Gezangen, of het vrolyk gezelschap der negen zanggodinnen
(1738)–Jan van Elsland– Auteursrechtvrij
[pagina 83]
| |
't Verdriet en rouw, My hier kwellen,
'k Weet gy myn treurig klaagen
Verhooren zou,
En u gezwind begeeven van dat land
Daar nu myn zinnen En geest u minnen;
Maar ach! van binnen,
Van binnen roep ik brand! brand! brand!
brand! brand! brand in hert en ingewand.
2. Ach! kon 't wezen,
Dat ik Dedalus vlerken eens had te leen!
Uitgeleeze,
Hoe zoude ik u doen merken myn droef geween!
| |
[pagina 84]
| |
Ik stortte al myne traanen in uw schoot,
Die nu by stoopen, My schier ontloopen,
Doch die ik hoope
Te inkroppen tot uw komst, uw komst, uw komst,
Heb dan deernis met myn nood.
|
|