Duysbergh (Jan van) 1632/33-1702
Geb. Amsterdam 1632/33, begr. Oude Lutherse Kerk 3-1-1702 (3de kl.), ondertr. kerk 31-10-1671 Dorothea Cloppenburgh, geb. Amsterdam 1637/38, begr. Oude Lutherse Kerk 14-8-1703 (3de kl.), eerder weduwe van Jannes Elers, koopman.
Jan van Duysbergh, die zijn naam ook wel Duisberg(en) schrijft, begon zijn loopbaan als boekverkoper (vergel. o.a. verklaring voor not. van de Ven van 3-10-1657, N.A. 1123, 14vo). Van 1656-1662 verschenen een aantal uitgaven bij hem. Op 20-6-1657 werd hij tegelijk met een aantal anderen door de schout gedaagd en veroordeeld tot een boete van f 300. - en een maand winkelsluiting wegens het verkopen van een ‘proposytie raackende de staat deser lande’, gedrukt tegen de placcaten en keuren; op 29-8-1662 werd hij weer gedaagd en op 24-10-1662 veroordeeld tot een boete van f 50. - wegens het verkopen van paskwillen. Hij woonde op het hoekje van de Stilsteeg. (Schoutsrol). Wanneer hij lid van het boekverkopersgilde werd, kan ik niet zeggen. In 1688 komt hij niet op de lijst van boekverkopers voor, in 1700 echter wel in het contributieboek. Zijn familie betaalde de jaarzang nog tot en met 1703. Na 1662 kwam hij nog maar met enkele uitgaven, in 1676 van de Wisselstijl tot Amsterdam, van de hand van J.Ph. (oonsen). Als adres leest men op deze uitgaaf: ‘Gedrukt voor Jan van Duisbergh, Papierkooper in de Kalverstraet over d'Osse-sluys in de Stapel Papier’. In 1680 verscheen zijn berijming van de psalmen voor de Ev. Luth. kerk, LXXXV Nieu-gerijmde psalmen des propheten Davids, met het adres ‘'t Amsterdam. Gedruckt bij de Weduwe Pieter Boeteman. Voor J. v. Duisbergh, tegen over het Weeshuys/ in de Stapel Papier. 1680’. In 1688 verscheen een volledige berijming, De CL Psalmen Davids, waarvoor hij op 7-1-1688 privilege van de Staten had gekregen, welk privilege op 20-7-1703 werd verlengd voor de weduwe en haar zoon Willem, die in 1703 als de Erfgenamen van Jan van Duisberg met een herdruk kwamen. (N.N.B.W. deel V en G.A. 52, 15-1-1703).
Reeds spoedig moet hij zich met de handel in papier bezig hebben gehouden. Op 12-5-1670 legde Johannes Jacott, makelaar, ten verzoeke van de overlieden van het makelaarsgilde voor not. de Vos een verklaring af, dat Jan van Duysbergh, bijloper onder de makelaars, een aantal transacties over verkoop van papier had afgesloten, en wel op 4-6-1668 verkoper Gillis van Hoven, kopers Ds. Christiaan Conincxvelt en Meinardus van der Burgh, op 19-7-1668 verkopers Guilliam en Jan Pels, kopers als voren, op 26-7-1668 en 9-8-1668, verkoper Everhardt van Ruytenbeek, kopers als voren, op 13-8-1668 verkopers Guilliam en Michel Henry, kopers als voren, op 21-2-1669 verkoper Jean Babtista Thoulouze, kopers als voren, en op 22-2-1669 verkopers Ds. Christiaan Conincxvelt en Meinardus van der Burgh, koper Gillis van Hoven. Conincxvelt en van der Burgh hadden verklaard behalve over drie partijen courtage betaald te hebben en dat Jan van Duysbergh hun had aangeboden ‘omme de gewone en de vrije maackelaren te frusstreeren ofte uyt te botsen,