Camerlingh (Gerrit)
Geb. Zwolle, tr. 1. Catharina Cock, geb. Antwerpen, begr. Westerkerk 9-1-1668, dochter van Jeremias Cock, ondertr. kerk 2. 15-11-1670 Angenita Maull, ged. Oude Kerk 8-9-1641, dochter van Hans Herman Mauhl, wijnverlater, en Hermetien Jans Schut; weduwe van Nicolaas Blijenbergh, notaris, ondertr. 3. 1-4-1672 Maria Hackaert, ged. Nieuwe Kerk 3-8-1636, dochter van Jan Hackaert en Catrina Antones.
Gerrit Camerlingh werd 1657/58 meester in het Sint Lucasgilde te Antwerpen, een jaar na zijn zwager Jeremias Cock, die als meesters zoon lid werd (Thieme-Becker). Op 4-12-1658 maakten het echtpaar Camerlingh en Jeremias Cock testamenten voor not. P. van Breusegem te Antwerpen, zoals blijkt uit de herroeping hiervan bij hun latere testamenten op 26-3-1661 voor not. van Buytene (N.A. 2756, 627 en 628). Op dezelfde dag maakte Jeremias Cock de Oude, die blijkbaar met zijn kinderen naar Amsterdam was gekomen, zijn test. voor not. van Buytene (N.A. 2756, 624). Hij vermaakte daarbij aan zijn knecht Tielleman van den Velden, wanneer die bij zijn dood nog bij Gerrit Camerlingh en Jeremias Cock de Jonge zou wonen, f 200. - en een rouwkleed en rouwmantel. Aan Jeremias de Jonge vermaakte hij zijn prenten, tekeningen en schetsen, waarbij hij verklaarde geen recht te hebben op de schilderijen, die Jeremias de Jonge zelf had gemaakt. Erfgenamen van zijn boeken en inboedel zouden zijn zoon Jeremias en zijn dochter Catharina zijn, erfgenamen van zijn verdere nalatenschap zijn vijf kinderen uit zijn eerste en tweede huwelijk. Aan Catharina en haar man zou niets mogen worden gekort voor kost en inwoning gedurende de twee jaren, dat ze in Antwerpen bij hem hadden gewoond, die vergoed waren door de aan hem bewezen diensten. Ook als Jeremias de Jonge nog geen 25 was ten tijde van zijn overlijden zou hij met Gerrit Camerlingh de zaken blijven voortzetten. Voogden over hem zouden Pieter en Dirk Hackaert en Gerrit Camerlingh zijn.
Dit testament werd gemaakt in het woonhuis aan de Zeedijk. Vandaar trouwde Jeremias Cock in 1667 en werd Catharina Cock in 1668 begraven en wel uit ‘'t Gecroont Papier’. Bij zijn ondertrouwen in 1670 en 1672 werd Gerrit Camerlingh papierkoper genoemd en woonde hij resp. op de Fluwele Burgwal en op de Gelderse Kade. Blijkens het peil van 1674 was hij daar toen gevestigd ‘in Weesp’, nog steeds tezamen met zijn zwager Jeremias Cock. Zijn derde vrouw, Maria Hackaert, een zuster o.a. van de schilder Jan Hackaert, was vermoedelijk verwant aan zijn eerste vrouw. Deze papierkopers kwamen dus geheel uit de kunstwereld voort. De broer Dirck Hackaert (ged. Nieuwe Kerk 8-6-1631) werd op 15-10-1653 makelaar en bleef dit tot zijn dood op 19-10-1689. Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk, dat hij o.a. in papier makelde, gezien zijn huwelijk in 1657 met Clara Helt, de dochter van Dirck Claesse Helt, kassier, en Lysbeth Jans Cloppenburch, wier andere dochters (Elisabeth, Flora en Maria) ook relaties met de papierhandel hadden.