| |
| |
| |
Biografische Aantekeningen
Ablaing van Giessenburg, mr. Willem jan Baron d',
1812-1892. Referendaris bij de Raad van State en bij het Dep. van Binnenl.
Zaken en Raad-Adviseur bij het Dep. van Justitie. Kamerheer des Konings
i.b.d. Eervol ontslag 19 april 1866. |
Aletrino, Aäron, zich noemende Arnold,
1858-1916. Studeerde medicijnen, was bevriend met Kloos en van Eeden.
Debuteerde in De Nieuwe Gids. Sinds 1899 privaat-docent criminele
anthropologie te Amsterdam. Vestigde zich in 1909 om gezondheidsredenen in
Zwitserland. Uit den Dood en andere Schetsen (1890), Zuster Bertha (1891),
Martha (1895), Uit het Leven (1900), Stille Uren (1906) etc. |
Becque, Henry, 1837-1899. Frans toneelschrijver.
Vertegenwoordigt de aansluiting van het Franse toneel met het naturalisme.
Belangrijk zijn Les Corbeaux en La Parisienne (1885). |
Benedix, Julius Roderich, 1811-1873. Duits
toneelschrijver en acteur, schreef niet onverdienstelijke blijspelen uit het
burgerlijke familieleven, o.m. Doktor Wespe en Die zartlichen Verwandten. |
Bergh, Jacobus Adrianus de, 1844-1888. Ambtenaar bij de
Staatsspoorwegen, klerk en adjunct-commies bij het Dep. van
Financiën en de Kanselarij Nederlandse Ridderorden.
Mede-oprichter van Quatuor. Hoofdredacteur Amsterdamsche Courant 1884-1886.
Haagsche Pennekrassen (1879-1887). |
Bock, Theophile de, 1851-1904. Schilder, leerling van
J.W. van Borsselen en J.H. Weissenbruch. Verblijf te Barbizon. Invloed van
Corot en Rousseau. Bekend om landschappen en etsen. Lid van de
Kunstenaarskring ‘Het Vlondertje’. Schreef een werk over
Jacob Maris. |
Boele van hensbroek, Pieter Andreas Martin, 1853-1912.
Sinds maart 1879 vennoot van zijn schoonvader de boekhandelaar en uitgever
Martinus Nijhoff. Schreef studies, poëzie, bijdragen in De Gids,
De Ned. Spectator, Nederland, De Portefeuille, etc. |
Boneval Faure, Rembt Hugo Pieter Liebrecht Alexander
van, 1826-1909. Vermaard rechtsgeleerde. Aanvankelijk werkzaam aan het
Departement van Financiën, daarna buitengewoon hoogleraar in
Groningen en vanaf 1859 gewoon hoogleraar in de rechtsgeleerdheid te Leiden.
Zijn hoofdwerk is Het Nederlandsche Burgerlijk Procesrecht (5dl.). |
Bourget, Paul, 1852-1935. Frans romanschrijver en
essayist, stelde tegenover de fysiologische roman van Zola de psychologische
analyse van zielstoestanden en gewetensconflicten; daardoor een van de
grondleggers van de moderne psychologische roman in Frankrijk. Essais de
psychologie contemporaine (1883-1885), Mensonges (1887), Le Disciple (1889). |
Brink, Jan ten, 1834-1901. Werd opgeleid voor theoloog,
maar werd na zijn promotie op een proefschrift over Coornhert huisleraar in
Batavia, vervolgens leraar aan de H.B.S. te 's-Gravenhage o.a. van Emants,
Couperus en Netscher. In 1884 benoemd tot hoogleraar te Leiden. Schrijver
van talrijke romans, novellen, essays en litterair-historische studies,
gevierd spreker en redacteur van de Kunstkroniek, Nederland en de
Nederlandsche Kunstbode. |
Brunings, Peter Frederik, 1820-1889. Opleiding als
militair, in 1880 gepensioneerd als luitenant-kolonel. Schreef romans,
novellen, reisverhalen, toneelspelen. Bijdragen in militaire tijdschriften.
Brieven in De Amsterdammer onder het pseudoniem Pasquino. |
| |
| |
Buys, Johannes Theodoor, 1826-1893. Studeerde rechten
te Amsterdam, Leiden en Utrecht, waar hij promoveerde in 1850 op een
proefschrift over de vrijheid van drukpers. Sinds 1864 hoogleraar in het
staats- en volkenrecht te Leiden. Standaardwerk De Grondwet, toelichting en
critiek 3 dl. (1883-1888). Hoofdredacteur Het Zondagblad, redacteur
Wetenschappelijke Bladen en De Gids. |
Campbell, Marinus Frederik Andries Gerardus, 1819-1890.
