau. |
Lodewijk zie Paltz. |
Loven (Hans van), 235. |
Loge, Logenerkercke, Loege, 409, 520, 524, 526, 540, 557-560, 613; - II 4, 7, 51, 55, 71, 108, 123, 139, 155, 166, 172, 190, 214, 215, 220, 239, 245, 264, 267, 299, 306, 335, 362, 386, 387, 390, 409, 412, 420, 433, 439, 443, 450, 504, 512, 594, 652, 726. |
Logenerkercke zie Loge. |
Logervorwarck, II 315. |
Lochum, 363, 364, 367, 384, 388-390, 396, 431, 435, 470; - II 48, 355, 417, 421, 561, 580, 592, 609, 657, 720. |
Logummerhoofd, Loegerhoefft, 407. |
Logummerhorne, II 178, 182, 198, 377. |
Lombardie, 42. |
Lomick, II 374. |
Londen, Lunden, Lunnen, II 367, 400, 703. |
Loe (Baldewin van), 406. |
Loege zie Loge. |
Loegerhoefft zie Logummerhoofd. |
Loosen (Sebastiaan van), II 635. |
Lopez (Fernandus de), 233; - II 112. |
Loppersum, v, vii, ix, x, xxiii; - 63, 90, 99, 109, 112, 121, 123, 165, 181-183, 188, 194, 208-210, 212, 218, 227, 228, 261, 269, 270, 275, 281, 288, 300, 301, 306, 308, 327, 356, 364, 367, 370, 372, 396, 425, 447, 474, 477, 504, 534, 592; - II 3, 10-12, 14, 46, 76, 77, 159, 160,
|
| |
| |
177, 235, 257, 284, 290, 339, 374, 375, 436, 443, 450, 497, 515, 534, 535, 598, 602, 603, 641, 693, 725, 735. |
Loppersum, (Dr. Bernardus van), II 70, 577. |
Loppersum (Gerardus), 149, 173; - II 476, 489. |
Loppersum (Obele to), 396. |
Lorinck (D.), II 577. |
Losdorp, 295; - II 535. |
Lotharingen, Lotteringe, II 303, 587. |
Lotharingen (kardinaal van), 140. |
Lottering (Imele van), 182, 208. |
Lotteringe zie Lotharingen. |
Louwe Havick, 395. |
Lozy (de), 233. |
Lubbert Lubbers, 47. |
Lubeck, Lubich, II 8, 11, 27, 78, 82, 176, 289, 331, 467. |
Lubich zie Lubeck. |
Lucht (Claes), 187, 188. |
Luchtinch, 377. |
Ludeke (grote), 68. |
Ludevicus zie Paltz. |
Ludovicus Campanus graaf van Susa, II 589. |
Lue Oemkens, 338. |
Luydt (kapitein), den Luts, II, 412, 430, 434, 448, 457, 490. |
Luik, Luck, 458; - II 342, 488, 494. |
Luik (bisdom), 2, 142; - II 115. |
Luynga (Albert), 47. |
Luynge (Goessen), 586. |
Luynge (Willum), 586. |
Luynge (Wolter), 52. |
Luysborch zie Lutzborg. |
Luc (heer van St.), II 589. |
Luck zie Luik. |
Luck, zoon van Ebele Luddens, II 161. |
Lucas de Barrameda (San), II 530. |
Lucas (meester), 379, 430. |
Lucas (boekbinder), II 192. |
Luleff Roleffs, 47, 270, 393, 445; - II 80, 271, 403, 700, 733, 746. |
Lumey, Lumme (graaf van), 213. |
| |
| |
Lunden zie Londen. |
Luneburg, II 78, 267, 310, 338, 340-342, 345, 356, 391, 516, 521, 627, 748. |
Lunnen zie Haselunne, ook Londen. |
Luppe Lanckens, II 245. |
Lusseborch zie Lutzborg. |
Lussenborg zie Luxemburg. |
Lussinck (D.), 420, 424. |
Lutgijn Bruyns, 49. |
Lutgen Frerick, II 504, 510. |
Lutgen Herens, II 26. |
Lutgijn Jochums, 52. |
Luther (Martinus), XV; - 7, 83-85, 125, 168; - II 477. |
Lutinge Ludtden, 288. |
Lutke Roleff, 68. |
Lutkens (Gert), 52. |
Luts (den) zie Luydt. |
Lutzborg, Luysborch, Lusseborch, 92, 135, 410, 466, 538, 627; - II 374, 577, 648. |
Luersema, II 30. |
Luersma (Hindrick), II 31. |
Luert (admiraal), II 380. |
Luert Oemken, 566, 567. |
Luxemburg, Lussenborg, 189; - II 702, 720. |
| |
M.
Maerhuysen (Petrus van), II 619. |
Maersterlandt zie Ditmarscherland. |
Maartensschool (St.) te Groningen, VII; - 89, 148, 149, 168, 172, 336. |
Maartenskerk te Groningen (St.), 34, 38, 105, 178, 207, 231, 431; - II 583, 650, 665, 666, 725, 746. |
Maartenskerkhof (St.), 205, 455. |
Maartenstoren (St.), 116, 240, 249, 442. |
Maertwall (de), II 226. |
Maas (de), II 144, 284, 286, 302, 491, 632, 644. |
Maastricht, Mastericht, 260, 388; - II 180, 250, 397, 483, 491, 527. |
Magdalenus Faiola Meletus, II 589. |
| |
| |
Magedencloester zie Convent (Olde). |
Mahusius (Johannes), 159. |
Mayne (de), II 589. |
Mainz, Meens, Mens, II 712, 725. |
Maler (Willum), II 185. |
Malte zie Malter. |
Malter, Malte, Maltes, Malts (Steven, Stein), II 15, 20, 22, 72, 261, 266, 268. |
Maltes, Malts zie Malter. |
Mammontius, II 589. |
Manygen zie Manninga. |
Mannen (heer), 395. |
Manninga (geslacht), 108, 110, 111, 115, 253, 316, 607; - II 31, 76, 122, 157, 498, 577. |
Manninga (lid van het geslacht), II 228, 632. |
Manninga, Manygen (Hayo), 49, 50, 135, 185, 251, 276, 358, 425, 427, 492, 503, 509, 523, 538, 553, 585, 588, 593, 626; - II 17, 38, 65, 66, 121, 122, 138, 156, 229, 232, 271, 317, 383, 414, 461, 463, 474, 508, 515, 535, 547, 556, 577, 578, 619, 627, 673, 685. |
Manninga (Luert), II 633, 639. |
Manninga (Uniko), 92, 418, 427, 466, 497, 538, 627; - II 505, 648. |
Mansfeld (stad), 83. |
Mansfeld (Carel van), II 238, 533. |
Mansfeld (Pieter Ernst van), 389, 390; II 294. |
Manslacht in Oostfriesland, II 725. |
Mantow, 50. |
Marburg, 444. |
Marcesser zie Leycester. |
Margareta van Parma zie Parma. |
Margenhave zie Marienhave. |
Maria, koningin van Engeland zie Engeland. |
Maria, koningin van Hongarije zie Hongarije. |
Maria van Oostfriesland, 136. |
Marienborg (klooster), II 495. |
Marienvelt, II 496. |
Mariengaard, 22, 143. |
Marienhave in Oostfriesland, II 61, 194, 324, 726. |
| |
| |
Marienwehr, II 531. |
Marigijn Brants, 387. |
Marck, II 327, 331, 398. |
Marck (Hindricus van der), 52. |
Marcus, 181. |
Marcus (bouwmeester), 118, 119. |
Marne (de), 110, 123, 199, 222, 239, 244, 245, 274, 295, 306, 311, 319, 321, 322, 325, 326, 328, 329, 332, 363, 367, 368, 370, 387, 391, 439, 588, 601; - II 72, 143, 158, 273, 394, 418, 450, 458, 544, 570, 586, 593, 622, 648, 711. |
Marnix van St. Aldegonde (Philips), 258, 581; - II 6, 128, 141, 152, 253, 257, 389, 469-471, 538, 708. |
Marrissinck (Johan), 51. |
Marroda zie Merode (Bernard van). |
Martena (Duco van), Doecke Mertens, II 546, 597, 601, 608, 609, 631, 636, 638, 641, 670, 671, 683. |
Martgijn Edzens, 396. |
Marwijckhoeff, II 648. |
Mastericht zie Maastricht. |
Mathias (commissarius), II 155, 169, 263, 391. |
Matthias, aartshertog van Oostenrijk zie Oostenrijk. |
Maurits, prins van Oranje zie Oranje. |
Maurits, hertog van Saksen zie Saksen. |
Maximiliaan I (keizer), II 643. |
Maximiliaan II (keizer), 40, 60, 61, 93, 586; - II 599, 615, 625-627. |
Maximiliaan van Oostfriesland, 91. |
Maximiliaan, graaf van Buren zie Buren. |
Medemblik, Memelinck, II 491, 635, 644. |
Medici (Catharina de), II 719. |
Meeden (de), 254, 380, 512, 546; - II 355, 535, 556. |
Meens zie Mainz. |
Meerbrugge (de), 403. |
Mechelen, 531, 624; - II 18, 24, 62, 127, 134, 141, 367, 477, 651. |
Mechelen (aartsbisdom), 2, 23, 142, 159. |
Megen (plaats), II 318. |
Megen (graaf van), 186, 196; - II 130. |
Meyger (Arent), 49. |
| |
| |
Meyger (Harmannus), 593; - II 34, 41. |
Meygers (Johan), 67. |
Meygers (Oltman), 67. |
Meynart Sicken, 71. |
Meissen, Mijsen, 75, 286; - II 258, 517, 521. |
Meckema, II 261. |
Mel, II 339. |
Melaen zie Milaan. |
Melanchton (Philippus), vii; - 13, 85, 125, 169, 173, 627; - II 325, 453, 460, 477, 557, 690, 705. |
Melchior Wijbens, 49. |
Melle Hagens, 49; - II 72. |
Memelinck zie Medemblik. |
Mendax (Nicolaus), 187. |
Menen in Vlaanderen, II 590. |
Menes, 131. |
Menista (Johan), 521, 522, 524, 525, 528, 534, 545; - II 120. |
Menke Reyners, 47. |
Menne (schipper), 68, 71. |
Mennema (Abeke), 111. |
Mennema (Ailke), 111. |
Mennisten zie Mennonieten. |
Menno Frericks, 552. |
Mennonieten, Mennisten, 164, 372, 411, 431, 459; - II 70, 125, 313, 336, 375, 394, 433, 456, 613. |
Mens zie Mainz. |
Menseborch (Hindrick), II 178. |
Menso (D.) zie Alting. |
Mentheda, 450; - II 13. |
Menterne (klooster) zie Grijzemonnikenklooster. |
Meppel, 338. |
Meppen in Westfalen, 65; - II 10, 558-562, 564-566, 569-572, 574, 579, 581, 582, 584, 591, 592, 617. |
Meppen (Hans van), II 290. |
Mepsche (geslacht de), 243; - II 121. |
Mepsche (lid van het geslacht de), II 138, 257, 414, 435, 534. |
Mepsche (de Olde), 492. |
Mepsche (Evert de), 127, 170; - II 77. |
| |
| |
Mepsche (Gert de), 406, 523; - II 429. |
Mepsche, Evert Mepschen sone (Johan de), 121, 123, 128, 170, 179, 181-184, 190, 194, 201, 208, 212, 234, 235, 257, 301, 306, 322, 323, 333, 334, 338, 340, 356, 363-367, 370, 383, 421, 424, 442, 446, 447, 470, 480-482, 506, 517, 554, 563; - II 11, 14, 59, 76, 77, 81, 106, 107, 117, 118, 130, 132, 159, 192, 193, 228, 515, 618-620, 634, 723. - NB. Luitenant der Hoofdmannenkamer; woonde op het slot den Ham bij Loppersum. |
Mepsche (Johan), broeder van den luitenant, II 310, 327, 546. |
Mepsche d. J. up den Ham (Johan), 248, 309, 404, 425, 480, 483, 556, 588; - II 39, 157, 271, 334, 624. NB. Staatsgezinde neef van den luitenant Johan de de Mepsche; woonde op een slot bij het dorp den Ham. |
Mepsche d. J. (Johan de), zoon van Johan de Mepsche up den Ham, II 624. |
Mepsche (Coppen), 474. |
Mepsche (Rolefft de), zoon van den luitenant Johan de Mepsche, II 620. |
Merck, II 57. |
Merckweert (Freryck Kenyken), 71. |
Merode, Marroda (Bernard van), 338, 413, 435, 436, 439, 469. |
Merseburg, 39. |
Merten Peters, II 602, 726. |
Merten Sygers, 385, 386, 391, 424, 566; - II 175, 214, 220, 222, 386, 390, 410, 432, 458, 467, 468, 484, 489, 509, 512, 513, 518, 529, 532, 586, 595, 658, 661, 671. |
