Het Bittermeer(1969)–Jan Engelman– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [p. 16] Het onbereikbare Vraagt Gij of ik ben tevreden, altijd zal ik zeggen: ‘Neen.’ Die ik zoek is overleden, wat ik zoek, weet geen, geen een. Somtijds lijkt het aan te zweven op een enk'le, enk'le snaar. Maar de laatste toon blijft beven, al te zuiver, al te klaar. Droom ik van een edel wezen, Helena of Ariël, 't is te mooi om waar te wezen, blijft te vluchtig en te snel. Somtijds wordt mij voorgeschilderd een bewijs van harmonie, maar 't verschiet is weer verwilderd door een kleur die ik niet zie. Vorige Volgende