Werd op 15-jarige leeftijd bediende bij een uitgeverij, 19 jaar oud kwam hij
als volontair bij de Koninklijke Bibliotheek en klom op tot Bibliothecaris
(1869). Om zijn verdiensten voor de wetenschappelijke zijde van het
bibliotheek-wezen, in het bijzonder op het gebied der paleotypografie, werd
hij in 1875 dr.h.c. Hoofdwerk: Annales de la Typographie
Néerlandaise au XVème siecle (1874). Medewerker Ned.
Spect. Groot vriend van C. Vosmaer. |
Carmen sylva, pseudoniem van Elizabeth Ottilie Luise,
prinses van Wied, 1843-1916. Huwde in 1869 met Koning Carol I van
Roemenië. Zij schreef sinds 1880 onder haar schrijfstersnaam,
samen met haar hofdame Mite Kremnitz, vaak onder een gemeenschappelijk
pseudoniem Dito en Idem, poëzie, sprookjes, romans en drama's. In
Nederland werd een deel van haar werk vertaald door F. Smit Kleine. Hij
publiceerde ook een boek over haar. |
Charcot, Jean Martin, 1825-1893, Frans medicus en
zenuwpatholoog. Sinds 1860 hoogleraar te Parijs in de neurologie, later in
de pathologische anatomie. Oefende grote invloed uit op Freud. De hysterie
en de geestesziekten in de kunst hadden zijn grote belangstelling, zoals
blijkt uit diverse wetenschappelijke publicaties. |
Clant van der mijll, Marie Constance Antoinette,
1864-1945. Schrijfster, pseudoniem M. Constant. In 1884 gehuwd met F.W.J.G.
Snijder van Wissenkerke. Daarna met de architect J. Limburg. Zij kwam met
haar echtgenoot om bij het bombardement van het Bezuidenhout. Zij schreef
o.a. de toneelstukken Geluk is broos (1891), Zwarte vlinders (1895),
Sirrocco (1895), Kitty (1896), Het leven (1902). |
Dahn, Julius Sophus Felix, 1834-1912. Duits
romanschrijver, dichter en hoogleraar in de rechtswetenschappen. Schreef tal
van historische romans naast geschiedwerken, die nauwelijks minder
romantisch zijn. Ein Kampf um Rom (1876) genoot wereldfaam. |
Dam, Bram van, zie W.C. Tengeler. |
Damas, zie F. Baron van Hogendorp. |
Deyssel, Lodewijk van, zie K.J.L. Alberdingk Thijm. |
Eliot, George (ps. van Mary Ann Evans), 1819-1880.
Engelse romanschrijfster, waarvan de originaliteit niet is gelegen in het
tijdsbeeld of in de anecdote, maar in het feit dat zij als eerste, althans
in de Engelse roman, haar inspiratie putte uit een diepgaande beschouwing
over de problemen van het bestaan. Tot haar bekendste werken behoren The
Mill on the Floss (1860) en vooral Middlemarch (1872-1873). |
Emants, Anna Elisabeth Petronella, geb. Verwey Mejan,
1824-1908. Dochter van mr. Gerardus Wouter Verwey Mejan en Henrietta
Elisabeth Baronesse van Reede van Oudtshoorn, gehuwd met mr. Guilliam
Balthasar Emants. Zij was de moeder van de schrijver. Na de dood van mr.
G.B. Emants op 5 maart 1871 hertrouwde zij met mr. Jacobus Marinus Lodiesio
Heyligers in 1872. |
Emants, Anna Maria Paulina, geb. Greeve, 1856-1935.
Dochter van mr. Lodewijk Gerard Greeve en Henriette Jacoba van Veeren. Zij
huwde op 2 juni 1881 met Gerard Emants, de broer van de schrijver. |
| |
| |
Emants, Christina Magdalena Guilelmina, geb. Prins,
1844-1875. Dochter van Willem Justus Prins en Guilelmina Magdalena Christina
Emants. Zij was de eerste echtgenote van de schrijver, met wie zij op 30
januari 1873 te Arnhem huwde. Zij was daar bij de familie Crommelin
opgevoed. Mevrouw Crommelin was namelijk een halfzuster van Christina's
moeder, die een dochter was uit het 2e huwelijk van mr. Marcellus Emants,
terwijl mevrouw Crommelin (geb. Antonia Johanna Charlotta Emants) een
dochter uit zijn 3e huwelijk was en een zuster van de vader van de
schrijver. Vandaar de familieband tussen Marcellus Emants en zijn eerste
vrouw. |
Emants, Evelina Gesina Henriette, geb. Verniers van der
Loeff, 1861-1900. Dochter van mr. Herman Cornelis Verniers van der Loeff en
Nicola Henriette Grobbee. Zij was de tweede echtgenote van de schrijver met
wie zij op 10 juni 1880 in het huwelijk trad. Haar vriendin, Anna
Fastré, de 2e vrouw van F. Smit Kleine, beschrijft haar in een
brief aan Willem Kloos van 11 jan. 1924 als ‘de onvergelijk[elijk]
bekoorlijke vrouw, de schittervogel, de onverschrokken amazone, de
talentvolle actrice, de beeldschoone, geestige, guitige vrouw op wie alle
mannen verliefd waren of wèrden’. (Verz. Lett. Museum).