Mertens (Doecke) zie Martena. |
Merum, 444; - II 662. |
Merum (Atho to), 65, 66; - II 160, 235. |
Merummertil, 196. |
Mess (Claes), II 530. |
Metelen in Munsterland, II 260, 482, 483. |
Metelen (lid van het geslacht), 254. |
Metelen (Lubbert van), 48. |
Metse, Mets (Johan), 363; - II 41, 45. |
Metz, 42; - II 544. |
| |
| |
Meuvy (van), II 589. |
Meurs, (stad), II 114. |
Meurs, Muers, Morys (Adolf, graaf van Nieuwenaar en), xl; - 410, 448, 502, 505, 544, 577, 581, 624, 626; - II 1, 16, 63, 71, 73, 111-113, 115, 123, 127, 135, 144, 154, 168, 225, 231, 233, 238, 248, 255, 271, 285, 286, 296, 328, 338, 345, 356, 364, 370, 374, 379, 446, 449, 452, 459, 465, 504, 507, 520, 532, 558-561, 566, 591, 617. |
Mewes, II 220. |
Michael (D.), 337. |
Michael Focken, II 451. |
Midagerlant, II 622. |
Middelburg, 464, 581; - II 544, 548, 567, 607, 720. |
Middelburg (bisdom), 2, 21, 142, 159. |
Middelsterweer, 458, 467. |
Middelstum, 109, 112, 113, 122, 123, 127, 165, 181, 194, 246, 249, 254, 272, 288, 294, 295, 297, 301, 308, 365, 450, 467, 566; - II 13, 118, 405, 450, 498, 515, 555, 570, 571. |
Middelum in Oostfriesland, II 331, 598; zie ook Midlum. |
Mydthuysen, 274, 556; - II 26, 226, 418, 424, 428, 455, 585. |
Midthuysermeer, 547. |
Midlum, Middelum (Ast, Assa van), II 7, 731. |
Midlum (Gertrud, dochter van Ast van), II 731. |
Midlum (Hyma, dochter van Ast van), II 732. |
Midwolde (in Vredewolt), 114, 455, 533; - II 12, 126, 445, 737. |
Mijll (Johannes van der) zie Milius. |
Mijsen zie Meissen. |
Milaan, Melaen, 42, 140; - II 697. |
Mylert (D.), II 627. |
Milius, van der Mijll, Emilius (Johannes), 30, 256, 267, 303; - II 351, 354, 355. |
Millesius (Wicherus), 496, 584; - II 276, 457. |
Minden, II 339, 342, 411, 424, 495. |
Minderbroederkerk en -klooster, Broderkerk te Appingedam, 30, 193. |
Minderbroederkerk en -klooster te Groningen, Fratermu- |
| |
| |
neken, Brodermonnekenkerck, Broderkerk, ten Broren, 34, 37, 177, 185-187, 205, 207, 209, 218, 234, 248, 267, 348; - II 45, 549, 575, 583, 657. |
Minderbroederkerkhof, Broderkerckhoff te Groningen, 170, 459; - II 117, 264, 384. |
Modderman, xxi. |
Moystein, Moysten zie Moeysteen. |
Mol (Dokter), II 65, 70. |
Molanus (Johannes), 473. |
Moltemaker (Barelt), 51; - II 434, 699. |
Molten (Steven), 477, 486. |
Mompelgart zie Montbéliard. |
Monceau (Dominus de), 58. |
Mondragon, Tragon, Dragon, 581; - II 294. |
Monneketyl, II 27. |
Morales (de), II 743. |
Montbéliard i.d. Elzas, Mompelgart, II 628. |
Monteni zie Montigny. |
Montigny (Emanuel Philibert de Lalaing, heer van), 509. |
Montigny (Floris van Montmorency, baron van), 154. |
Montigni (heer van), II 589. |
Montmorency (Floris van) zie Montigny. |
Moeysteen, Moysten, Moystein (Frerick), 51, 267; - II 418, 700. |
Mooren, 5, 8, 11. |
Morinensis episcopatus, 2, 142. |
Morys zie Meurs. |
Moscovië (Iwan de Verschrikkelijke, grootvorst van), 626. |
Moscovieten, 362; - II 340, 522, 615. |
Mucerus (Franciscus), 336. |
Muyde (de), 288, 444; - II 514. |
Muylert zie Mulert. |
Mueler (Willum), 49. |
Mulereux Panise (graaf van), II 589. |
Mulert, (hopman), 295; - II 565, 566. |
Mulert Muylert (drost Ernst), II 18, 121, 181, 215, 609. |
Muller, kanselier van graaf Edzard van Oostfriesland, II 118, 163, 303, 489. |
Muller (kanselier van Hamburg), 497, 520; - II 116, 117. |
| |
| |
Muller, (Berent), 47, 327, 355, 374, 521, 590; - II 51, 178, 182, 230, 251, 267, 297, 359, 495, 713. |
Muller (Johan), 49, 327, 535; - II 47, 182, 189, 218, 733. |
Muller (Lazarus), 324, 488, 543, 546, 586, 593; - II 2, 4, 15, 55, 63, 82. |
Muller (Luteke), 68. |
Munnekeholm, Hollum, 250. |
Munnekeziel, 305. |
Munserus (Thomas), 76. |
Munster (stad), 126, 168, 538, 544; - II 36, 115, 124, 248, 342, 358, 398, 429, 438, 546. |
Munster (bisdom, bisschop van), 89, 123, 165, 188, 246, 451; - II 114, 115, 125, 379, 411, 417, 424, 448-450, 464, 468, 482, 485, 495, 506, 515, 519, 544, 545, 560, 565, 574, 583, 592, 599, 720. |
Munster (geslacht van), 109. |
Munster (Agnes van), weduwe van luitenant Johan de Mepsche, 121; - II 159, 160, 235. |
Munster (Asswerus), 491, 535, 584; - II 9. |
Munster (Johan van), 48. |
Munster (Roleff van), 121; - II 670. |
Munsterlandt, II 176. |
Munten (Aepko ter), II 194. |
Munterziel, 615. |
Muers zie Meurs. |
| |
N.
Naarden, 213. |
Naarden, Eeren, Eheren (Maarten van), 77, 90, 120, 121, 128; - II 130, 619. |
Navarre, 590; - II 123, 224. |
Navarre (Hendrik, koning van), xii; - 520, 576, 627, 629; - II 7, 18, 25, 135, 136, 151, 161, 198, 200-202, 211, 223, 415, 504, 509, 517, 521, 529, 564, 572, 582, 587, 588, 590, 599, 615, 625, 627, 628, 639, 685, 698, 704, 712, 718, 719, 741. |
Nahuys zie Ahaus. |
Namen, 173; - II 215. |
Namen (bisdom), 2, 142. |
Nancy, II, 572. |
| |
| |
Nandel zie Andel (den). |
Nanneke Walryckx, II 602. |
Nansum (Take to), 52. |
Nansum (Tyade to), II 547, 621. |
Nansum (Wilcko van), II 547. |
Nantes, II 704. |
Nassau (huis van), II 610. |
Nassau (Adolf van), 197, 198; - II 502. |
Nassau (Hendrik van), II 502. |
Nassau (Jan van), 436; - II 502. |
Nassau (Lodewijk van), xli; - 50, 114, 190-192, 194-200, 208, 209, 211, 214, 217, 387, 417, 549, 617; - II 502, 540. |
Nassau (Willem van) zie Oranje. |
Nassau (Willem Lodewijk van), xl; - 271, 272, 350, 543, 551, 557, 564, 579, 582, 588, 613, 624; - II 1, 15, 20, 34, 37, 58, 66, 67, 72, 82, 107, 119, 120, 129, 130, 137, 144-147, 149, 158, 165, 178, 183, 195, 213, 214, 224, 233, 246, 255, 258, 261, 265, 268-271, 291, 292, 317, 330, 339, 341, 355, 356, 358, 368, 383, 395, 408, 416, 432, 435, 452, 455, 458, 466, 468, 479, 485-487, 491, 502, 503, 505-507, 513, 515, 517, 520, 529, 531, 535, 544, 552, 555, 569, 570, 572, 573, 575, 584, 585, 591, 593, 594, 601, 605, 606, 620, 622, 626, 628-630, 632, 638, 640, 641, 648, 653, 657, 660, 677, 694-696, 707, 722-724, 735-740, 744. |
Naumburg, Nimbrug, in Saksen, II 516, 521. |
Neerden (Jacob van), II 318. |
Neess, II 298. |
Neouius Bertrandi Neonii, II 589. |
Nesserlandt zie Nesterlandt. |
Nesterlandt, Nesserlandt, 211, 384, 409, 428, 484, 485, 526, 582, 587; - II 214, 262, 263, 307, 314, 386, 391, 399, 420, 428, 433, 439, 440, 446, 513, 518, 566, 594, 622, 646. |
Nettesheim (Heinrich Cornelius Agrippa von), II 478. |
Neurenberg, 81. |
Neuss, Nuyss, Nuyst, 457; - II 111-113, 123, 125, 144, 215, 230, 250, 288, 298, 301, 310, 338, 342, 344, 345, 356, 395. |
| |
| |
Nie Wech, 499. |
Niekerk, Nijekercke, in de Marne, 322. |
Nienoort, Nieort zie Nijenort. |
Niessen, 467. |
Nieuwenaar (graaf van) zie Meurs. |
Nieuwpoort, 453. |
Nigeman (Reinerus), 72. |
Nijkerk, II 154. |
Nijevelt zie Zuylen. |
Nije Hoefft bij Emden, II 41, 47, 50, 55, 249, 250, 254, 262, 385. |
Nijehuijs (het), voorwerk van Oosterwierum, II 122. |
Nijekercke zie Niekerk. |
Nijecloster, 526. |
Nijelandt, 179; - II 535. |
Nijeland (Peter van), II 61. |
Nijemans (Katrina), II 42. |
Nije Marcket te Emden, II 511. |
Nije Munte te Emden (de), II 686, 688, 706-708, 714, 715. |
Nijenhuys, II 737. |
Nijenort, Nienoort, Nieort, 52, 122, 279, 289, 295, 331, 369, 392, 397, 413, 415, 419, 452, 457, 460, 462, 436, 508, 519, 528-532, 535, 545, 549, 563, 589, 617, 625; - II 43, 44, 66, 72, 260, 335, 463, 494, 503, 516, 534, 602, 656, 667, 677, 706, 737. NB. Zie ook Ewsum (Wigbolt van). |
Nijeporte te Emden, II 150, 163, 178, 242, 252, 297, 442, 600, 688. |
Nijerode (Cornelis van), 338. |
Nije zael, 489. |
Nijeziel, 305, 317, 319-321, 325, 327, 330, 332, 339, 344, 363, 367, 368, 412-414, 420, 422, 432, 439, 450, 451, 456, 545, 549, 588; - II 25, 32, 37, 60, 121, 155, 258, 334, 355, 368, 400, 418, 446, 485, 491, 496, 502, 573, 591, 620, 632, 737. |
Nijmegen, 217; - II 39, 48, 63, 71, 123, 192, 213, 221, 223-225, 230, 231, 233, 243, 248, 288, 302, 304, 310, 319, 370. |
Niclaes Erix, 436. |
Nimbrug zie Naumburg. |
Nome (jonker) zie None. |
| |
| |
None, Nome (jonker), II 51, 52, 714. |
Noordbroekster hamrik, Bruck, 480. |
Noerdermassche, 418. |
Noerhorm (Hermen van), 48. |
Noertdijck, Nordick, 423; - II 46, 462. |
Noorwegen, 349; - II 454, 647, 697. |
Noess (kapitein), 521, 522, 525, 545; - II 42. |
Norden, 316, 392, 399, 410, 511, 520, 528, 543, 568, 584, 611, 623; - II 61, 74, 153, 188, 194, 282, 289, 290, 300, 305, 308, 315, 374, 378, 430, 448, 511, 514, 530, 576, 577, 581, 582, 648, 649, 658, 687. |
Norden (Johan van), II 746. |
Norden (Nyelgijn van), II 747, 748. |
Nordener marsch, 538; - II 577. |
Norderwat, 433. |
Nordick zie Noertdijck. |
Norfolk, II 105. |
Norch (schans), II 146. |
Norys zie Norris. |
Norris, Norys (John), 305, 309-311, 314, 327; - II 151, 162, 166, 285-287, 296, 470, 504, 541, 704, 735. |
Nortbroeck, II 636. |
Northorn, 305, 319, 320, 324, 451, 452, 460; - II 737. |
Northorm (Hermen van), II 182, 189. |
Notker (Johan), II 426. |
Nuyss, Nuyst zie Neuss. |
Nurenbarger porte te Deventer, II 449. |
Nuess, Nues, II 386, 390, 595, 609. |
| |
O.
