| |
Ratelband (Johannes) 1672-1730, Geref.
Leven
Ged. Nieuwe Kerk 8-3-1672, begr. Oudezijds Kapel 14-1-1730 (2de kl.), zoon van Jan Jansz Ratelbandt, boekverkoper, en Eva Dircx Tonnestoel, ondertr. kerk 1. 20-6-1704 Catrina Stengel, geb. Coevorden 1673/74, begr. Nieuwe Kerk 9-11-1711 (4de kl.), 2. 17-11-1713 Maria Lijbreghts, ged. Nieuwe Kerk 18-4-1688, begr. Oudezijds Kapel 16-1-1753 (1ste kl.), dochter van Jeronimus Lijbreghts, kleermaker, en Elisabeth van Heuven; zij hertr. 1730 (ondertr. kerk 29-9-) Bernardus van Gerrevink, geb. Vaassen 1688, st. 2, begr. Oudezijds Kapel 6-11-1748 (1ste kl.), zoon van Lubbertus van Gerrevink en Dirkje Willems.
17-11-1673 bewees zijn vader hem f 150. - als moederlijk erfdeel (Inbreng 33, fol. 306).
29-8-1705 test. voor not. van Loon (N.A. 6977, 837).
8-11-1714 test. voor not. van Achthoven (N.A. 6423, 362).
25-9-1730 bewijs voor not. Angelkot aan haar twee zoons, tezamen f 8000. - (N.A. 8502, 562).
28-9-1730 huw. voorw. voor idem (N.A. 8502, 568).
6-2-1738 test. voor idem (N.A. 8532, 62).
14-10-1748 codicil voor not. de Ridder (N.A. 10924, 229).
13-12-1748 voor not. de Ridder renunciatie van het test. door de weduwe, 26-1-1749 inv. van de nalatenschap en 27-1-1749 overeenkomst betreffende de nalatenschap tussen de weduwe en de erfgenamen van haar overleden man (N.A. 10924, 292 en 10925, 19 en 20).
2-8-1765 laatste scheiding voor not. Bouman tussen de erfgenamen van Maria Lijbreghts (N.A. 12615, 403).
| |
Adressen
1697-1698 in Constantijn Huygens Werken besuyden het Stadhuys (Waller), etc. Vermoedelijk was dit hetzelfde adres als Dam hoek Kalverstraat, waar Johannes Ratelband overleed. Het is echter mogelijk, dat hij tussen 1720 en 1730 verhuisde. Zijn weduwe bleef ook met haar tweede echtgenoot daar gevestigd (huur f 840. -, kohier 1742 wijk 24, 2870). Niet lang na zijn overlijden moet zij ingetrokken zijn bij haar zoon Jeronimus (zie hieronder). Misschien bleef de knecht
| |
| |
(codicil 1748) Dirk van Maarten (ged. Nieuwe Kerk 2-6-1723, poorter 1, gildelid als boekverkoper 11-5-1750, begr. Westerkerk 5-7-1764 (3de kl.), zoon van Jan van Maarten, schoenmaker, en Neeltje Dortmond) in dit huis wonen. Drukken van 1751 en het begraafregister van 1764 geven als adres: bezuyden het Stadhuis.
| |
Boekhandel
1697 noemt Waller hem reeds met uitgaven.
9-6-1704 poorter als boekverkoper, 30-6-1704 gildelid. Zijn erven of weduwe bleven jaarzang betalen.
Febr. 1707 aankondiging, dat men bij Ratelband de vertegenwoordiger van de Société des libraires de Genève met boeken kan vinden (Nouv. de la rep. des lettres p. 237).
10-11-7-1730 veiling van de sortering van de overledene (G.A. 106).
1742 Bernardus van Gerrevink als collecteur van de loterij en boekverkoper getaxeerd op een inkomen van f 3000.-.
29-5-1744 Bernardus van Gerrevink poorter als boekverkoper, 26-10-1744 gildelid.
