hier de naam Scholten) een aardappelmeelindustrie, een stijfsel-, stroop-, spiritusindustrie enzovoort. Bovendien werd het stro van de boeren verwerkt tot strokarton, vooral toen Engeland hiervoor interesse kreeg (diverse fabrieken hebben nog Engelse namen) en zo werd Nederland een van de grootste strokartonproducenten ter wereld. De afvalprodukten van de industrieën worden gespuid in de kanalen en vooral rond Pekela mag u op windstille dagen uw neus wel dichthouden. Deze veenkoloniën reken ik tot de interessantste punten van het noorden, ze zijn - vind ik - een ‘moet’. U ziet eindeloze en eindeloze straten langs de kanalen, tien, twintig kilometer lange lintbebouwing in optima forma, even afschuwelijk lelijk als uiterst spectaculair. De schrijver Bordewijk noemde de streek weerzinwekkend, anderen noemen haar triest en koud-rationeel. Ze is inderdaad lelijk, maar tegelijk een attractie. Ze is interessant, veel rijker dan men op school geleerd heeft, hier en daar zelfs grootsteeds. De hele streek is afgestemd op de ruimtelijke blik, in de lengte, in de verte. Er is geen sprake van romantiek, maar wel van een haast wiskundige bekoring. En juist door een zeker tempo van rijden, met de auto dus, groeit de schijnbare monotonie van de streek uit tot iets monumentaals.
Hoe u rijden kunt om dat alles te zien? Bijvoorbeeld door te beginnen in het Drentse Borger en dan te rijden via Exlo, Exloërmond, Musselkanaal, Stadskanaal, Wildervank, Veendam, Nieuwe-Pekela, Oude-Pekela (steeds de weg door de plaatsen zelf nemen, niet de buitenom voerende wegen), naar Winschoten, een afstand van ongeveer zestig kilometer.
Op deze tocht kunt u in Borger het grootste hunnebed van ons land zien, een typisch Israëlitische begraafplaats, een museumboerderij en voor de ingang van de kerk een rooster om de duivel (of de varkens) de toegang onmogelijk te maken. Er is ook een natuurbad. In Exlo kan het u gebeuren dat u voor het moderne raadhuis (dat meer dan een miljoen heeft gekost) een kudde schapen ziet voorbijtrekken. Daarna eisen de veenkoloniën zelf al uw aandacht op. Onderweg kunt u zwemmen in Wildervank, Veendam, Pekela en Winschoten (alwaar ook een speeltuin). Tijdens deze tocht zou u eigenlijk ook het veenkoloniaal museum in Veendam moeten binnenstappen, in Nieuwe-Pekela kunt u de kinderen eventueel naar het hertenkamp laten kijken. Als u een paar van deze punten onderweg inlast, is er, zoals u bemerkt, een heel aardig tripje van te maken.
Maar bovendien kunt u dan op dezelfde dag een tweede spektakelstukje van het noorden gaan bekijken, de boerenburchten, zoals men de Groninger hofsteden wel genoemd heeft. Na de veenkoloniëntrip in Winschoten aangekomen, behoeft u daar slechts de veertig kilometer lange rondrit Winschoten - Beerta - Nieuweschans - Bellingwolde -