Sine nomine(1930)–Jan Engelman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] October Waaien begon en het verweer: de zwarte nood om een verlangen dat in duizeling beleden was - engel des lichts, uw vuur is duisternis en dood: op onze ziel weegt bitterheid en onze mond proeft asch. Toen hij ontwaakte zongen klokken aan het raam en wat de nacht hem wrekend had ontroofd werd in berouw, maar met een vrede zonder naam, beter hergeven aan zijn afgestreden hoofd. Duiven kantelen door het maagdelijke licht, de wingerd stroomt met kuischer vuren neer, drie reigers vieren heemvaart in een snelle schicht, helder verdubbeld op het onbeslagen meer. Soms, in een sluim'ring, ruischt haar schaduw op zijn ziel: een afgekeerd gelaat, een ontoeganklijk bloed voor hij het met een wilden honger overviel, in harer oogen spiegelzaal zich-zelven heeft ontmoet. Hij, die haar dieper aanzag, jaagt nu witter vlam: een vogel die den lichten zuidweg vindt en in zijn wiekslag het verlangen nam, zonder te klagen, op een eindeloozen wind. Vorige Volgende