1748 collaterale successie, aandeel in de papiermolen etc. in Egmond op den Hoef en een tuin bij Amsterdam.
26-1-1749 op de inventaris worden de baten getaxeerd op f 70903.9. - (ongebonden boeken f 21874.11.8, gebonden en ingenaaide boeken f 1370. -, 3656½ riem diverse papieren f 8450.4. -, schulden van boekverkopers f 6171.6. -, schulden voor geleverd papier vóór 1748 f 438.13. -, idem in 1748 f 13140.14.4, schulden van particulieren voor boeken en couranten f 2573.4.10, winkelwaren f 129.7. -, nog voorhanden kleinzegels f 534.5. -, voor boeken die gedrukt worden al uitgegeven f 796.8. -, voor het drukken van de 4o bijbel met volkomen annotaties voor 1/3 uitgegeven f 1856. - ‘dan nadien deselve in lange jaren nogh niet in gereedheid kan gebragt sijn, werd geoordeelt dat bij verkoop niet meer sal konnen opbrengen dan f 1000. -, schuld van Ds. Johannes Ratelband f 1302.1.10, schuld van gebroeders A. en I. van Gerrevink f 307.1. -, schuld van Gerkens te Hamburg f 334.7. -, schulden van diversen f 287.9. -, contant geld f 8944. -, dubieuze schulden f 2214.7. -, een lot in de eerste Holl. loterij f 860. -, grafstede in de O.Z. Kapel f 175. -), waarbij nog komen zijn part in de goederen van zijn overleden vader en 1/6 in de winsten daarvan, sedert 15-10-1740 de laatste rekening is opgemaakt, getaxeerd op f 1370.7.4. -. De lasten worden getaxeerd op f 77615.6.14 (aangebracht kapitaal der weduwe f 21141. -, douairie f 12000. -, bij codicil nog f 2000. -, idem aan Joh. Ratelband f 2000. -, idem aan 4 bedienden f 100. -, papierkopers
f 11674.11.8, boekverkopers f 1591.16.14, obligatie Jan van Gerrevink f 6000. -, idem wed. van Dulken f 3000. -, idem wed. P. van der Markt f 1000. - + f 130. - interest, Jacomina van Gerrevink, wed. P. de Zeeuw, f 3630. -, directeur Copius wegens collecte van de generaliteitsloterij f 10254.15. -, N. Grauman voor zijn helft wegens zijn boek Het Ligt des koopmans f 1493.3.8, A. Titsingh wegens het boek over de Heelkonst f 100. -, huisschulden f 1000. -, ‘aen boekdrukkers voor billetten, als dagelijkse saken, dagwijser, plaatsnijden als anders ± f 500.-).
27-1-1749 bij de overeenkomst tussen de weduwe en de erfgenamen van Bernardus van Gerrevink werd o.a. bepaald, dat zij de gehele boek- en papierwinkel van gebonden en ongebonden boeken zou krijgen, zijn erfgenamen zijn aandeel in de papiermolens etc. te Egmond op den Hoef.
15-16-4-1749 veiling van gebonden boeken, 21-23-7-1749 veiling van Gerrevink (G.A. 124).
14-4-1753 veiling van ongebonden boeken van de wed. van Gerrevink (G.A. 128).
| |
| |
| |
Uitgeverij
Van 1697 tot zijn dood verscheen een aantal uitgaven met zijn naam, in 1730 met de naam van de weduwe, daarna van de Erven J. Ratelband en Compagnie. Dit laatste sloeg op haar tweede echtgenoot B. van Gerrevink. Toen hij zelf gildelid was geworden, kwam hij met zijn eigen naam als eerste te staan, na zijn dood zijn weduwe. De uitgaven waren in het Holl., enkele tevens in het Frans, en een enkel in het Latijn, op allerlei gebied, echter met een duidelijke voorkeur voor de handel.
