Gezangen, of het vrolyk gezelschap der negen zanggodinnen
(1738)–Jan van Elsland– Auteursrechtvrij
[pagina 194]
| |
Kan ik uw zinnen, Door stadig minnen, Dan niet verwinnen?
Ach! ach! dat den kieinen Bengel, Myn bevallige Engel,
Eens al myn gehengel zag,
Hy nam zyn kooker, pyl en boog,
En daalde zachtjes van om hoog,
En schoot u de min Straks ten boezem in.
|
|