Oberegum, 303; - II 394. |
Ovelgunne (de), 467; - II 502, 517. |
Over (Engele van den), II 425. |
Over (Hindrick van), II 727. |
Overijssel, 21, 27, 31, 35, 53, 78, 104, 105, 401, 448, 469, 624; - II 39, 91, 96, 258, 281, 492. |
Overledingerland, Overlegerenlandt, 554; - II 327, 331, 371, 438, 441, 678. |
Overlegerenlandt zie Overledingerland. |
| |
| |
Overstein (graaf van), II 478, 483, 537, 542, 548, 550, 551, 558, 560, 564, 566. |
Overtocht, II 737. |
Ogerius (predikant), 590, 593, 624. |
Ochtelbuer bij Aurich, II 696. |
Ojerus (Regnerus), 49. |
Oyte zie Ooyte. |
Ockfort zie Pelham. |
Ockius (Jodocus) zie Oxius. |
Ocko Tjackens, 478. |
Olavar zie Oudewater. |
Olbert, 254. |
Oldambt, Oltampt, 94, 95, 97, 306-308, 312, 314, 315, 321, 326, 328, 329, 352, 361, 367, 368, 374, 391, 477, 488, 491, 492, 500, 515, 529, 539, 549, 550, 564, 572, 606, 622, 623; - II 11, 12, 57, 123, 169, 187, 197, 216, 230, 240, 289, 291, 305, 326, 330, 331, 341, 343, 360, 381, 396, 431, 445, 458, 468, 508, 513, 528, 546, 561, 572, 584, 585, 587, 592, 593, 623, 626, 628, 631, 637, 643, 646, 652, 677, 695, 739. |
Oldeboorn, Oldeborne, 329, 332, 412, 439. |
Olde Convent te Groningen, 343. |
Olde Hoeff, II 126. |
Olde Marck te Emden, II 168. |
Olde Munte te Emden, xxxiii; - 293; - II 385, 392, 423, 454, 461, 472, 480, 489, 511, 562, 576, 599, 612, 616, 623, 652. |
Oldenaren (Oudenaarden?) (bisdom), 2, 142. |
Oldenburg, 65, 67, 91, 92, 191, 449; - II 115, 124, 144, 152, 166, 167, 211, 213, 250, 275, 279, 281-283, 288, 289, 295, 301, 303, 306, 310, 323, 333, 338, 379, 381, 402, 420, 421, 490, 492, 505, 518, 558, 560, 591, 624, 672, 682, 683, 728. |
Oldenburg (Antonius, graaf van), 67. |
Oldenburg (Johan, graaf van), 449, 555; - II 329, 608, 616, 621, 623, 702. |
Oldendorp (Wijbrant), 52. |
Oldencloster, 126, 170, 199, 228, 248, 275, 327, 352, 354, 383, 399, 517, 526; - II 11, 32, 65, 284, 745. |
Oldenzaal, Oldenziel, 284, 389, 390, 395, 451, 456, 574; - II 31, 36, 56, 120, 219, 262, 333, 444, 449, 479, 544, 580. |
| |
| |
Oldersum, Aldersum, 366, 369, 378, 392, 408, 449, 479, 484, 497, 508, 552, 558, 573, 574, 582, 583, 586, 592, 612; - II 2, 22, 107, 109, 115, 178, 186, 188, 217, 280, 290, 312, 322, 330, 390, 399, 438-440, 442, 445, 451, 474, 509, 513, 534, 640, 689, 690, 702, 703. |
Oldersum (geslacht), 108, 497, 516; - II 195, 389, 731. |
Oldersum (jonker to), II 193. |
Oldersum (Boyocko, Boyge van), II 703, 731. |
Oldersum (Victor to), II 217. |
Oldersum (Hector to), 554, 556, 558, 560, 575, 582, 439; - II 484, 514, 702, 731. |
Oldersum (Hero to), II 702, 711, 731. |
Oldewelt, Oessewolt (predikant), II 340, 341. |
Oleff Gijsbers, II 443. |
Olinge bij Appingedam, 212; - II 693. |
Olyngen (Derck) van Edewechte, 68. |
Oltampt zie Oldambt. |
Olthoff, 327. |
Ompteda (geslacht), 109. |
Ompteda (Fecko), 355, 452, 455; - II 11, 80, 414, 571, 650. |
Ompteda (Hindrick), 50; - II 425, 428. |
Onderdam, 295. |
Onno Tyabberen, 377, 523, 533, 537, 610, 628; II 168, 170, 192, 195, 278, 304, 332, 340, 349, 357, 366, 393, 456, 472, 633. |
Onsta, Unsta (geslacht), 109, 111, 114, 115, 123, 316, 348, 358, 607; - II 31, 56, 122, 157, 461, 498, 534. |
Onsta (lid van het geslacht), 50; II 158, 228, 229, 426, 632. |
Onsta (Aepko), II 534. |
Onsta (Abel), II 556. |
Onsta (Aylco, Aeyko), 175, 228, 249, 269, 296, 358, 359, 366, 367, 421, 425, 503, 509, 532-534, 552, 553, 562, 585, 588, 626; - II 17, 38, 44, 66, 76, 121, 138, 156, 232, 271, 309, 383, 414, 416, 452, 487, 492, 535, 564, 619, 633, 639, 685, 703. |
Onsta (Hidde), 111. |
Onsteens (Wybe), 543. |
Ooyte, Oeyte, Oyte, 65, 71. |
Oem Siers, 566. |
| |
| |
Oert (den) zie Leeroort. |
Oert (Tijs van), II 4, 5. |
Oesenbrugge zie Osnabrück. |
Oessewolt zie Oldewelt. |
Oesteel, II 194. |
Oostenrijk, 41, 42, 93; - II 548, 565, 591, 599, 625, 712. |
Oostenrijk (keizer Ferdinand I van), II 18. |
Oostenrijk (Ferdinand van), zoon van keizer Ferdinand I, II 624. |
Oostenrijk (Maria van), II 625. |
Oostenrijk (Matthias, aartshertog van), xvii; - 25, 27-29, 32, 33, 46, 256, 607; - II 133, 522, 536, 547, 565, 663. |
Oostenrijk (Maximiliaan, aartshertog van), broeder van keizer Rudolf II, II 522, 591, 599, 674, 718. |
Oosterbroek, 95. |
Oesterdijck (de), II 122, 226, 455. |
Oestergo, II 486, 492, 502. |
Oosterhoogebrug, Hoegerbrugge, Hogerbrucke, 100, 198, 200, 203, 262, 441, 512, 539, 618; - II 113, 502, 517, 604, 731. |
Oesterhorne, 95, 97, 101, 216, 245, 312, 323, 327, 462, 500, 513, 539, 563; - II 14, 226, 458, 523, 564, 602, 604, 633, 647, 648, 736. |
Oesterhuysen, 466; - II 174, 298, 415. |
Oesteringen (de), 375. |
Oosterpoort, 117. |
Oostersche dijken, xxxvi; - 94, 101, 102, 116, 216, 512, 513, 563; - II 535, 546, 554, 585, 592-595, 603, 605, 626, 629, 630, 632, 648, 657, 720. |
Oostersche schans bij Oterdum, II 126, 164, 169. |
Oosterstraat, 47, 220. |
Oosterwierum, 99, 189, 478, 512; - II 106, 122, 160, 284, 377, 498, 523, 554, 584, 585, 593, 605, 646, 648, 736, 737. |
Oostmahorn, Oestumerhorn, 222, 228, 281, 420, 423, 475, 511, 520, 522, 582; - II 44, 145, 172, 183, 374, 418, 570, 601, 697. |
Oestumerhorn zie Oostmahorn. |
Oetmersum, 489; - II 36. |
Oranje (Maurits, prins van), xl; - 580, 626; - II, 1, 17,
|
| |
| |
25, 141, 166, 233, 356, 454, 457, 469, 470, 487, 507, 520, 585, 606, 635, 742. |
Oranje, Iranië (Willem van Nassau, prins van), xxxvii; - 29, 33, 78, 151, 154, 161, 189, 193, 199, 210, 287, 368, 417, 536, 577, 578, 626; - II 17, 71, 86, 87, 93, 94, 98-100, 502, 537, 572, 585, 647, 660. |
Orchidis, Orchonis zie Orkaden. |
Oriens zie Orléans. |
Orkaden, Orchidis, Orchonis, II 675, 694. |
Orléans, Oriens, II 600. |
Orlichseende, Duvelsmoer (blokhuis), II 128. |
Ort (den) zie Leeroort. |
Ortelius Antverpianus (Abrahamus), II 372. |
Osenbrugge (Jacobus van), II 612. |
Osewolt zie Bergh (Oswald graaf van den). |
Osnabrück, Oesenbrugge, 427; - II 342, 340, 355, 368, 370, 374, 411, 416, 424, 464, 475, 537. |
Ossenweide (de), 100. |
Ostende, 453; - II 161, 529, 537, 541, 634, 646. |
Oterdum, xxxv; - 97, 217, 313, 315, 455, 477, 478, 485, 486, 488, 490, 497, 498, 500-508, 511-521, 523, 525, 527, 528, 533-535, 537, 539-541, 543-547, 549-551, 556, 558, 559, 562-564, 566, 567, 569, 570, 577, 582, 583, 585, 587-590, 592, 593, 596, 599-602, 606-608, 612-618, 620, 622, 623, 625; - II 1, 3-9, 13-16, 19-22, 25, 32-35, 37, 40, 41, 44-51, 53-55, 57, 59, 60, 62, 64, 66, 67, 70, 72, 74, 82, 83, 106, 121, 122, 124, 126, 130, 135, 155, 156, 163, 164, 169, 172, 174, 175, 179, 187, 188, 190, 191, 196, 197, 218, 219, 222, 224, 226, 228, 231-233, 239-241, 246, 249, 254, 255, 258, 263, 264, 267, 269, 279, 301, 303, 315, 318, 322, 327, 330-332, 345, 349, 357, 358, 364-366, 369, 373, 377, 386, 390, 391, 396-398, 401, 402, 408, 410, 412, 418, 428, 431, 432, 438, 439, 452, 455, 456, 458, 479, 481, 486, 492, 494, 495, 506, 513, 517, 518, 529, 530-532, 535, 543, 546, 548, 574, 585, 593-595, 597, 598, 601-604, 608-611, 614, 620, 622, 626, 628, 629, 632, 636, 637, 640-643, 647, 650, 652, 653, 657-659, 661, 668-671, 677, 683, 693, 694, 696, 721, 723, 724, 735-737, 740. |
Oterdummerziel, 615. |
| |
| |
Otto zie Reynat (mester). |
Ottum zie Uttum. |
Oudenaarden, 365, 388. |
Oudewater, Olavar, 214. |
Oxius, Ockius, Dockum (Jodocus), 170, 248, 399, 568; - II 12, 31, 65. |
| |
P.