Van 30-5-1699 (misschien echter ook al van 6-5-1699) verscheen de Haagse Mercurius.... Door H.D. met adres ‘t'Amsterdam, bij J. Ratelband, Boekverkooper, bezuyden 't Stadhuys’. Dezelfde uitgaaf, maar met een ander zetsel, van 6-5-9-9-1699, verscheen met het adres ‘t'Amsterdam, gedrukt voor den autheur, bij Fredrik Helm, boekdrukker op de Nieuwezijds Agterburgwal, en werden verkogt bij Andries van Damme, en de Weduwe J. van Dijk; als mede bij de boekverkoopers in alle, de steden.’ (Beide op U.B.A.). Hoe deze beide zich verhouden tot de oorspronkelijke Haegse Mercurius, die van 1697-1709 bij Gillis van Limburg, boekdrukker in de Papestraat, verscheen, kan ik niet zeggen, daar ik geen exemplaren onder ogen had. Wel bleek mij, dat zijn nummers soms het onderschrift hebben, dat ze bij Pieter Sceperus, boekverkoper op de Dam, te koop waren. Op enkele exemplaren van het jaar 1708 wordt vermeld, dat ze verkocht werden bij Andries van Damme en Johannes Ratelbandt. In 1735 verscheen een tweede druk van de Haagsche Mercurius.... Door H. Doedijns, in 3 delen, met adres ‘t'Amsterdam, Bij d'Erven van J. Ratelband, en Compagnie, boekverkopers.’ Deze eindigde met 9-9-1699. Dit alles staat waarschijnlijk in verband met de verhuizing en ziekte van de schrijver Hendrik Doedijns, die op 21-3-1700 als vrijer, komend van de Herengracht over de Leidse gracht, in de Nieuwe Kerk werd begraven. Bij de weduwe van Dijck noemde ik de uitgaaf van het Nieuw Interest-boek, dat ook een Franse tekst had. De derde druk heeft het adres ‘A Amsterdam, Pour la veuve J. van Dijck, & se trouvent chez Jean Ratelband, à costé de la maison de ville’. Het draagt geen jaartal, maar moet dateren van vóór de dood van de weduwe van Dijck in 1713. Op 12-9-1729 gaven overlieden een afwijzend advies op een rekwest van Joan van Benthem aan de Staten om privilege op zekere Tafelen, door hem geinventeerd ter uitrekening van de
waarde in Hollands geld van vreemde speciën, daar Ratelband voor een soortgelijk werk privilege had (G.A. 81, 25). De uitgaaf ging blijkbaar niet door, daar Bierens de Haan hem niet vermeldt.
1711 kwamen Andries van Damme en Joannes Ratelband met een werk van J. Phoonsen, Wisselstijl tot Amsterdam, waarvan te beginnen met 1676 drukken waren verschenen, eerst bij Jan van Duisbergh, toen bij Jan Bouman, later ook tezamen met Daniel van den Dalen en tenslotte bij die alleen. Ook na 1711 werd het werk nog verscheidene malen herdrukt.
