Gezangen, of het vrolyk gezelschap der negen zanggodinnen
(1738)–Jan van Elsland– Auteursrechtvrij
[pagina 212]
| |
Uw lonken ontvonken myn licht.
Uw schoone roô koonen doen my,
My hert en boezem blaaken,
Ach myn Engeltje maak my vry,
Wil uw straffe zin toch eens staaken,
Zie hoe dat ik hier ly'.
Ach! dat uw bloozende mond,
My slegts een kusje toe zond,
Zowas myn zieltje gerust,
Kom bekje lief eensjes gekust.
|
|