Den lacchenden Apoll, uytbarstende in drollige rymen
(1667)–Pieter Elsevier– Auteursrechtvrij
[pagina 213]
| |
Alleenig in de Rijm te vinden?
En is het al onweetentheyt
Die sich geen Rijmen onderwinden?
O neen! 't verstant in ware schijn
Is in geen Poëzy gelegen:
Maer wilt gy kloek van geeste zijn,
Soo soeckt voor alles Godes wegen;
Doe Zalomon om wijsheyt badt,
En Rijkdom hielt als slijk der aerden,
Doen gaf den Heer hem boven dat
Veel schatte van seer groter waerden:
Wel aen Monsr. soekt dan den Heer
Die Jaren die ghy hebt te leven,
Zoo zal u God, naer u begeer,
U ware Hemels wijsheyt geven:
Dan zult ghy geen Poëten krans,
Noch oock geen Rymerytjes achten,
| |
[pagina 214]
| |
Maer sult verciert zijn met een glans
Van onverderffelijke krachten.
Judith van der Veen
|
|