Paep (zandplaat de), II 226. |
Paddepoel, 194. |
Padua, 79. |
Paygehorn zie Paymahorn. |
Paymahorn, Paygehorn, 409, 428. |
Palatinus zie Pallavicini. |
Palen (de), 435. |
Pallavicini, Palatinus, Platinus (Horatio), II 478, 514. |
Paltz (de), 221, 438, 458, 560, 591. |
Paltz (Johan Casimir van de), 436; - II 136, 223, 244, 338, 537, 538, 544, 585, 654. |
Paltz (Ludevicus, Lodewijk VI, keurvorst van de), 40, 439, 493, 517, 626; - II 110. |
Paltz zie Casimir (paltsgraaf). |
Pansar, Panser (Frans), 173; - II 556. |
Pansar (Jochem), 191-193, 201, 319; - II 461, 556. |
Pansar (Luloff), II 556. |
Pansar (Melle), II 556. |
Pansar (Sicco), 214, 294, 303; - II 556. |
Pansar (Ziert), 319. |
Papenborch, 506, 518. |
Papezand, 512. |
Papinck (Johan), 51. |
Pardelianus (Jacobus Segurius), 628-630. |
Parijs, xli; - 161, 462; - II 572, 600, 625, 743. |
Parma (Alexander, hertog van), xxxvi, xxxix, xl, xli, - 57, 59, 268, 308, 311, 325, 329, 335, 340, 354, 365, 397, 402, 411, 416, 418, 420, 431, 445-448, 453, 457, 465, 470, 488, 490, 491, 502-505, 565, 566, 580, 581, 583, 589, 624; - II 19, 24, 64, 71, 73, 82, 117, 119, 123, 128, 134, 141, 152, 154, 162, 164, 172, 180, 192,
|
| |
| |
197, 215, 221, 223-225, 227, 230-232, 235, 240, 243, 245, 253, 255, 257, 268, 270, 285, 286, 288, 294-296, 298, 302, 306, 310, 314, 318, 332, 337-339, 342, 344, 345, 355, 356, 368, 370, 372, 374, 375, 378-380, 383, 384, 389, 391, 394, 395, 411, 413, 429, 431, 449, 455, 459, 463-465, 467, 478-480, 483, 486, 488, 491, 495, 496, 500, 501, 503, 507, 516, 519, 532, 533, 536, 537, 541, 543, 546, 549, 554, 560, 561, 564, 566, 568, 572, 583, 587, 590, 591, 596, 600, 605, 606, 609-611, 618, 624, 626, 632, 634, 644, 646, 647, 656, 659, 671, 672, 675, 676, 679, 681, 682, 684, 690, 693, 696, 704, 706, 709, 713, 719, 720, 733, 742, 744, 747. |
Parma (Margareta van), 152, 155-160, 163, 181. |
Pasman (Herbolt), 72. |
Passau, 59; - II 690. |
Paterswolde, Potterwolda, 451. |
Paterswolderdijk, 615. |
Paulinus (Hindricus), 522, 523, 525; - II 28, 166, 170, 177, 179, 180, 183, 184, 187-189, 191, 192, 198, 211, 214, 216, 218, 222, 224, 231, 234, 236-239, 241, 242, 247-249, 252, 254, 263, 265, 266, 279, 282, 288, 293, 304, 614, 688, 708. |
Paulus III (paus), 139. |
Paulus IV (paus), 1, 4, 5, 17, 139, 140, 150. |
Pauwe, Paw (Jochum in den), II 297, 299. |
Pauwel Tammens, II 335. |
Pedro (Don), 509. |
Peeck (Johan), 49. |
Peelsum (Johan van), 429. |
Peyse, II 462, 733. |
Peyse (Johan van), 52. |
Pelham, Ockfort (veldmaarschalk), II 162, 166. |
Pellenrock (Hindrick), 52. |
Pels (Claes), II 574. |
Pelser (Wijnolt), 49. |
Pelsterstrate, II 169. |
Pemont zie Bodman. |
Pengoet (heer van), II 589. |
Peperstraat, Perdenstraten te Groningen, II 67. |
| |
| |
Perdenstraten zie Peperstraat. |
Perzen, 41. |
Pescarengis (Cosmo de), II 586. |
Pesth, 80. |
Peter (jonker), 560. |
Peter Ehricks, II 483. |
Peter Frerick, 375, 595, 603. |
Peter Goesens, 47. |
Peter Isbrans, 47. |
Peter Jansens, II 399, 543. |
Peter Joesten, 47. |
Peter Conradus, 331, 332. |
Peter Cornelius (notaris), 47, 447; - II 9, 348, 365, 366, 368, 518, 530, 614, 615, 680. |
Peter Peters, II 573. |
Petersburen, 572. |
Petkum, 198, 200, 444, 587; - II 42, 438-440, 442, 468, 711. |
Petkum (Hermen van), II 474. |
Petkum (Merten van), 377. |
Petcummer zijl, 383. |
Petrus Hindricus, II 577. |
Petrus Timanni, II 375, 725. |
Peucer, Peucerus (D. Caspar), II 243, 453, 460. |
Pewsum, II 4, 562, 714. |
Pewsum (Albert van), II 518, 529. |
Pewsum (Evert van), II 553, 591. |
Pezelius (Christophorus), 472; - II 342, 357. |
Piel (Marcus), II 386, 390, 391, 410. |
Pilsum, II 50, 529, 649. |
Pilsum (Johannes van), 343; - II 40, 218, 300, 471, 474, 686, 687. |
Pymeres (markgraaf van), II 589. |
Piper (Hermen), II 139. |
Piper Reiners, II 167. |
Piter Meus, II 72. |
Plancken (Albert van), 48. |
Platinus zie Pallavicini. |
Pletteberch (jonker), II 355, 364, 374, 459, 465, 469, 537, 542, 545, 548, 550, 558, 731. |
Poelepoort, Poelpoort, Puellpoerte, 117; - II 584. |
| |
| |
Polen, xlii; - 42, 362; - II 158, 449, 497, 500, 522, 523, 548, 591, 599, 615, 626-628, 655, 674, 734, 748. |
Polen (koning van), 626; - II 199, 339, 536. |
Polen (Sigismund, koning van), 136; - II 599, 615, 626, 627, 718. |
Polen (Stephanus, koning van), II 415, 522. |
Polen (de), II 340. |
Polsche (lid van het geslacht), II 722. |
Poerten (Johannes ten), 67. |
Popco Bauwens, 291, 508; - II 27, 232, 517. |
Popco Everardi, Everdi, 267, 270, 271, 307, 365, 584, 586; - II 51, 70, 80, 134, 257, 284, 368, 400, 436, 437, 461, 498, 546, 550, 570, 617-619, 699, 700. |
Popco Sickens, vi; - 106. |
Port (kapitein de la), II 589. |
Portugal, 393, 454, 465; - II 285, 459, 704, 712, 719, 743. |
Portugal (Antonio, pretendent van), xlii; - 365, 393, 400, 454; - II 198, 273, 274, 459, 704, 712, 719, 743. |
Portugal (don Emanuel van), II 719. |
Post (ten), xvi; - 99, 131, 288, 477, 546, 547; - II 284, 455, 534, 556, 609, 611, 636, 693, 723. |
Post (lid van het geslacht ten), II 271. |
Post (Hindrick Lutgens van), II 481, 482, 485, 486. |
Post (Claes Eenkens ten), II 637. |
Pot (herberg de golden) te Emden, II 586. |
Pot (Andreas), II 551. |
Potter (Gert), 35, 36, 404; - II 306, 409, 521. |
Potterwolda zie Paterswolde. |
Pourcourt, 447. |
Praet of Praten (heer van), xv; - 12, 13, 137. |
Prato (Johannes a), II 686, 687, 707-709. |
Praedinius (Albert), II 667. |
Praedinius (Regnerus), vii, xviii; - 88, 126, 148, 168, 336, 337; - II 667. |
Prevotius Sansacus, II 589. |
Praemonstratenser orde, 22, 142. |
Prenger (hopman Ulfert, Wolfert, Wolff), 451, 460; - II 4, 240, 287, 418, 434, 480, 565, 622, 737. |
Prengers (Jacob), 193. |
| |
| |
Pricker (Eylert), 582; - II 178. |
Pricker (Johan), II 231, 242. |
Prins (Kees) of van Coln, II 67. |
Prince (Hermen), 558; - II 58. |
Price (Hermen die), II 12. |
Pruna (markies de) zie Gent. |
Prusen, II 647. |
Puellpoerte zie Poelepoort. |
| |
R.
