Den lacchenden Apoll, uytbarstende in drollige rymen(1667)–Pieter Elsevier– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 190] [p. 190] Aan de onverwinnelijcke Juffer N.N. HA! wreede Juffer! sult ghy dan noch in mijn lijden (Naar zoo veel minne-ramp, en droeve teghenspoet, Beschimpende mijn smert) u kille hart verblijden? Helaes! den Hemel weet wat hartzeer gy my doet! Wel! nu mijn trouwe min geensins kan Zegen-pralen! En dat ik zoo veel ramps om uwen 't wil bezoek! Zoo sweer ik, dat gy dan de knoopen sult betalen Die oyt in dit geval my sprongen van de Broek. P.E. Vorige Volgende