Dat was Ram wel toevertrouwd, niet voor niets stond hij in de buurt bekend als Langa Finga Ram.
Roy en Ewald, die op dievengebied niet voor Ram onderdeden, vonden het idee geweldig en stemden er direct mee in. Samen gingen zij erop uit om de benodigde attributen voor de vermomming bij elkaar te zoeken.
Eindelijk was het sinterklaasavond. Het boeventrio wachtte tot het donker begon te worden, voor zij de straat opgingen. Ewald maakte een potsierlijke indruk als Sinterklaas.
Met een oude mantel om, in zijn hand een lange bezemsteel die dienst deed als staf van Sinterklaas, en met een grote papieren muts als mijter boven een masker met een vervaarlijke baard. Roy, die voor Pieterbaas speelde, zag er nog lachwekkender uit. Met een tricot balletpakje van zijn zus strak om zijn lichaam, een zwarte foresterjas van zijn vader, grote versleten witte handschoenen en een zwarte pet tot zijn ogen over het zwartgeschminkte gezicht getrokken. Hij leek meer op een carnavalsklant dan op Piet. Over zijn schouder op zijn rug voerde hij een grote rijstzak met zich mee, die op de kleintjes toch wel indruk zou maken.
Toen ze verschenen stroomde de straat al heel gauw vol kinderen, die het vreemde stel achternaliepen in de hoop wat snoep te krijgen. Ouders kwamen ook naar buiten om stoute kinderen en bange kleintjes kennis te laten maken met Sinterklaas en Piet.
Terwijl Ewald als Sinterklaas de mensen op straat bezighield en stoute kinderen beterschap liet beloven, maakte Roy als Piet gekke grimassen en bokkensprongen voor de kinderen en hij zwaaide heftig met zijn knuppel en zijn zak.
Ondertussen was Langa Finga ongemerkt een erf opgelopen en voerde het plan volgens afspraak uit. Reeds had hij van drie huizen alle waardevolle dingen geroofd, toen de bewoner van het vierde huis hem op heterdaad betrapte.
Langa Finga had extra pech, want de bewoner was niemand minder dan meneer Roberts. De greep in Langa Finga's nek was dan ook niet mals toen meneer Roberts hem vertelde dat hij drei-ai had om bij een politieman in te breken.