Raesfelt, II 411. |
Radboud (koning), 349. |
Radboudsweg (Koning) zie Koning. |
Raven (raadsheer), II 608. |
Ravensteen (huis), II 294. |
Ragusa, II 529. |
Rala (Fecko), 329. |
Ramsdorp, 439. |
Randelweer, II 161. |
Ranum, 298. |
Ranzow, II 328, 342, 364, 374, 430, 465, 469, 500, 537, 542. |
Rasquert, II 317, 706. |
Rebbert Jochums zie Robbert Jochums. |
Rheda, Reenen, 66, 298, 506, 552, 553, 608; - II 296, 298, 306, 323, 369, 370, 391, 396, 410, 496, 515. |
Redbergen (graafschap), 590; - II 53, 68, 576, 578. |
Reenen zie Rheda. |
Reenen zie Rheine. |
Reershemius, II 308. |
Regensburg, 86. |
Reida (Ebke to), 395. |
Reyda (Etgijn to), 96. |
Reyda (Focko to), 65, 66, 96. |
Reyde, xiii; - 95, 211, 304, 311-314, 320, 326, 328, 363, 384, 385, 389, 391, 395, 455, 477, 485, 489, 498, 500, 501, 508, 513, 519, 615; - II 35, 51, 54, 55, 72, 116, 117, 123, 126, 156, 164, 166, 172, 178, 190, 191, 197, 214, 216, 218, 220, 221, 230, 240, 249, 250, 252, 262, 265, 266, 269, 291, 386, 387, 390, 395, 396, 399, 409, 410, 418-420,
|
| |
| |
433, 439, 443, 450, 480, 504, 516, 553, 571, 584, 596, 640, 652, 658, 672, 737. |
Reyderhorne, die Horne, 94, 95, 311, 312, 314, 315; - II 601. |
Reyderklooster, 94; - II 602. |
Reyderland, 65, 66, 92, 200, 213, 311, 396, 477, 479, 480, 484, 501, 506, 507, 553, 558, 559, 561; - II 7, 74, 108, 119, 125, 291, 297, 305 322, 329, 336, 347, 366, 386, 396, 512, 678. |
Reiderschans, 412, 498; - II 3. |
Reiderwolde, 96. |
Reyderziel, 615. |
Reygers (Merten), 545. |
Reyndt (mester barbier), II 51, 397, 610. |
Reinevelt zie Reinewelt. |
Reiner Eylkens, 49. |
Reiner Frickx, II 410. |
Reiner Pipers, II 227. |
Reiner Roleffs, 47. |
Reyner Tyaers, 47. |
Reyners (Hayo), II 398, 399. |
Reiners (Katrina), II 42. |
Reynewelt, Reinevelt (hopman), 519, 522, 526, 532, 534-536, 539, 541, 572, 585; - II 4, 14, 54, 56, 66, 72, 192, 231, 238, 240, 255, 480. |
Reinis (hopman), II 737. |
Reitdiep, Reydtdeep, Diep, 36, 109, 195, 295, 305, 311, 332, 389, 513; - II 109, 122, 458, 466, 506, 593, 695. |
Rembert, Remmert, 474, 524. |
Remke (Lutke), 71. |
Remmert zie Rembert. |
Renen, 391. |
Reners (Ebele), II 570. |
Rengers (geslacht), 243, 245, 250, 316, 419, 423, 530, 607, 622; - II 547. |
Rengers (Ditmar), 170; - II 556. |
Rengers (Dytmar), abt te Rottum, II 556. |
Rengers ten Post (Edzart), 98, 101, 133, 183, 187, 217, 222, 248, 275; - II 455, 556, 604. |
Rengers to Hellum (Egbert), 301, 318. |
| |
| |
Rengers ten Post (Elysabet) zie Rengers ten Post (Lijsebet). |
Rengers to Syddeburen und Helm (Frans), II 556. |
Rengers (Johan), 523, 539; - II 244, 309. |
Rengers (Johan), zoon van Melchior Rengers, II 556. |
Rengers to Arenshorst (Johan), II 556. |
Rengers to Hellum (Johan), 50, 275, 291 300, 309, 312-318, 345, 348, 353, 356, 358, 359, 368, 369, 384, 386, 392, 404, 423, 425, 446, 469, 476, 478, 483, 485, 504-506, 518, 572, 586, 607; - II 18, 19, 32, 121, 137, 155, 157, 158, 246, 270, 279, 280, 288, 290, 301, 305, 309, 311, 319, 323, 338, 340, 341, 344, 354, 358-360, 364, 365, 369, 371, 373, 374, 376, 377, 381, 385, 386, 393, 397-399, 401, 408-412, 414, 416, 417, 420, 424-428, 430, 432, 434, 435, 439, 451, 452, 458, 467, 468, 471, 473, 474, 480-482, 485-487, 490, 493, 497, 504, 508, 513, 514, 517, 518, 520, 527-530, 532, 535, 544, 548, 549, 559-561, 564, 566, 597, 619, 626, 627, 629-633, 637, 638, 646, 653, 668, 677, 683, 694. |
Rengers ten Post (Johan), viii, ix, xiii, xvi, xx, xxiii, xxxiii; - 50, 228, 275, 291, 317, 369, 392, 404, 405, 415, 416, 425, 438, 439, 468, 474, 483, 492, 503, 509, 547, 576; - II 32, 33, 38, 66, 410, 414, 534, 536, 555, 563, 587, 619, 626, 630, 633, 747, 748. |
Rengers thoe Schermer (Johan), II 556. |
Rengers ten Post (Lijsebet), II 409, 425, 482, 487, 556, 631. |
Rengers (Margreta), II 518. |
Rengers (Melchior), zoon van Johan Rengers tho Scermer, II 556. |
Rengers ten Post (Swyer), II 556. |
Rengers to Helm (Zeino), 185; II 556. |
Reniko Itens, 395, 396. |
Reniko Itens (kinderen van), 396. |
Rennenberg (George van Lalaing, graaf van), viii, xl, xli; - 27-29, 31, 32, 34-37, 59, 175, 202, 235-238, 246, 247, 251, 259, 261, 268, 269, 271, 280, 282, 292, 297, 308, 311, 331, 351, 352, 365, 424, 455; - II 80, 126, 130, 133, 459, 468, 480, 486, 506. |
Renner (Dyrck), II 430. |
Rensen (Conradus van), 176, 222, 291, 467, 561, 595. |
| |
| |
Renswoude (heer van), 175, 269. |
Resewick (luitenant), II 737. |
Ressleff zie Risleeff. |
Rexin (Martin von), II 732. |
Ryga, II 339, 415. |
Rijdt (de) zie Warfummerrijt. |
Rijke Rijkens, 51. |
Rijckel, 338. |
Rijcken (Frerick, Freck), II 505, 706. |
Rijckens (Gerrydt), 47. |
Rijn (de), 79, 354, 502, 505, 509; - II 199, 283, 302, 370, 452, 455, 491, 505, 529. |
Rijnberk, Barck, II 250, 345, 356, 368, 395, 645, 646, 683, 742. |
Rijne (Frerick), II 129. |
Rijp, Rip zie Zeerijp. |
Rijsbroeck, 232, 233. |
Ringelbast, II 520. |
Rincones (Antonius), 79. |
Ripen bij Aurich, II 391, 394, 396, 473. |
Ripperda (geslacht), 109, 111, 114, 123, 182, 193, 222, 243, 251, 253, 316, 348, 607; - II 77, 263, 461. |
Ripperda (lid van het geslacht), II 440, 631. |
Ripperda (Adriaen), 275, 284, 296, 297, 323, 333, 361, 426, 436, 437. |
Ripperda (Allgont), 200, 587. |
Ripperda (Azinga), 182, 307, 421, 544; - II 280. |
Ripperda (Focko), 114. |
Ripperda (Jacob), 181, 190, 194, 210, 234, 275, 286, 323, 517; - II 31, 56. |
Ripperda (Jochum), 517, 607; - II 690, 710. |
Ripperda (Christoffer), II 110, 736. |
Ripperda (Mauriss), II 581, 689. |
Ripperda (Onno), 425; - II 280. |
Ripperda (Peter), 114. |
Ripperda van Buksbergen (Unico), 123. |
Ripperda (Wigbolt), 182; - II 280. |
Ripperdahuys, II 659. |
Ryser (Simon), 511. |
Risleeff, Ressleff, II 577, 578. |
Rispel in Oostringen (de), II 194, 318, 489. |
| |
| |
Rysum in Oostfriesland, 323, 366, 435, 497, 505, 511; - II 54, 56, 184, 254, 267, 269, 273, 312, 390, 391, 417, 438, 439, 468, 506, 543. |
Rysum (geslacht), 516, 556; - II 389, 688. |
Rysum (jonker to), 566, 574; - II 299. |
Robbengat, 97, 101. |
Robbert, Rebbert Jochums, 527, 538, 551, 556, 560, 570; - II 418. |
Robers (Derck), 51, 237, 357, 455; - II 80, 404, 700. |
Robers (Roleff), 51. |
Robertus Halvinus Rossellus, II 589. |
Robles, heer van Billy (Caspar de), Belly, xxiv, xxviii, xxix, 51, 102, 116, 204, 211, 216, 223, 225, 228, 229, 231, 258, 261, 297, 312, 325, 329, 347, 354, 365, 367, 400, 442, 490; - II 73, 120, 130, 143, 262, 273, 455, 594, 665, 734. |
Rochefort (de zonen van), II 589. |
Roden, Roeen, Roen, xl; - 329, 354, 363, 368, 379, 435; - II 64, 479, 502. |
Roden, Roen (Johan van) zie Ewsum (Johan van). |
Roerda (Johan), II 396. |
Roerde (Berent), 508, 523, 524, 589. |
Roerde (Hans), II 129, 725. |
Roermaker (Hermen), 48. |
Roermond (bisdom), 2, 142, 159. |
't Roersoert zie Ruhrort. |
Roesden zie Roesselaere. |
Roesselaere, Roesden, II 639. |
Rolde, 572. |
Roleff (bode), 290. |
Rolefft (Swarte), II 670. |
Roleff Arens, 49. |
Roloff Frericks, 49. |
Roleff Isebrans, 48; - II 705. |
Rolteman (Albert), 51, 237, 285; - II 418. |
Rolteman (Hilbrant), II 108. |
Rolteman (Wilte), 446. |
Roltman, II 56, 263. |
Rome, 6, 10, 42, 61, 85, 87, 142, 151, 167, 453, 461, 590, 629; - II 62, 70, 114, 200-202, 286, 372, 531, 549, 728. |
| |
| |
Romer (de Golden) te Emden, 503; - II 38, 360, 427, 432, 722. |
Ronsius, 9. |
Roedevorwerck (Bernardus), II 136, 149, 167, 177, 179, 189, 191, 214, 231, 232, 239-242, 247, 254, 263, 264, 279, 289, 359. |
Roode Haan (herberg de) aan de Hunze, II 592. |
Rose (Peter), II 622. |
Rosendael, II 147. |
Rossem (Maarten van), 80, 81. |
Rostock, Rostich, II 254, 461. |
Rotta (de la), II 743. |
Rottum (klooster), 50, 170, 248, 345, 352, 358, 399, 568; II 12, 65, 556, 570, 571, 745. |
Rottumeroog, 214; - II 679. |
Rouen, xlii; - II 25, 53, 114, 272, 411, 433. |
Rudolf II (Keizer), II 66, 264, 272, 340, 345, 350, 510, 521, 544, 547, 599, 615, 627, 672, 702, 718. |
Rugewart, 387. |
Ruchhouwer (Lambert), II 75. |
Ruhrort, 't Roersoert, II 455, 459, 463. |
Ruygehilte, II 644. |
Ruymen, 439. |
Runen (Gert van), 51. |
Rupifortius Crosetus, II 589. |
Rupifortius Pluvialis, II 589. |
Russenborch (Derck), 307. |
Rusthoven, xxi. |
| |
S.