Zij trad inderdaad herhaaldelijk en met veel succes op in Emants'
amateur-toneelgezelschap ‘Utile et Laetum’ en was als
schrijfster werkzaam onder de naam Nessuno, onder welk ps. zij Jonkheer
Beemsen, een studie, schreef ('s-Gravenhage W. Cremer, 1887). |
Emants, Gerardus Henri, 1857-1893. Zoon van mr.
Guilliam Balthasar Emants en Anna Elisabeth Petronella Verwey Mejan. Broer
van de schrijver. Was muzikaal en ontving vioolonderricht aan het
Conservatorium te Keulen. Lid van de Gemeenteraad te 's-Gravenhage. Hij
huwde met Anna Maria Paulina Greeve op 2 juni 1881 en stierf kinderloos. |
Emants, Marcellus, 1778-1854. Grootvader en naamgenoot
van de schrijver. Heer van Noord-Nieuwland. Hij promoveerde in de rechten in
1802 te Utrecht en was rentmeester van het Burgerweeshuis en de Fundatie van
Renswoude, plaatsvervangend vrederechter, secretaris van 's-Gravenhage etc.
Hij huwde driemaal, het eerste huwelijk was kinderloos, uit de beide andere
kwamen zes kinderen voort, uit elk 2 dochters en 1 zoon. Alleen de zoon uit
het 3e huwelijk zette in de persoon van de schrijver het geslacht Emants
voort. |
Emants, Marcellus, 1848-1923. Zoon van mr. Guilliam
Balthasar Emants en Anna Elisabeth Petronella Verwey Mejan. Letterkundige.
Studeerde rechten, maar brak zijn studies vlak voor het doctoraal examen af
om zich, dank zij zijn vermogen, geheel aan de letteren te wijden. Hij was
een der belangrijkste vernieuwende krachten vóór
Tachtig en bracht een omvangrijk oeuvre voort, bestaande uit enkele
belangrijke grote dichtwerken Lilith (1879) en Godenschemering (1883);
romans o.m. Een nagelaten Bekentenis (1894), Inwijding (1901), Waan (1905)
en Liefdeleven (1906); novellenbundels als Lichte Kost (1892), Dood (1892,
herdrukt als Afgestorven), Op Zee (1899) en Mensen (1920); een groot aantal
toneelstukken, historische en hedendaagse, w.o. Artiest (1895),
Domheidsmacht (1907), Geuren (1911) en Dokter Ahasverus (1919); tenslotte
enkele bundels reisschetsen. Zijn met de term naturalistisch onzuiver en
onvoldoende gekarakteriseerd, pessimistisch oeuvre heeft populariteit
gezocht noch gekregen, waardoor hij onderschat is gebleven. Emants bereisde
vrijwel de gehele wereld. Hij huwde driemaal, met Christina Prins, (zie
boven), met Eva Verniers van der Loeff (zie boven) en in 1904 te Berlijn met
Jenny Emma Gertrud Kühn, 1877-1956. Uit dit laatste huwelijk werd
in 1909 een dochter geboren. |
| |
| |
Esser, Jr. Isaäc, 1845-1921. Letterkundige
en leraar Engels en Nederlands. Medewerker en redacteur aan De Standaard en
de Oprechte Haarlemmer Courant. Intieme vriend van F. Smit Kleine. Onder de
naam Soera Rana publiceerde hij verschillende bundels gedichten, verzameld
in Gedichten van Soera Rana (1906). Schreef romans en novellen onder
verschillende schuilnamen, vooral C. Terburch en W.R. van Groenendael. |
Fastré, Anne Marie Françoise, zie
Smit Kleine. |
Goltstein, mr. Willem Baron van, 1831-1901. Studeerde
rechten te Bonn en Utrecht. Was minister van kol. van 1874-'76 en van
1879-'82. Ambteloos tot 1894, vervolgens Ned. gezant in Londen tot 1899.
Voorzitter van de raad van voogdij over Koningin Wilhelmina tot haar
meerderjarigheid. |
Gosler, C.J.L.W.E., 1858-1921. Uitgever en schrijver.
Publiceerde gedichten en vertalingen o.a. Byron's Manfred. Stichtte het
tijdschrift Astrea en het weekblad De Leeswijzer. Van het laatste voerde F.
Smit Kleine de redactie met G.J. Dozy. Van Emants gaf Gosler uit het
reisverhaal Langs den Nijl (1884), de roman Goudakker's Illusiën
(1885) en de tweede drukvan Monaco (1886). |
Goudsmit, Joel Emanuel, 1813-1882. Studeerde rechten te
Leiden. Werd in 1858 aan deze universiteit hoogleraar in het Romeinse recht.
