Gezangen, of het vrolyk gezelschap der negen zanggodinnen(1738)–Jan van Elsland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina *1v] [p. *1v] Op de Tytelplaat. Deez' Plaat verbeeld het Feest van de ed'le Poëzy Met Zang, of Muzika, gepaard, in Junoos Tempel, (Van God Apollo bly verwelkomt, op dien drempel, Met kracht genoodigd van der negen Zust'ren rei) Om, door het schel accoort van spel en held're keelen, 't Naukeurig hert en oor van 't Godendom te streelen. Dus ziet men hier, wanneer den Rym met Zang gemeen, En minzaam t' zaam gepaard, eenstemmig hunne snaaren, Naar maat van stof en toon, welvoeglyk slaan en paaren, Hun Lievelingen bly met hen ten reije treên. Geen Minnaars laaten zig aan deezen Disch lang nooden, Maar voegen zig met lust aan dit Banket der Goden. Terwyl de zaalvloer pronkt met rooze-en lelyblaân; Om dat men hier van 't zoet der rooze- en lelywangen, En Minnekusjes kweelt. God Pan fluit Herderszangen. Sileen zingt van den drank. 't Gevleugeld Wicht, belaân Met vreugde, komt zig hier klapwiekend' by te voegen. Zo werd hier opgedist naar ieder zyn genoegen. Doch Pallas houd Sileen en Pan in toom en tugt, Naa dat zy Ezeloor had uit de zaal gedreeven, Om van den Zangberg geen vals oordeel meer te geeven, Gelyk Sint Jeunen zig (uit een gevynsden zugt En schyn van fynigheid) ligt aan den Zangberg stooten. Voor zulk gebroedsel blyft de Zaaldeur toe geslooten. J: van ELSLAND. [pagina *2r] [p. *2r] Vorige Volgende