Saphogen zie Savoye. |
Savoye, Saphogen (Karel Emanuel I, hertog van), II 223, 384, 389, 395, 698. |
Saksen, 38, 39, 41, 76, 465, 486, 489, 496, 521; - II 25, 36, 211, 258, 278, 290, 341, 370, 401, 430, 462, 496, 517, 519, 521, 531, 546, 554, 705, 721. |
Saksen (hertog van), 85, 88, 514, 548, 549, 617; - II 149. |
Saksen (Albert, hertog van), 62, 72, 309, 643. |
Saksen (Anna van), 580; - II 1. |
| |
| |
Saksen (Augustus, keurvorst van), 38, 75, 381, 439; - II 53, 118, 136, 209, 223, 244, 267, 268, 338, 441. |
Saksen (George [Jurgen], hertog van), 75. |
Saksen (Johan Frederik, keurvorst van), 75. |
Saksen (Hendrik, hertog van), 75. |
Saksen (Christiaan I, keurvorst van), II 338, 441, 453, 460, 705. |
Saksen (Maurits, hertog van), 75, 88, 152, 580; - II 210. |
Salatinus zie Isenburg. |
Sallant, 323. |
Saltborch zie Solborch. |
Sampson (hopman), 286. |
Zandt, 109, 126, 180, 187, 188, 228, 269, 306, 327, 355, 357, 406, 455, 483; - II 80, 284, 355, 414, 528, 535, 650. |
Sandt (Willem, broeder van Assuerus), II 462, 619, 712. |
Zandeweer, Sandtweer, Zaweer, 109, 322, 445, 461; - II 32, 46, 55, 498. |
Sandfoerth (Dr. Wrytzerus), 529, 540; - II 44, 419. |
Sanfortius, II 589. |
Santiago di Compostella, 157. |
Saracenen, 8. |
Sas van Gent, 487. |
Sauerland, II 411. |
Sauwerd, Sawert, 109, 289, 295. |
Zaweer zie Zandeweer. |
Sawert zie Sauwerd. |
Saxum, 290, 436, 589. |
Sebastiaen Wabbens, vi; - 191, 194, 208, 343, 374, 375, 377; - II 43, 110, 131, 134, 190, 405, 407, 410, 740, 747. |
Sevenborgen, II 416. |
Sevenwolden, Sovenwolden, 329, 363; - II 66. |
Sevenwoldingerland, II 503. |
Ségur, Segurius (Jacques de), II 151. |
Seissinck (Berent), 451. |
Seysema (Jelger), II 32. |
Selback (Lutgen), 52. |
Selwerd, Zelwert, Celwert, 262, 311, 422, 432, 441, 467. |
Selwerd Selweert, Selwart (klooster), 198, 460, 490; - II 32, 117, 403, 458. |
Zelweert (Hansken van), 47. |
Seper Remers, II 174. |
| |
| |
Seraunios, Cerauneus (Niclaus), 180, 188. |
Servetus (Michiel), II 607. |
Cermy (Hermannus van), II 646. |
Scaephalstersijel, 296. |
Schaffer (Derck), 47, 119, 353, 467; - II 79, 129, 501, 517, 620, 731. |
Scaffer (Goesen), II 264. |
Scaffer (Johan), II 63. |
Scaffer (Claes), II 162. |
Scaffer (Wygger), 49. |
Scaffers (Swane), II 482. |
Scarff (D.), II 574. |
Scharmer, Scermer, 99, 123, 165, 170, 345, 468, 504, 607; - II 107, 505. |
Scharmer (klooster), II 515, 556. |
Scharmersterzijl, II 604, 653, 669. |
Scatelet, 389. |
Schaumburg, Scouwenborch (Joost, graaf van), II 51, 694. |
Schelde (de), 580, 581, 611, 624; - II 23, 24, 36, 62, 72, 73, 82, 119, 123, 140, 142, 616. |
Scelffors zie Schelfhorst. |
Schelfhorst (de), Scelffors, II 44, 419. |
Schellinck zie Terschelling. |
Schelta (Junius Brutus), II 569. |
Scelte Hessels, 573, 589, 594, 598, 602, 612. |
Schelungeham zie Schilligeham. |
Scenisco, Scisco, Suecco (luitenant), II 452, 455, 458. |
Schenck (Hindrick), II 135. |
Schenck (Jurgen), 78; - II 130. |
Schenck (Maarten), 349; - II 39, 44, 73, 111, 112, 123, 127, 135, 154, 155, 168, 250, 255, 268, 272, 287, 298, 298, 301, 327, 345, 356, 394, 446, 449, 452, 454, 455, 463, 499, 504, 506, 519, 531, 532, 540, 561, 607, 620, 645, 654, 683, 720. |
Scherhagen, Scherhaigen (Berent), 315, 480; - II 559, 561, 581. |
Scermer zie Scharmer. |
Schieringers en Vetkoopers, 548. |
Schildmeer, Schilt, 512, 546. |
Schildwolda, 170, 245; - II 554, 603, 618, 637, 657, 669. |
| |
| |
Schilligeham, Schilleham, Schelungeham, 298, 361; - II 645. |
Schilleham zie Schillingeham. |
Schilt zie Schildmeer. |
Schimpciu zie Grasigny. |
Scissinck, 421. |
Scisco zie Scenisco. |
Sclip (Oltman), 67. |
Scoenmaker (Hermen), 111. |
Scoenmaker (Coep), II 592. |
Scoer (Borchert), II 521, 587. |
Scoer (Bruin), II 398, 399. |
Scoer (Frans), 208, 209. |
Scoer (Thebe), 71. |
Scocker (Johan Tymens), II 671, 680, 721, 723, 740. |
Scholbalg, Balge (de), II 354, 554. |
Scoleweme, II, 196. |
Sconinck (Johan), 49; - II 182, 189, 468. |
Scoeck, Scoecker, II 483, 643, 652. |
Scoelholm te Groningen, II 403. |
Scoelmester (Lambert), 48. |
Scoen (Derck), 298, 304, 476, 545. |
Scoenvelt, II 610. |
Scoeten Buren zie Schoterburen. |
Schoterburen, Scoeten Bueren, II 66. |
Schotland, 40, 81, 280, 305, 628; - II 119, 136, 268, 289, 319, 328, 329, 333, 356, 379, 385, 386, 401, 424, 510, 531, 565, 591, 596, 606, 607, 664, 674, 681, 744. |
Schotland (Jakob VI van), II 401. |
Schotland (Maria Stuart, koningin van), II 401, 448, 464. |
Scouwenborch zie Schaumburg, |
Scryrle zie Shirley. |
Scroer (Hermen), 52. |
Scroer (Tamme), 48. |
Scroer (Willum), II 143. |
Sculenborch (in het Sticht), II 120. |
Schulenborch (bij Hellendoorn), II 262, 282. |
Schulte (Crijn), II 169, 174, 177, 178, 189, 190, 195, 216, 219, 220, 238, 243. |
| |
| |
Schulte Hindricks, 52. |
Schultens (Loech), 48. |
Schultinga, Schultinck, II 284. |
Scutdorp zie Schutterp. |
Scutendiep (voorstad), 272, 286; - II 81, 113, 234. |
Schutte (Johan), 48. |
Schutterp, Scutdorp (Hermen van), 48; - II 468. |
Shirley, Scryrle (Sir Thomas), II 453. |
Syabbe Fockens, 395. |
Sybe Aukes, II 170. |
Sibrandus Lubbertus, 471, 472, 484, 494-496, 575; - II 433. |
Sybrando, II 193, 217. |
Sicilia, 139. |
Siddeburen, 196; - II 637. |
Sidney, Cygni (Sir Philip), II 166, 230, 378. |
Syggink (Lutgijn), 587. |
Sigismund (keizer), 61. |
Sigismund, koning van Polen zie Polen. |
Cygni zie Sidney. |
Sijger Sijgers, 47; - II 148. |
Sijinck (Lutgijn), 49. |
Sijinck (Roleff), 49. |
Sickinge, Siccinga, 194, 243, 250, 504, 356. |
Sickinge (Feye, Feyge), 228, 248, 249, 442. |
Sickingh (D.), 98, 170; - II 455, 604. |
Sickinghe (Hermen), 222, 237, 248, 322, 345, 353, 358, 359, 392, 445, 461, 468, 482, 484, 504, 553, 607; - II 32, 52, 54, 63, 64, 256, 414, 450, 555, 733. |
Sicco Popken, 444. |
Sicco Tammens, vi; - 101, 106; - II 46. |
Sicko Sickens, 52. |
Sille (N.D.), 33. |
Symerma (Syrt) zie Sinnema. |
Simers (Hindrick), 71. |
Sinnema (Sicke), Siuk Sonnema(?), Syrt Symerma(?), II 722, 739. |
Sipetra (Imbertus Marsilius), II 589. |
Circksena (Ulrich), 60. |
Circkwirum, II 236, 598. |
| |
| |
Syssinck (Bartelt), II 640. |
Syssinck, Zysinck (Berent), 435, 572, 577; - II 3, 540. |
Syte Takens, 48. |
Sitter (Mr. A.J. de), xxi. |
Sywers (Daniël), II 574. |
Sywers (Heine), 355, 358; - II 31. |
Sixtus V, II 372. |
Sleidanus, 86. |
Slichte (Hindrick), II 381, 398, 426. |
Slickenborch, II 120. |
Slipman (Hindrick), II 467, 677. |
Slochteren, 180, 188, 191, 193, 196, 198, 283, 287, 498, 608, 622; - II 605, 647. |
Slochterziel, II 604, 653. |
Sloten, II 306, 658. |
Sluis, II 519, 520, 530, 532, 536, 537, 541, 543, 657, 672, 675, 676. |
Sluyter (Alrycus), II 518, 613, 615, 643, 713. |
Smallene zie Smalnie. |
Smalnie, Smallene, 349. |
Smyt (Albert), 48. |
Smyt (Arent), 48, 377; - II 460, 504, 560, 727. |
Smyt (Berent), 49. |
Smyt (Bruyn), 71. |
Smyt (Gert), 291, 326, 385, 421, 446, 488, 503, 508, 523, 524, 527, 530, 542; - II 6, 38, 47, 75, 82, 109, 116, 145, 148, 151, 155, 271, 279, 354, 386, 387, 390, 391, 397, 409, 419-421, 427, 433, 439, 446, 450, 471, 489, 490, 495, 504, 513, 554, 555, 561, 595, 609, 658, 672, 679, 680, 713, 721, 722. |
Smyt (Jurgen), 63. |
Smyt (Lambert) zie Dyckbeen. |
Smyt (Roleff), 47. |
Smyt (Tonnys), II 727. |
Smyt (Wessel), 65, 66. |
Snater (hopman), 287. |
Sneek, Sneck, 331, 332; - II 260, 503, 667. |
Sneek zie Sneek. |
Snoe (Derck) zie Sonoy. |
Snoes (kapitein), II 122. |
| |
| |
Södermannland (Karel, hertog van), II 401. |
Soest (Willum van), 48. |
Soetbier, 119. |
Sovenwolden zie Sevenwolden. |
Sophia van Oostfriesland, 136. |
Solborch, Saltborch, bij Leer, II 440, 441, 443. |
Soltcamp, II 418, 571, 572, 737, 739. |
Soltsberch (Hindrick van), 47; - II 334. |
Solwert (Willem van), II 280, 640, 643. |
Sommer (herberg), II 115. |
Sonderziel (Willum), 468. |
Sonnema (Siuk) zie Sinnema. |
Sonnius (Franciscus), 6, 9, 19, 24, 142, 144, 159. |
Sonoy (Diederik), II 229, 454, 469, 470, 487, 635, 644. |
Sont (de), II 295, 458, 465, 473, 483, 487. |
Spekerman, Spickerman, II 374, 576. |
Spiers, 60, 418, 427; - II 119, 227, 346, 358, 545, 609, 627. |
Spick, 170, 173, 328, 615; - II 118, 528, 535. |
Spickerman zie Spekerman. |
Spilledreyger (Claes), 67, 71. |
Spirata (hopman Hans), 363, 385, 391, 412, 474, 481, 499, 500, 519; - II 4, 5, 20, 21, 34, 35, 40, 50, 51, 54, 75, 78, 107, 116, 119, 122, 123, 126, 235, 598. |
Staell (Egbertus), 254. |
Stadtdener (Jacob), 48. |
Stade bij Hamburg, II 448, 574, 652, 748. |
Stadsweg, Damsterwech, 513, 520, 546. |
Staveren, 295; - II 196. |
Stameren (hopman), 286. |
Stanley (William), Stenlee, Warlee, II 463, 464, 469, 470, 580, 709. |
Stans (Johan), 48. |
Stapert (Hayo), 552; - II 223. |
Stappe (Laurens van der), 48. |
Starckenborch (lid van het geslacht), 50, 481, 503, 530, 588; - II 121, 271, 303, 305, 309, 505, 534. |
Starckenborch (Albert), II 739. |
Starckenborch (Johan), 248, 275, 291, 349, 356, 392, 404, 425, 466, 468, 482-484, 492, 509, 539, 592; - II 38, 39, 66, 72, 76, 137, 138, 155, 157,
|
| |
| |
224, 228, 409, 414, 416, 435, 487, 492, 536, 544, 555, 563, 575, 639. |
Starckenborch (Claes), 180. |
Starckenborch (Tyaert), II 414. |
Stedum, Steem, 109, 228, 237, 249, 269, 277, 333, 356, 392, 405, 466, 468, 484, 504, 509, 526, 585, 627; - II 3, 14, 17, 26, 35, 38, 66, 229, 414, 535, 555, 556, 633, 693. |
Steem zie Stedum. |
Steenbrugge (de) te Appingedam, 395. |
Steentyl, 339, 344, 432; - II 737. |
Steentylpoert te Groningen, 117. |
Steenwijk, 276, 284, 287, 288, 299, 308, 388, 396, 397, 401, 402, 406, 412, 414, 424, 451, 452, 456, 489, 505, 518, 552, 572, 586, 611; - II 3, 8, 20, 50, 66, 72, 120, 146, 262, 343, 496, 503, 531, 667, 678, 747. |
Stella (Franciscus), 231, 232, 234. |
Stellemaker (Remmert), 52. |
Stellemakersstraat te Emden, 293. |
Stellingewerff, 390. |
Stellingewarff (Mol), II 577. |
Stenlee zie Stanley. |
Styckhuysen, 558; - II 332, 360, 391, 396, 552, 577, 578, 616, 621, 623, 672, 673, 729. |
Stoeldreyer (Frerick), 47. |
Stoer (Feite), 67. |
Stockhorn zie Stoksterhorn. |
Stoksterhorn, Stockhorn, 366, 374. |
Storck (de), 131. |
Straatsburg, 93; - II 114, 551. |
Stralenhorst, II 111. |
Stratemaker (Johan), 48. |
Suydersee, II 184, 223. |
Suydewint (Hindrick), II 621, 699. |
Suydewint (Wessel), II 699. |
Suysewint, Zusewindt (Derck), 362; - II 353. |
Sulverschoeck, 212. |
Sunnugheheem, II 570. |
Suren (Hindrick), 77. |
Zusewindt zie Suysewint. |
Suecco zie Scenisco. |
| |
| |
Suerdijck, 361. |
Suurhuysen, 466; - II 162, 339, 484, 598. |
Swaechma (Hermen), 51. |
Swaegsterzijel, II 737. |
Swager, 466. |
Swane (de) te Embden, 348. |
Swartewolt (Johan), 51. |
Swartgijn (Johan), 390. Zie ook Swartte. |
Swarttze (Jurgen), II 582. |
Swartte, Swartzen, Swartgyn (Peter), 281, 308. |
Swartwolt (Frerck), 52. |
Swartwolt (Hermen), 52. |
Schwarzburg (Gunther van), II 25. |
Swartzen zie Swartte. |
Swelen (Berent van), 303, 327, 374, 590. |
Swenckevelt, 434; - II 484, 607, 611, 648. |
Zwinglianen, 177, 495; - II 185, 308, 313. |
Swinglius, 85; - II 282. |
| |
T.