Talrijke juridische publicaties. Bij hem deed Emants het betwiste
kandidaatsexamen rechten. |
Gram, Johan, 1833-1913. Letterkundige en
Kamer-stenograaf. Hij schreef - behalve verscheidene publicaties over
's-Gravenhage - een aantal romans, novellen en toneelwerken, o.a. De familie
Schaffels (1870), Een Haagsch Fortuin (1878) en het in zijn tijd zeer
gewaardeerde Maurits van Moreelen (1886). |
Greeve, Lodewijk Gerard, 1822-1889. Studeerde te
Utrecht in de rechten, promoveerde in 1846 en oefende enige tijd de
advocatuur uit. In 1871 werd hij kantonrechter in Den Haag. In 1886 lid van
de Tweede Kamer. Zijn dochter trad in het huwelijk met Gerard Emants, broer
van de schrijver. |
Haje, Charles F. 1873-1938. Studeerde letteren en
wijsbegeerte te Amsterdam en Parijs en promoveerde op een proefschrift
betreffende de geheime correspondentie van Abraham van Wickevoort. Was
aanvankelijk redacteur aan de Oprechte Haarlemsche Courant, later leraar
Nederlands en Geschiedenis. Was voor de rubriek Taalschut jarenlang met
Charivarius (dr. Nolst Trenité) aan de Groene Amsterdammer
verbonden. Was bevriend met de stichter van het Internationale Rode Kruis,
Henri Dunant, over wie hij een boek schreef. Andere publicaties van zijn
hand zijn o.a. Taalschut, Michiel de Ruyter etc. |
Halevy, Ludovic, 1834-1908. Frans romanschrijver en
blijspelauteur. Met Meilhac samen schreef hij libretto's voor opera's en
boulevardstukken als La Belle Hélène en Froufrou
(1869). Een uitstekende roman is L'Abbé Constantin (1862) en een
boeiend tijdsdocument vormen zijn postuum gepubliceerde Carnets, 2 dl.
(1925). |
Hamel, Antoine Gérard van, 1842-1907.
Hoogleraar en befaamd redenaar. Hij verbleef lange tijd in Parijs, was
bevriend met Cd. Busken Huet, aan wie hij een studie wijdde, zat in de
redactie van De Gids en was opvolger van Allard Pierson als leider van de in
1872 opgerichte Amsterdamse Toneelschool. Hij hield tal van voordrachten,
o.a. voor Oefening. Over Emants schreef hij in Litteraire Stroomingen (1919)
en een grote studie over Jong Holland in Los en Vast, 1882, p. 50-75. |
Hartmann, Eduard von, 1842-1906. Duits filosoof die
grote invloed op Emants uitoefende. Reeds in 1869 publiceerde hij het werk
dat hem beroemd zou maken, zijn driedelige Philosophie des Unbewussten. Het
werd heftig bestreden door natuur- |
| |
| |
onderzoekers en als beste
weerlegging gold een anoniem verschenen werk dat later van Hartmann zelf
bleek te zijn. Zijn filosofie is, ondanks enkele essentiële
verschillen, zeer verwant aan die van Schopenhauer inzake het pessimisme,
het dualisme en het universalisme. Met hem en met Schopenhauer voelde Emants
zich wijsgerig het meest in overeenstemming. |
Hellenbach, Lazar Freiherr von, 1828-1887. Oostenrijks
filosoof en sociaal-politicus, beïnvloed door Schopenhauer.
Schreef o.m. Eine Philosophie des gesundenen Menschenverstandes (1876). |
Hemkes, Frederik Leonardus, 1854-1887. Studeerde
letteren in Leiden en in Engeland. Publiceerde gedichen in tijdschriften die
hij verzamelde in zijn enige bundel XL Gedichten (1882). |
Hemkes, Mary, geb. von Wistinghausen. Zij was in 1883
in Reval gehuwd als dochter van de goeverneur van Estland met de Nederlandse
zakenman Hermanus Leonardus Hemkes, wiens gezondheid door tuberculose
ondermijnd werd. Van hem leerde zij Nederlands. |
Heuff, Johan Adriaan, 1843-1910. Gelders schrijver van
toneelstukken en historische romans, voornamelijk onder het pseudoniem J.
Huf van Buren, o.a. De Kroon van Gelderland (1877), De laatste der Arkels
(1885). Onder de naam Cosinus schreef hij de karikaturale satire Kippeveer
(1888), waarin vooraanstaande figuren van de klerikale partij gemakkelijk te
herkennen schenen. |
Hogendorp, Frederik baron van, 1843-1889. Kleinzoon van
Gijsbert Karel van Hogendorp en vriend van Prins Willem van Oranje.
