Liederen voor den landman. Deel 1
(1794)–Jan van Eijk– Auteursrechtvrij
[pagina 5]
| |
Wijze: Psalm XIX.Hoe snakt een teder wicht
Bij 't eerste leevenslicht
Naar de onvervalschte melk!
Hoe aangenaam en zoet,
Hoe voedzaam en hoe goed,
Is deze draak voor elk!
Het jong gewolde vee,
De kleine kalfjes meê,
De jonge kleine zeugen,
Hoe zijn ze er op gezet!
Ze worden glad en vet
Van deze malsche teugen.
Zoo zacht, zoo zoet, zoo goed
Is ook voor mijn gemoed
| |
[pagina 6]
| |
De leer van 't Bijbelboek.
Geef, goedertieren Heer!
Dat ik die zuivre leer,
Met al mijn harte zoek',
En daar mijn' lust in vind'!
Ik ben nog maar een kind,
Een kind in 't geestlijk leeven,
De waarheid moet mij voên,
En meerder wassen doen,
En licht ea krachten geeven,
|
|