Talle, weduwe van Evert Lutgen, II 76. |
Tamelinck (Willum), 71, 72. |
Tamert Tamersen, 68. |
Tamme (N.), II 50. |
Tamme Aylkens, II 425. |
Tamme Hayen, II 442. |
Tamme Leffers, II 542. |
Tamme Popkens, 552, 559; - II 714. |
Tamme Renckens, 489. |
Tammen (Emme, Emo), Tamminga, viii; - 30, 49, 50, 275, 291, 369, 404, 425, 492, 576, 626; - II 17, 32, 66, 76, 121, 138, 229, 271, 309, 383, 414, 508, 535, 619, 633, 639, 726. |
Tamminga, (geslacht), 109, 115, 316, 460. |
Tamminga (lid van het geslacht), 276, 580, 583; - II 4, 667. |
Tamminga (Allert), 183, 423, 490; - II 256, 413. |
Tamminga (Berent), 48. |
Tamminga (Onno), II 54. |
Tammingaborg, Tammingahuys, 321, 325, 338, 363; - II 737. |
| |
| |
Tapper (Ruardus), 9. |
Tassema (Herman), 254. |
Tassis, Taxius (Juan Baptista de), 297, 298, 302, 303, 305, 320, 329, 390, 396, 412, 413, 416, 420, 431, 435, 442, 460, 580, 583; - II 44, 56, 62, 120, 121, 127, 135, 217, 248, 255, 261, 282, 284, 287, 288, 417, 421, 444, 449, 480, 485, 540, 543-546, 548, 551, 559, 560, 562, 565, 566, 570, 571, 645. |
Taxius zie Tassis. |
Thedingen, Theinghekloester, Teunge (klooster te), 571; - II 393, 621. |
Theinghekloester zie Thedingen. |
Tekenborch (Hindrick van), 48. |
Thema (Abel), 343. |
Thema (Johan), 611; - II 257, 263, 684. |
Terapel, II 669. |
Terceira, Thessera, 454, 465; - II 216. |
Terlonge zie Treslong. |
Thermes, II 589. |
Termunten, 97, 313, 315, 391, 539, 615; - II 3, 16, 22, 50, 57, 122, 164, 359, 585, 604, 648. |
Termunterzijl, II 20. |
Thérouanne, Tournow, II 590. |
Terschelling, Schellinck, 457, 474, 475. |
Thesinga (klooster), Essingecloster, 50, 225, 248, 275, 354, 446, 461; - II 32, 122, 256, 637, 723, 744. |
Thessera zie Terceira. |
Thessinge 546. |
Teunge zie Thedingen. |
Tewes, II 220. |
Texel, 213. |
Tyaert Tyebbes, Tyart, II 61, 64, 74, 82, 83, 108, 115, 123, 124. |
Tyade Louwens, 200. |
Tyade Nansum, 396. |
Tyalde, 395. |
Tyart Rebbers, 581. |
Tyasse Hayens, 181, 218, 288, 396; - II 160, 497. |
Tyassens (Heyne), 47. |
Tichelar (Derck), II 150. |
| |
| |
Tiddinga (Menno), II 12. |
Tiddo Bawtes, Bouwtes, 478, 558, 566. |
Tydevelt (hof), II 701. |
Tideman (Derck), 67. |
Tyell, zie Dijlerschans. |
Tielp, zuster van Wybe Gijsbers, II 267. |
Tien (Gerardus van), II 459, 460. |
Tienen, Tynen in Brabant, II 459. |
Tijentoeren, II 57. |
Tijum bij Winsum, II 414. |
Tilburg, Triburch, II 531. |
Timannus Petri, 165, 181, 188, 364, 424; - II 159. |
Tymen Jacobs, 48. |
Tymen Claessens, II 723. |
Tynen zie Tienen. |
Tirol (Ferdinand van), zoon van keizer Ferdinand I, II 698. |
Tinker (Cornelis), II 467. |
Tjamsweer, 99, 181, 191, 364; - II 693. |
Tjuchem, Tuychen, 512, 546. |
Tolen, II 690. |
Tolen, Tolens (Albert), II 695. |
Tolen, Tolens (Johan), II 694, 695. |
Tolleneer (Henrick), 71, 72. |
Thomas (vicaris), 180, 188. |
Thomas (pastoor), 182. |
Thomas (monsieur), 320, 325, 327, 389; - II 348, 459. |
Thomas (kapitein), 412, 435, 477, 544, 580, 583; - II 123. |
Tonnys Gerrijts, 370; - II 450, 648, 669. |
Tonnys Huyge, II 238, 249, 266. |
Tonsor (Franciscus) zie Mucerus. |
Tortellijn, II 589. |
Tournou zie Thérouanne. |
Tragon zie Mondragon. |
Trayess, Troyess, II 419. |
Trente, 9, 10, 21, 83. |
Trente (concilie van), 3, 10, 24, 81, 82, 84-86, 103, 104, 137, 141, 143, 147, 152, 153, 155, 161, 203, 206, 418, 566, 628; - II 200, 201, 204, 206, 588, 590, 650. |
Treslong, Terlonge, II 62, 63, 72, 253, 257. |
| |
| |
Triburch zie Tilburg. |
Trier, 42; - II 544, 712. |
Troyess zie Trayess. |
Truchsess, Truysess (geslacht), 398. |
Truchsess, Trucsess, Truysess (Gebhard), 418, 488, 505, 534, 544, 581, 629; - II 63, 66, 113, 274, 345, 544, 599, 697. |
Truchsess von Waldburg (Karl), 534. |
Truysess zie Truchsess. |
Tuychen zie Tjuchem. |
Tuckwert, 556. |
Tunis, II 712, 719. |
Turck (Lubbrecht), heer van Hemert, Hemmart, II 318, 319, 327. |
Turken (de), 41, 79-81, 83, 85, 138; - II 98, 198, 340, 615, 699. |
Twente, 269, 321, 329, 362, 367, 388, 390, 392, 413, 431, 435, 505; - II 18, 36, 154, 215, 216, 343, 492, 558, 561, 582, 720. |
Twickselum, 30; - II 315, 393. |
| |
U.
Ubbe Finkes, II 347. |
Ubbena (Duert), 611; - II 121. |
Ubbena, Ubbens (Jochum, Joachim), 51, 209, 266, 270, 273, 284, 319, 325, 329, 335, 342, 393, 395, 400, 415, 420, 423, 432, 441-443, 446, 450, 611; - II 51, 54, 58, 106, 117, 121, 131, 146-148, 235, 257, 260, 287, 294, 309, 375, 405, 414, 546, 549, 554, 583, 618, 700, 737. |
Ubbena (Luloff), 52. |
Ubbena (Willem), 270, 342, 349, 423, 474, 491; - II 12, 700. |
Ubbens zie Ubbena. |
Ubbo, Ulbe Fockens, II 174, 188, 213. |
Ubele Gales, 254. |
Ubelus zie Ipius. |
Ubkena (Egbertus), 51. |
Uffke (heer), 395. |
| |
| |
Uffkens, 290. |
Uffkens (Popko), 235, 250, 261, 278, 326, 423; - II 4, 122, 124, 235, 309, 603, 618, 637, 744. |
Uithuizen, Uthhuysen, vi; - 63, 109, 131, 187, 335, 338, 355, 363, 394, 395, 431, 443, 491, 566, 567; - II 34, 45, 56, 245, 267, 355, 414, 450, 535, 684, 733. |
Uithuizermeeden, 187; - 546, 547. |
Ukena, Ucken (Focko), 371. |
Ulbe zie Ubbo. |
Ulff, Ulleff Gijsbers, II 178, 220. |
Ulfert (D.), II 731. |
Ulfft aan den Rijn, 502. |
Ulfft (huis), II 395. |
Ulger (hopman), 51, 52, 279; - II 704. |
Ulger (Evert), II 462. |
Ulger (Lubbert), II 518. |
Ulger Ulgers, 293, 300, 370; - II 711. |
Ulleff Gijsbers zie Ulff Gijsbers. |
Ulrich van Oostfriesland, II 780. |
Ulrum, II 72. |
Ulsda, Ulst (eiland), II 291. |
Ulsen, II 262. |
Ulst zie Ulsda. |
Umpteda zie Ompteda. |
Umptdahuys, II 651. |
Uncken (Garleff), 561. |
Unsta zie Onsta. |
Upgant, II 442. |
Uphuysen, 404, 571, 582, 585, 586; - II 79, 366, 376, 390, 391, 542, 545, 580, 685, 687. |
Upkena, Upkens (Egbert), 523, 555, 611; - II 700. |
Upkens zie Upkena. |
Uplewerd (plaats), II 812. |
Uplewerd (geslacht), 108, 516; - II 62, 389. |
Uplewerd (Tydo Beninga to), 458, 467; - II 552. |
Upslach (de), 279, 280, 282, 283, 461, 531. |
Upstalsboem, ix, xi, xii; - 130, 514, 515; - II 194, 195, 493. |
Upwierda, 295; - II 334. |
Usquert, 109, 566; - II 425, 428, 650. |
| |
| |
Utenbroeck (Jacob), II 721, 739, 740. |
Utersteweer in Oostfriesiand, II 703. |
Uthhuysen zie Uithuizen. |
Uttum, Ottum in Eemsland, 356; - II 10, 306, 547, 733. |
Uthwierda, 123, 436; - II 735. |
| |
W.