Studeerde rechten en schreef onder het pseudoniem Damas zijn Haagsche
Omtrekken in Het Vaderland. Er verschenen verscheidene deeltjes van. Vanaf
1887 was hij directeur-hoofdredacteur van het Dagblad van Zuid-Holland en
's-Gravenhage. |
Huet, Guillaume Daniel Louis, 1832-1891. Promoveerde te
Amsterdam in de medicijnen, was aldaar geneesheer-directeur van het
Buiten-gasthuis en werd in 1872 hoogleraar te Leiden. Publiceerde tal van
wetenschappelijke studies. |
Ising, Arnold Leopold Hendrik, 1824-1898. Was
stenograaf bij de beide Kamers der Staten-Generaal. Geschiedkundige en
litteraire arbeid. Was van 1860-98 redacteur van de Nederlandsche Spectator.
Lange tijd voorzitter van Oefening. Schreef Nederlandsche Novellen (1868),
Verhalen en Schetsen, 2 dln. (1870), Haagsche Schetsen, 3 dln. (1877-88),
Het Binnenhof te 's-Gravenhage, 2 dln. (1879-1884). |
Israels, Jozef, 1824-1911. Schilder en etser, kreeg les
van J.A. Kruseman en J.W. Pieneman. Verdere opleiding in Parijs. Een der
bekendste figuren van de Haagsche School, belangrijk om zijn portretten en
aquarellen. Schreef een reisverhaal over Spanje (1899), dat hij met zijn
zoon Isaäc en diens vriend Frans Erens bezocht. |
Jäger, Gerrit, 1859-1894. Journalist en
letterkundige, redacteur van Het Vaderland. Was zeer bevriend met Couperus.
Aan hem is Eline Vere opgedragen, dat door zijn toedoen in 1888 als
feuilleton in Het Vaderland verscheen. Familieleven (1888). |
Katz, Samuel, zich noemende Siegfried, 1845-1890.
Promoveerde in 1875 te Utrecht in de rechten. Verrichtte veel journalistieke
en litteraire arbeid. Was medewerker aan het Volksblad voor Nederland en De
Telegraaf, en redacteur van het Volksmuseum. Hij schreef, behalve
historische romans, ook andere geschriften als Het Levensmagnetisme (1863)
en een Handboek der Welsprekendheid (1869). |
Kulk, Tonius Cornelius van der, 1835-1911.
Oorspronkelijk predikant, later in de journalistiek. Van 1869-1903 redacteur
buitenland bij Het Vaderland; van 1878-1919 tevens redacteur van De
Tijdspiegel. |
| |
| |
Lewes, George Henry, 1817-1878. Engels schrijver die
vele jaren samen leefde en werkte met George Eliot. Was ook een belangrijk
toneel-criticus. Schreef o.a. Problems of Life and Mind (1873-79) en Actors
and the Art of Acting (1875). |
Loghem, Martinus Gesinus Lambert van, 1849-1934.
Letterkundige, studeerde M.O. Frans en promoveerde in 1880 in de rechten.
Hij was mede-oprichter van het weekblad De Amsterdammer, waarvan hij
verscheidene jaren redacteur was, evenals van het maandblad Nederland. Hij
was verder van 1894-1909 adviseur en secretaris van Het Nederlandsch
Tooneel. Hij schreef diverse romans en novellen, o.a. Josepha (1873), Victor
(1887), Verzamelde Schetsen en Novellen (1907). Bekend is ook zijn werk in
versvorm Een Liefde in het Zuiden (1881), dat aanleiding gaf tot de
Julia-affaire. Hij schreef onder diverse pseudoniemen, waarvan Fiore della
Neve het bekendste is. |
Loffelt, Anton Cornelis, 1845-1906. Was leraar Engels
en medewerker aan verscheidene tijdschriften als De Navorscher (onder ps.
L.-F.-T.), De Ned. Spectator, De Gids, De Tijdspiegel. In 1873 vestigde hij
zich in Den Haag en schreef in Het Vaderland, soms onder het ps. E.G.O.,
over schilderkunst en toneel. De laatste jaren van zijn leven was hij
verbonden aan Het Nieuws van den Dag. |
Loman Jr., Jan Christiaan, 1825-1897. Uitgever. Richtte
in 1850 een boekhandel op en gaf naast juridische, natuurwetenschappelijke
en historische werken, boeken uit van Schimmel, Vosmaer, Hofdijk, Busken
Huet en Bosboom Toussaint. Hij was de uitgever-oprichter van Nederland. In
1893 associeerde hij zich met J. Funke. |
Madách, Emerich, 1823-1864. Hongaars
toneelschrijver. Auteur van het beroemde De Tragedie van de Mens (1861). |
Marez Oyens, Johannes Christiaan de, 1845-1911. Jurist
te Amsterdam. Van 1882-'85 referendaris aan het Ministerie van
Koloniën, 1901-'05 Minister van Waterstaat. |
Maurik, Justus van, 1846-1904. Novellist en
toneelschrijver. Hij was van beroep sigarenfabrikant, maar had ongewoon
groot succes met zijn luchtige oppervlakkige schetsen uit het Amsterdamse
volksleven. Zijn werk is in 9 delen verzameld (1895-1897). Hij was, met de
Koo, jarenlang redacteur van De Amsterdammer. |
Melati van java, pseudoniem van Nicolina Maria
Christina Sloot, 1853-1927. Zeer populair schrijfster in het laatste kwart
van de 19e eeuw, o.a. De Familie van den Resident (1875), Dorenzathe (1880),
Colibri (1898). |
Moser, Gustav von, 1825-1903. Duits blijspelschrijver
o.m. van Der Veilchenfresser (1874), Der Bibliothecar (1880). Verzameld werk
in 22 delen (1872-1897). |
Nagel, Louise Victorine, 1845-1912. Schrijfster van
poëzie en proza. Onder het pseudoniem Antoinette schreef zij o.a.