1714 kwamen Andries van Damme en Joannes Ratelband met een nieuwe uitgaaf van het werk van Lemoine de l'Espine, Den Koophandel van Amsterdam, waarvan in 1694 en 1704 uitgaven bij Brunel en Sceperus waren verschenen. Ditmaal was het werk zeer vermeerderd door I. le Long. Op 16-2-1715 kregen de beide boekverkopers privilege voor deze uitgaaf. Dit drukten ze af in een nieuwe titeluitgaaf van 1715. Beide uitgaven hebben achterin een ‘Register van boeken, die bij Andries van Damme en Johannes Ratelband, in compagnie gedrukt zijn’. De derde druk van 1719 en de vierde druk, waarvan deel I in 1724 en een nieuw deel II in 1727 verschenen, hebben achterin een ‘Register van verscheyde boeken, die bij Andries van Damme en Johannes Ratelband, gedrukt, en in quantiteyt te bekomen zijn’. In 1730 kwam Pieter Ripke, een boekhouder, zowel bij de Staten als bij burgemeesters van Amsterdam met een verzoek om privilege op zijn werk De Sleutel des koopmans tot een examinatie des boekhouders. Hierop gaven overlieden op 13-3-1730 ongunstig advies, daar Jan Boom zich verzette wegens Verwers Zeerechten en de weduwe
| |
| |
Ratelband wegens Den Koophandel van Le Long, Wissel-stijl van Phoonsen en Lespine's Tafelen van Interest. Op 27-3-1730 kreeg de weduwe Ratelband, die van de wed. van Damme de helft van het recht van copie en privilege van Le Long's Koophandel had gekocht, bericht dat haar verzoek om verlenging van privilege was toegestaan. Op 13-4-1730 liet zij door not. Angelkot aan de Wetsteins en Smith dit aanzeggen, daar zij had gehoord, dat zij doorgingen met het drukken of laten drukken van het werk van Ripke, opdat zij later geen ignorantie zouden kunnen voorwenden. Een aantal stukken over deze kwestie zijn in het archief van het gilde bewaard. Op 24-4-1730 werd de weduwe Ratelband blijkbaar in het ongelijk gesteld door burgemeesters. (G.A. 81, 28). Het boek van Ripke verscheen in 1730 met adres: ‘Tot Amsterdam voor den autheur, in de Bergstraat. En zijn te bekomen bij de Wetsteins en Smith, in de Kalverstraat’ (Bierens de Haan vermeldt alleen een druk van 1753). Op 3-5-1745 gaven overlieden gunstig advies op het rekwest van Bernardus van Gerrevink om verlenging van het privilege voor Den Koophandel van Le Long, dat op 16-2-1745 was afgelopen, en voor het Nieuw Interest-boek, dat op 22-3-1745 af was gelopen (G.A. 82, 47). Op 6-6-1746 verzetten hij en de Erven Ratelband en twee dagen later François l'Honoré en Zoon (voor hun werk van Ricard) zich tegen een rekwest van Cornelis Haak te Leiden en Pierre Gosse te Den Haag om privilege voor Le Raporteur universel ou avertissement publics concernant le negoce et la vie civile. Zij kwamen tenslotte echter tot een vergelijk. (G.A. 82, 54). In 1753 werd het copierecht van de werken van Le Long en van Phoonsen door Jeronimus Ratelband verkocht aan Philippus Losel en 6 andere boekverkopers te Rotterdam (G.A. 83, 83). Van de Franse vertaling, waarvan in 1722 een bewerking van Jean Pierre Ricard met de titel Le Negoce d'Amsterdam bij N.E. Lucas was verschenen, in 1723 gevolgd door een nadruk van
Jean Baptiste Machuel, Pierre Cailloué en Louis du Souillet te Rouen, verkregen de Erven J. Ratelband en Comp. door koop van Lucas het recht van copie en alle exemplaren. Ik vond op het Gem. Archief een exemplaar van de nadruk van 1723 met een nieuwe titelpagina (en een nieuw gezet stukje Préface) van de ‘Heritiers de J. Ratelband & Compagnie’. Hoe deze aan de exemplaren kwamen, kan ik niet zeggen, en evenmin van wanneer deze nieuwe titeluitgaaf dateert. Op 26-9-1740 gaven overlieden advies op een rekwest van de Erven om privilege, waartegen enige andere Amsterdamse boekverkopers, l'Honoré en Zoon en Chatelain en le Cène, zich verzetten, bevreesd voor benadeling van hun Dictionnaire de commerce van Savary en Traité du commerce van Ricard (G.A. 81, 148).
1715 moet Ratelband reeds collecteur van de loterij zijn geweest blijkens adv. in de Haarl. Courant (E., zie ook A.C. 29-12-1722 en 9-1-1723 met condities in het Frans en Duits). In beide couranten adverteerde hij vaak.