Waege (Gert in die), II 699. |
Wael (Claes den), II 431. |
Waell (Johan), apotheecker, 47. |
Waelke Louwens, 200. |
Waelke Lutgens, Waelke Herens, II 26, 669. |
Waas (land van), Waslandt, II 467, 670. |
Wagenborgen, 95, 97, 489, 498, 499, 508; - II 585, 592. |
Wagenborgermeer, 547. |
Walburgkerk te Groningen (St.), Walbruggeskerke, tsunte Wolburg, 34, 232, 267; - II 263, 712, 724. |
Walcheren, II, 141. |
Walen (de), 37, 176, 627; - II 25, 39, 126, 215, 231, 260, 261, 263, 314, 318, 319, 416, 565, 624, 625. |
Wantscerer (Pauwel), 48. |
Warenborch (voetknecht), II 472. |
Warven (Phebe to), 98. |
Warfum, Werffum, 194, 285, 289, 297, 299, 303, 328, 384, 483, 553; - II 554, 570, 677, 696, 723. |
Warfum (Johan van), II 51. |
Warfummerbueren, 321. |
Warfummerrijt, de Rijdt, 363, 522; - II 41, 696, 711. |
Warffummscanze, II 711. |
Warlee (Willum) zei Stanley. |
Warloe zie Werl. |
Wartum, 478; - II, 603, 605, 629. |
Wartum (Aylt to), II 124, 632, 633. |
Wartum, Watum (Aysse [Phebes] to), II 4, 306, 570, 603, 605, 618, 625, 629, 638, 648, 669, 684. |
Waslandt zie Waas. |
Wat, II 696, 711, 723. |
Watertap (de), 412, 413; - II 239, 737. |
| |
| |
Watertap (Ever), 390, 412; - II 27, 110, 397, 503, 583, 622, 642, 736. |
Watum, 227, 455, 476, 482, 519; - II 139, 188, 230, 411, 483, 545, 677, 737, 738. |
Watum (Aysse to) zie Wartum. |
Wedde, 21, 63, 74, 190, 193, 203, 283, 298, 354, 360, 498, 499, 506, 518, 530, 539, 559, 570, 574, 585, 592; II 124, 167, 212, 301, 316, 381, 441, 527, 553, 559, 562, 581, 737. |
Wedde (Hindrick van), 48. |
Wederdoopers, 166, 187, 205, 208, 431, 460; - II 70, 125, 153, 350, 433, 549, 554, 575, 583, 591, 592, 624, 639, 709, 720. |
Wederspan (hopman), II 156. |
Wedzer, Wedzeer zie Wezer. |
Weemhoff (Feycko), II 242, 637. |
Ween (Wilcke van), 541, 543. |
Weerden (Joest van), II 374. |
Weerden zie Verden. |
Weesel zie Wezer. |
Wever (Andreas), 48. |
Wever (Gerrijdt), 49. |
Weiwerd, Weywart, 97, 476, 520, 530, 556, 563, 564, 615; - II 30, 44, 399, 585. |
Weck (Hindricus), II 450. |
Welmeers, Welmers (Johan), 51, 52. |
Welser (Philippine), gemalin van Ferdinand van Tirol, II 698. |
Wenden (Caspar van), II 703. |
Wener, 283, 298, 376, 507, 518, 553, 554, 558, 570, 571, 582, 583, 602, 622; - II 124, 188, 226, 299, 314, 316, 317, 323, 327, 329, 331, 339, 349, 369, 371, 377, 378, 385, 399, 438, 441, 661. |
Wendt (Otto de), tWente, 395. |
Wenghe, Dwenge (Caspar van der), II 217, 484, 513. |
Werffum zie Warfum. |
Werl, Warloe, in Westfalen, II 268. |
Wernich, Werninchius, Werninck (Gert, Gerardus), 123, 165, 170, 181, 246, 254, 334, 502, 566; - II 515, 555. |
Werumeus (geslacht), xxi. |
| |
| |
Werumeus (Dr. Hemmo Arnold), xx-xxii. |
Werumeus (Margaretha Hemmina), xxi. |
Wesel, II 112, 333, 370, 371, 375, 379, 394, 397, 402, 448, 449, 455, 464, 478, 504-506, 514, 544, 558, 582, 659, 720. |
Wezer, Wedzer, Weesel, Wedtzeer (de), II 136, 139, 140, 174, 179, 283, 288, 290, 295, 304, 306, 369, 395, 430, 471, 483, 490, 495, 497, 505, 546, 651, 680, 690, 711, 723. |
Wessel (mester), 48. |
Wessinghe zie Wetsinge. |
Wessphelingen zie Westfalen. |
Westendorp, 249, 252, 325; - II 130. |
Westendorp (Georg), 122; - II 520, 619, 711. |
Westendorp (Nicolaas), xxiii. |
Westerembden, 295, 341, 362, 370, 468, 481, 563. |
Westerhorne, 564; - II 593. |
Westerhusen, Westhuysen, 182, 256; - II 236, 278, 331, 393, 399, 415, 457, 471, 473, 562, 598, 726. |
Westerman (Georg), 313, 314. |
Westernijlandt, 572. |
Westerschans, II 4, 255, 737, 738. |
Westerwijtwert, 207, 254, 540; - II 570, 619, 723, 745. |
Westerwoldingeland, 268; - II 331, 381, 527, 584, 739. |
Westerwolt (Arent), 627; - II 667. |
Westerwolt (Volker), 173, 627; - II 667. |
Westerwolt (Gert), II 667. |
Westerwolt, Westerwalt (Hayo), 96, 194. |
Westerwolt (Jacob), 65, 66. |
Westerwolt (Johan), 52. |
Westfalen, Wessphelingen, xvii; - 65, 66, 73, 286, 427, 459, 506, 558, 570, 571; - II 5, 36, 54, 67, 73, 167, 187, 188, 190, 232, 235, 282, 294, 310, 323, 330, 331, 333, 342, 355, 367, 377, 391, 393, 396, 397, 408, 410, 411, 413, 416, 417, 424, 429, 437, 448, 452, 464, 473, 478, 482, 488, 491, 492, 495, 496, 505, 506, 512, 513, 515, 523, 529, 546, 558, 562, 565, 569, 572, 582, 591, 679, 683, 685, 699, 711, 731, 733. |
Westhuysen zie Westerhusen. |
Westvlaanderen, 453. |
Wetsinge, Wessinghe, 109, 289, 295, 552; - II 685, 703. |
Wyardus (notaris), 552, 555; - II 149, 450, 505, 649. |
| |
| |
Wyart Mammen, 466. |
Wybe Gijsbers, II 267. |
Wybelsum, II 456. |
Wybinck (Wilke), 71. |
Wybkens, II 431. |
Wichmannus, 627. |
Wicht (de) zie Wight. |
Widtmonde zie Witmunde. |
Wydtwerd zie Wytwerd. |
Wied (Herman van), aartsbisschop van Keulen, 398, 629. |
Wierde zie Wijert. |
Wifferdinck (Hermannus), 49. |
Wigbolt Frericks, 51. |
Wigger, II 13, 19. |
Wight, de Wicht (eiland), II 675. |
Wijert (kasteel de), Wierde, II 546, 547, 556. |
Wijferinck (Sicco), 333, 341, 423, 503, 557; - II 132, 143, 400, 403-408, 414, 415, 479, 499, 523, 622, 634, 642. |
Wijfferinck (Johan), 170, 379; - II 375, 546, 549, 554, 618. |
Wijk bij Duurstede, II 127. |
Wijck (de) te Appingedam, 395. |
Wijnhuis te Groningen, II 501. |
Wilbe (Peregrinus) zie Willoughby. |
Wilhelmus vorst van Cleve zie Willem. |
Wilke Eltken, 478. |
Wilcken (hopman), 569. |
Willem, Wilhelmus, hertog van Cleve, 75, 82. |
Willem Lubbers, 119. |
Willoughby de Eresby, Wilbe (Peregrine Bertie, lord), II 259, 264, 268, 271, 281, 459, 613, 635, 644, 696, 704, 709, 710. |
Willum (metselaar), II 156, 169, 263. |
Willumstadt, II 644. |
Wilrick Dockens, 518. |
Wilrick Elthens, 564; - II 605, 625, 629, 632, 637, 669, 736, 744. |
Wilte Detleffs, 466. |
Wymelsum, II 387. |
Winbrugge (Hermannus), 59, 236, 351, 399, 424. |
Winbrugges (Johan), 49, 50, 175, 303, 312, 344, 392, 399,
|
| |
| |
404, 416, 419, 425, 483, 509; - II 121, 339, 410, 426, 432, 435, 505, 508, 534-536, 569, 573, 611, 628, 632, 639. |
Wyncken, Winkens (Aelko, Aylco, Alyko), 217, 251, 279, 423, 452, 455, 474; - II 11, 43, 284, 290, 375, 414, 450, 571, 603, 605, 618. |
Winschoten, 196, 197, 283, 286, 287, 335, 342, 497-500, 507, 508, 552, 622; - II 139, 145, 438. |
Winsum, 31, 35, 37, 55, 56, 63, 109, 114, 118, 131, 175, 176, 179, 182, 195, 208, 222, 239, 244, 245, 249, 251, 256, 261, 262, 265, 277, 280, 282, 285-293, 296-299, 301-303, 307, 308, 319, 321, 325, 328, 338, 352, 361, 394, 406, 436, 437, 443, 460, 468, 479, 531, 544, 549, 617; - II 19, 46, 75, 83, 256, 280, 290, 335, 394, 402, 467, 716, 739. |
Wynsummerziel, 296, 298. |
Wirdum, v, viii; - 63, 90, 99, 106, 110, 112, 173, 196, 211, 212, 217, 225, 227, 295, 301, 334, 341, 356, 357, 364, 370, 380, 422, 474, 526, 534; - II 43, 406, 414, 447, 450, 498, 514, 543, 573, 611, 649, 662, 693, 725. |
Wirdum in Oostfriesland, II 299, 725. |
Wirtzenborch zie Würzburg. |
Wisch (Margareta van), 517. |
Wissel (Anna van), 625. |
Witmunde, Widtmonde, 590; - II 139, 194, 195, 318, 330, 531, 578, 678. |
Wittenberg, vii; - 85, 172, 173, 197, 473. |
Wittewierum, 23, 127, 195, 196, 199, 202, 205, 210, 260; - II 81, 122, 124, 636, 656, 669, 746. |
Wytwerd, Witwert, Wydtwerd, 63, 99, 123, 127, 426, 436; - II 570, 571. |
Wolbe Popkens, 361. |
Wolbrugge, II 354. |
Wolburg (tSunte) zie Walburgkerk. |
Wolde zie Kropswolde. |
Woldendorp, 97, 480, 556; - II 169, 373, 585, 604, 641, 723. |
Wolken (Hindrick), 71. |
Wolt zie Duerswold. |
Wolter Bruyns, 48. |
Woltersum, 97, 99, 179, 204, 274; - II 609, 611, 636. |
| |
| |
Wolthuysen, 425, 443, 496, 539, 610, 611; - II 79, 162, 424, 518, 529, 542, 545, 697. |
Woltlanden (de), 546. |
Worckum, II 260, 598, 629. |
Worman (Wempe), 72. |
Wormes (Herman van), 490. |
Worms, 10, 86; - II 253, 272, 279, 281. |
Wort (van den) zie Duvenvoorde. |
Wou (Johan van den) zie Gouda (de). |
Wrytzerus (D.) zie Sandfoerth. |
Würzburg, Wirtzenborch, II 544. |
| |
| |
Z.
Zeeland, 43, 323, 386, 393, 454, 465, 470, 493, 510, 581; - II 18, 23, 59, 62, 72, 86, 93, 95, 102, 106, 118, 119, 128, 135, 136, 142, 152, 157, 165, 166, 168, 179, 187, 199, 233, 258, 295, 300, 335, 361, 365, 367, 372, 378, 401, 430, 449, 492, 541, 568, 583, 597, 598, 606, 607, 616, 624, 635, 646, 647, 657, 666, 675, 682, 690, 704, 717. |
Zeerijp, Zierup, Rip, Rijp, vi; - 52, 98, 101, 106, 110, 191, 195, 306, 327, 423, 455; - II 3, 14, 414, 535, 604, 662. |
Zenen (jonker), II 731. |
Zerbst, Serwerst (stad), II 244. |
Ziel zie Delfzijl. |
Ziel (Peter ten), 116, 122, 128, 132, 180, 185, 212, 450; - II 565. |
Zielmunneken in Eemsland, II 726. |
Zier (Oemke), 338. |
Zierikzee, Zurckze, 221. |
Zierup zie Zeerijp. |
Ziepe, Zijpe, 321. |
Zoeffs (Luleff), 49. |
Zuylen van Nijevelt (lid van het geslacht), II 636. |
Zuylen (W. van), 437. |
| |
| |
Zuinck (Albert), 47. |
Zurckze zie Zierikzee. |
Zutfen, Suetven, 213, 234, 327, 475, 502, 534, 544, 561, 562, 574-576, 580, 581, 583, 589; - II 5, 13, 36, 56, 62, 120, 121, 135, 180, 213, 217, 221, 231, 260, 262, 305, 370-372, 375, 378, 389, 394, 395, 412, 417, 448, 490, 496, 579, 582, 645, 713, 720, 742. |
Zuer (Joest) zie Oxius (Jodocus). |
Zweden, xlii; - 349, 628; - II 11, 119, 158, 401, 423, 522, 565, 591, 599, 615, 627, 712, 718. |
Zweden (Gustaaf I Wasa, koning van), 135. |
Zweden (Johan III, koning van), 495. |
Zweden (Katharina van), 135. |
Zweden (Margareta van), dochter van Edzard II v. Oost-Friesland, II 686. |
Zweden (Sigismund, koning van), II 401. |
Zwitserland, 628; - II 517. |
Zwolle, 328; - II 8, 48, 144, 540, 558, 560, 628. |
|
|