Miniaturen (1876), onder eigen naam Zangen der Zee (1888). |
Nessuno, Zie Evelina Gesina Henriette Emants, geb.
Verniers van der Loeff. |
Netscher, Frans, 1864-1923. Was stenograaf in de Tweede
Kamer en een van de eerste naturalisten in onze literatuur. Werd door van
Deyssel met gejuich begroet in 1884, maar twee jaar later als een navolger
van Zola weer verloochend. Publiceerde in Nederland, De Portefeuille, De
Nieuwe Gids en De Hollandsche Revue. Werd in 1890 hoofdredacteur van De
Kampioen, orgaan van de A.N.W.B. Schreef: Studies naar het naakt model
(1886), Menschen om ons (1888), Uit de Snijkamer (1904), In en om de Tweede
Kamer (1889), Uit ons Parlement (1890), Langs Hollands Stroomen (1900), etc. |
Ouida, ps. van Louise de la Ramée,
1839-1908. Engels romanschrijfster, die grote opgang maakte, zowel door haar
verzet tegen de idealistische moraal van haar tijd |
| |
| |
als door de
romantische overdreven schoonheid en dapperheid van haar helden. O.a. A Dog
of Flanders (1872), Moths (1880), In Maremma (1882). |
Prins, Christina Magdalena Guilelmina. Zie Emants. |
Reede van Oudtshoorn, Henriette Elisabeth van, zie
Verwey Mejan. |
Richepin, Jean, 1849-1926. Frans dichter,
toneelschrijver, romancier en acteur. Schreef La Chanson des Gueux (1876),
dat hem in de gevangenis bracht, Les Caresses (1877), La Mer (1886), La Glu
(1888), La Martyre (1898), etc. |
Ritter, Pierre Henri, 1851-1912. Predikant tot 1891,
sedertdien journalist, hoofdredacteur van Het Nieuws van den Dag, schreef
verscheidene filosofische werken. |
Royaards, Willem Cornelis, 1867-1929. Toneelspeler en
regisseur. Oefende grote invloed uit op de toneelvernieuwing in Nederland
tussen 1908 en 1924. Hij speelde ook in Duitsland, Engeland en Rusland. In
1908 richtte hij zijn eigen gezelschap op, Het Tooneel. Om zijn verdiensten,
speciaal voor Vondel, benoemde de Universiteit van Utrecht hem tot dr. h.c. |
Sachse, J.E. Was eerst bediende bij de Haarlemsche
Bankvereeniging, kwam daarna door bemiddeling van Smit Kleine bij de
uitgever Tjeenk Willink. Zijn opstellen in Nederland en De Gids trokken de
aandacht. Onder ps. Goldemar gaf hij uit Gedichten en rijmen uit mijn
studenten tijd (1889) en onder het ps. Rana Neida, Een Verloving, roman
(1890). |
Santen Kolff, Jan Jacob van, 1848-1896. Hij was de
eerste die geheel voor het naturalisme openstond en zowel Zola als Wagner
verdedigde. Hij was bevriend met Emants en Smit Kleine en werd in 1876
mederedacteur van De Banier. Hij trouwde in 1882 en vestigde zich eerst in
Dresden, daarna in Berlijn, waar hij medewerkte aan Duitse
muziektijdschriften. Was van 1871 tot zijn vertrek naar Duitsland
muziekcriticus bij Het Vaderland |
Sardou, Victorien, 1831-1908. Frans toneelschrijver.
Een van de bekendste vertegenwoordigers van het burgerlijk toneel onder het
Tweede Keizerrijk. Schreef o.a. Les Pattes de Mouche (1860) en Madame
Sans-Gêne (1893). |
Scheurleer, Daniel François, 1855-1927.
