Den lacchenden Apoll, uytbarstende in drollige rymen(1667)–Pieter Elsevier– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] Op de Gouwe Naalt van Kaatje. ZIe daar ik wet, dat yder luys, Ja tot de minste toe in kluys Op Kaatjes hooft gebrek lijdt: Want Kaatjen heeft een goude Naalt, Daar zy de loesen meê onthaalt, En 't aas meê uyt'er bek smijdt. P.E. Vorige Volgende