Tuin van Eros(1932)–Jan Engelman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Afscheid Zal ik het lichte pad weer vinden waar mij uw liefde overkwam? Het huis bleef sluimren in de linden, de geur is eender en de vlam der avondhemels, 't hooge laaien van deurkozijn en vensterruit. En 's nachts nog plotseling het waaien van vogelwieken, 't ver geluid van schepen in de beemd verloren. Kom in mijn armen en wees stil: gij moet den zwaren hartslag hooren vóór 't woeste voegen naar den wil des mans, nog raden het vertwijfeld zingen van 't bloed in afscheids lange vlaag, - het lot, het duizel-zware dwingen des lichaams, dat ik niet meer draag, want zijn muziek is uitgeklonken en stiller vurigheid ontwaakt. [pagina 44] [p. 44] Voor 't laatst zijn wij verdoofd en dronken - dan diep verslagen, en misschien mismaakt. Vorige Volgende