Bankier en musicoloog. Mede-oprichter en later voorzitter van de Vereeniging
voor Noord-Nederlandsche Muziekgeschiedenis. Zijn verzameling boekwerken en
muziekinstrumenten vormt een beroemde collectie; ondergebracht in het
Gemeentemuseum te 's-Gravenhage. Een belangrijk deel van de collectie, de
liedboeken, bevindt zich in de Koninklijke Bibliotheek. Talrijke publicaties
over muziek-historische onderwerpen. Scheurleer was medewerker aan De
Banier. |
Schimmel, Hendrik Jan, 1823-1906. Roman- en
toneelschrijver, werkzaam bij de Handelmaatschappij, sinds 1863 directeur
van de Amsterdamsche Crediet Maatschappij. Redacteur van De Gids en van
Nederland. Actieve belangstelling voor het toneel in ons land. Schreef o.a.
Struensee (1868), Sinjeur Semeyns (1875) en het autobiografische Jan
Willem's levensboek (1896). |
Smit Kleine, Anne Marie Françoise, geb.
Fastré, 1856-1924. De tweede echtgenote van F. Smit Kleine. Zij
werd te Brussel geboren en had een Franse vader en een Zwitserse moeder.
Smit Kleine leerde haar in 1878 kennen. Zij verzorgde toen zijn zieke moeder
op wie hij zeer gesteld was. Zij was zelf schrijfster in Ned. en Ind.
bladen, verzorgster van de damesrubriek in De Amsterdammer. Zij schreef
verschillende toneelstukken en publiceerde onder de pseudoniemen Banner,
Parvus, Caprice, Anne-Marie, Eva en A. |
| |
| |
Smit Kleine, Engbert Gerard Frederik, 1845-1931. Zoon
van F.H. Kleine en G.M.E. van Elfrinkhof Smit. Aanvankelijk ambtenaar, bij
de Staatsspoorwegen en bij het Departement van Binnenlandse Zaken, wijdde
zich daarna geheel aan de letteren. Heeft een belangrijk aandeel gehad in
sommige tijdschriften, te beginnen met Quatuor, Spar en Hulst, De Banier, De
Leeswijzer, Woord en Beeld, Nederland en Den Gulden Winckel, waarvan hij,
evenals van de eerste drie, oprichter was. Hij was een tamelijk gefortuneerd
man, zijn ongelukkig huwelijk met Josina Henriëtte Roquette, die
een zeer onevenwichtige vrouw geweest schijnt te zijn, moeder van zijn vijf
kinderen en van wie hij jaren gescheiden leefde, kostte hem echter
buitensporig veel geld. Na haar dood huwde hij met Anne Marie
Françoise Fastré die sedert 1886 zijn huishouden
‘bestuurde’ en met wie hij zeer gelukkig is geweest.
Zijn litteraire arbeid was omvangrijk en omvat gedichten, novellen, in het
bijzonder zijn bekende Haagsche Hopjes, onder het pseudoniem Piet Vluchtig
(1883), litteraire opstellen als Kritische Schetsen (1882), Nicolaas Beets
geschetst (1884), Dr. Jan ten Brink, in Onze Hedendaagsche Letterkundigen
(1887), Schrijvers en Schrifturen (1891), Denkers en Dichters (1905) etc.
Hij vertaalde ook verscheidene werken van Alfred Friedmann, Carmen Sylva,
Mite Kremnitz, Felix Dahn, Nicolas I van Montenegro en Lope de Vega. |
Smit Kleine, Josina Henriëtte, geb.
Roquette, 1851-1891. De eerste vrouw van F. Smit Kleine (zie aldaar). Zij
publiceerde poëzie in Nederland onder het pseudoniem Eva. |
Snijder van Wissenkerke, Frans Willem Jan George, geb.
1856, promoveerde te Leiden in de rechts- en staatswetenschappen, was
werkzaam op het Departement van Justitie en sinds 1893 directeur van het
bureau voor de industriële eigendom. Staatsrechtelijke
publicaties. Huwde in 1884 met Marie Constance Antoinette Clant van der
Mijll. Tweede huwelijk in 1902 met Marguerite Adolphine Helfrich. Was o.m.
voorzitter van de Haagsche Kunstkring. |
Spencer, Herbert, 1820-1903. Engels filosoof.
Grotendeels autodidact, wijdde hij zich van 1853 af geheel aan zijn werk en
de studie. In 1860 kondigde hij een reeks samenhangende werken aan en in
1896 verscheen inderdaad het laatste van de 10 delen van zijn System of
synthetic philosophy. |
Spielhagen, Friedrich, 1829-1911. Duits romanschrijver
die als voorvechter optrad van de liberale democratie. Was zeer populair.
