Stereoscopie door kleurverschil
(1885)–Willem Einthoven– Auteursrecht onbekend
[pagina 33]
| |
II.Na het afbinden der longen van een kikvorsch wordt de gaswisseling in het darmkanaal verhoogd. | |
III.In een en dezelfde zenuwvezel zijn verscheidene geleidingsprocessen mogelijk. | |
IV.Verschil van toonshoogte is niet aan verschillende zenuwvezelen gebonden. | |
[pagina 34]
| |
V.Bij vuurwapenen is het viseeren door een fijn gaatje te verkiezen boven dat langs een visierkeep. | |
VI.De stand der pupil ten opzichte der gezichtslijn heeft geen invloed op het richten. | |
VII.Met pro- en supinatie van den arm gaat steeds rotatie van den humerus gepaard. | |
VIII.Bepaaldelijk bij oogoperaties is het bijzonder aan te bevelen de chloroform langzaam toe te dienen. | |
IX.Bij een jeugdig persoon met strabismus convergens worde de refractie na indruppeling van een mydriaticum bepaald. | |
X.De proeven van Munk bewijzen het bestaan noch van herinneringsbeelden in de hersenen noch van ‘Seelenblindheit.’ | |
XI.Bij de studie der inwendige geneeskunde streve men naar het vaststellen van ziektebeelden. | |
[pagina 35]
| |
XII.De proeven van Mac-Gillavry (Ned. tijdschr. v. Geneesk. 1876) bewijzen voldoende, dat zenuwprikkeling de ademhaling kan bemoeilijken: voor de verklaring van ‘asthma’ zijn ze van groot gewicht. | |
XIII.De collaterale circulatie is grootendeels mechanisch te verklaren. | |
XIV.In vele gevallen is bij retentio urinae de aspiratie te verkiezen boven de punctie met den troicart. | |
XV.De beste geneeswijze van een aneurysma bestaat in permanente drukking boven de verwijding, waar deze mogelijk is. | |
XVI.De verandering van den bloedsomloop bij een pasgeboren kind is voor het grootste gedeelte uit de verwijding der borstkas bij de respiratie mechanisch te verklaren. | |
XVII.Het is dienstig na iederen partus den uterus met een antisepticum te reinigen. | |
[pagina 36]
| |
XVIII.Men geve aan de kinderen op de scholen een hellend werkvlak, en leere hun de lei of het papier, waarop zij schrijven, schuins vóór zich te houden. | |
XIX.Het Liernur-stelsel verdient meer algemeene toepassing. | |
XX.De grondslag eener gezonde wereldbeschouwing ligt uitsluitend in de kennis der natuur. | |
XXI.We beoefenen een tak van wetenschap eerst dan op deugdelijke wijze, wanneer we daarbij niet alleen onze kennis vermeerderen, doch ons tevens algemeen ontwikkelen. | |
XXII.Horatius verdient navolging, wanneer hij zegt: ‘Juppiter det vitam det opes, aequum mi animum ipse parabo.’ |
|