Zijn verzamelde werken verschenen in 29 delen (1904). |
Taine, Hippolythe-Adolphe, 1828-1893. Frans criticus en
wijsgeer, volgens wie ras, milieu en tijdsomstandigheden de evolutie van de
gehele literatuur bepalen. Hij schreef o.m. een Histoire de la
littérature anglaise, 5 dln. (1867-1872), Philosophie de l'art
(1865), De l'intelligence (1870) etc. |
Tengeler, Willem Carel, 1853-1911. Journalist verbonden
aan Het Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage. Hij schreef ook onder de
pseudoniemen Bram van Dam en Plox toneelstukken en romans, waarbij hijzelf
vaak als uitgever optrad. Zijn werk is realistisch van karakter. Behalve
zijn bekendste roman Doortje Vlas (1887), schreef hij o.m. Een eerste liefde
(1889), Mooie Vrouwen (1905) en Zinnelijke Liefde (1905). |
Terburch, C., Zie Isaäc Esser. |
Thijm, Josephus Albertus, Alberdingk, 1820-1889.
Romantisch dichter en prozaïst, tijdschriftredacteur, criticus en
cultuur-historicus. Was eerst handelaar, daarna uitgever en sinds 1876
hoogleraar aan de Academie van Beeldende Kunsten te |
| |
| |
Amsterdam
in de esthetica. Publiceerde o.a. Karolingische Verhalen (1851), Portretten
van Joost van den Vondel (1876). |
Thijm, Karel Joan Lodewijk, Alberdingk, 1864-1952. Ps.
Lodewijk van Deyssel. Redacteur van het Tweemaandelijksch Tijdschrift, De
XXe Eeuw en De Nieuwe Gids, Publiceerde de romans Een Liefde (1887) en De
kleine Republiek (1888). Onder het ps. A.J. een biografie van zijn vader en
een studie over Multatuli. Zijn kritische beschouwingen werden in elf
bundels verzameld. |
Toergenjew, Iwan Sergejewitz, 1818-1883. Russisch
schrijver. Studeerde in Rusland en Duitsland filosofie en geschiedenis,
werkte op het ministerie van Binnenlandse Zaken, maar wijdde zich na drie
jaar geheel aan de letteren. Hij is de meest ‘westerse’
onder de grote Russen van de 19e eeuw. Zijn hoofdwerk is Vaders en Zonen
(1862). Van zijn toneelwerken is vooral Een maand op het land (1855) zeer
bekend geworden. |
Tour van Bellinchave, M.W. baron du, geb. 1835.
Promoveerde te Utrecht in de rechten. Was van 1883-1888 minister van
Justitie. Opperceremoniemeester van Koning Willem III. |
Tromp, Theodorus Marie, 1857-1891. Was particulier
secretaris van de president van de Zuid-Afrikaanse Republiek, Th. Burgers.
Kwam na een zwervend bestaan in Zuid-Afrika naar Nederland en werd
adjunct-commies aan het ministerie van Waterstaat. Schreef novellen en
bijdragen in kranten en tijdschriften, o.a. Herinneringen uit Zuid-Afrika
(1879), De Roos van Kimberley (1881), De Diamantdelvers (1883), etc. |
Verniers van der Loeff, Evelina Gesina Henriette. Zie
Emants. |
Verwey Mejan, Anna Elisabeth Petronella. Zie Emants. |
Verwey Mejan, Gerardus Wouter, 1797-1850. Jurist, lid
van de Tweede Kamer. Vader van Anna Elisabeth Petronella, die huwde met
Guilliam Balthasar Emants en de moeder werd van de schrijver Marcellus
Emants. |
Verwey Mejan, Henriette Elisabeth, geb. barones van
Reede van Oudtshoorn, 1800-1895. Echtgenote van Gerardus Wouter Verwey
Mejan. |
Vos, Jan Cornelis de, 1855-1931. Toneelspeler en
schrijver. Studeerde in de letteren en de rechten. Was hoofdredacteur van de
Haagsche Courant, directeur van de Tivoli-Schouwburg in Rotterdam en
mede-oprichter van De Lantaarn. Was aan verschillende toneelgezelschappen
verbonden. Schreef novellen en toneelstukken. |
Wallis, ps. van Adèle Sophia Cornelia
Opzoomer, 1856-1925. Romanschrijfster, dochter van de filosoof prof. C.W.
Opzoomer. Zij vertaalde De Tragedie van den Mensch van Madách.
Schreef o.a. Vorstengunst (1883), Een Liefdedroom in 1795 (1906). |
Wintgens, Willem, 1818-1895. Politicus. Promoveerde in
1838 te Leiden in de rechten. Lid van de Tweede Kamer, was ook minister van
Justitie. Publiceerde diverse politieke geschriften. |
Wolff, Albert, 1835-1891. Uit Duitsland afkomstig Frans
auteur en journalist. Hij schreef talrijke toneelwerken en interessante
Mémoires d'un Parisien. Hij was lange tijd chroniqueur en
criticus aan het dagblad Le Figaro. |
Zillesen, Hendrik, 1854-1931. Promoveerde in de rechten
te Leiden in 1880. Werd in 1890 griffier van de Eerste Kamer en bleef dit
tot 1927. Publiceerde over juridische onderwerpen. |
|
|