1721 etc. verschenen, vermoedelijk reeds direct bij hem, de Maandelijksche Berichten uit de andere waereld of de spreekende dooden (KS 1003 en Ledeboer). Uit de adressen hiervan kan men de gang van zaken precies aflezen: tot jan. 1730 bij Johannes Ratelband, febr. 1730 - sept. 1730 bij de weduwe, okt. 1730 - dec. 1743 bij de Erven J. Ratelband en Comp., jan. 1744 - okt. 1748 bij Bernardus van Gerrevink en de Erven J. Ratelband, nov. 1748 - juli 1749 bij de wed. Bernardus van Gerrevink, aug. 1749 - maart 1753 bij Jeronimus Ratelband. Hetzelfde geldt voor de Europische Mercurius, sedert 1740 Nederlandsch Gedenkboek of Europische Mercurius, die van 1730 tot en met 1749 bij de wed. Ratelband etc. verscheen. Voorin de delen, die elk half jaar verschenen vindt men een opgaaf van eigen drukken, waar bij 1730 (I) tot mijn verbazing het bovengenoemde werk van Ripke voorkomt.
15-10-1736 gaven overlieden gunstig advies op het rekwest van de Erven J. Ratelband en Comp., die van de weduwe Nicolaas ten Hoorn en van Jeanne la Feuille het recht van copie van de Wegwijzer door Amsterdam en van de Beschrijvinge van 't stadhuis van Amsterdam hadden gekocht
| |
| |
(blijkens de Europische Mercurius reeds in 1732 of eerder) om privilege hiervoor in de Franse, Engelse, Hoog- en Nederduitse talen, nadat zij verklaard hadden bepaalde uitgaven, o.a. Travels through Flanders 6e ed. 1733 van Jacob ter Beek with a description of the stadt-house of Amsterdam, niet te zullen verhinderen. (G.A. 81, 86). Voor de uitgaven van de Wegwijzer van 1737, met het privilege van 20-11-1736, een nieuwe titeluitgaaf van de tweede druk van 1726 van ten Hoorn, en van Le Guide ou nouvelle description d'Amsterdam van 1734, een vertaling van de Wegwijser, zie men Nijhoff 119 en 320. De Beschrijvinge van 't stadhuis van Amsterdam verscheen in het Holl. in 1741, in het Engels als Description of the city house of Amsterdam, The second print, in 1745 en in het Duits als Beschreibung des Rath-Hauses der Stadt Amsterdam in 1749. Op 18-8-1751 kreeg Jan de Rijke, die het recht van copie van de weduwe van Gerrevink had gekocht, privilege voor de uitgaaf hiervan. Van 1751 bestaan uitgaven in de verschillende talen, met het adres ‘Voor Jan de Rijke, gedrukt bij Dirk van Maarten, boekverkoper bezuyde het stadhuis’, etc. Een volgend privilege van 3-9-1766 staat op naam van Pieter Mortier, die van de erven De Rijke het recht van copie had gekocht.
1740 protesteerden de Erven Ratelband en Comp. tegen een verzoek van Jan 't Lam om alleen recht te hebben op een uitgaaf met platen over de voor 50 jaar geoctrooieerde put op 't Amstelveld, op grond van een privilege van de Staten voor hen ‘om alle gebouwen en gestigten van Amsterdam onbepaald (van wat naam die ook moogen zijn, als in het werk selfs blijkt, daar de nieuw aangebouwde ook moeten onder begrepen worden, als een gevolg om het werk compleet te hebben) alleen te moogen drukken, te debiteeren en te verkoopen etc.’ (G.A. 81, 151).
| |
Bijzonderheden
Over de familie van Bernardus van Gerrevink vindt men bij Voorn uitvoerige bijzonderheden. Vermoedelijk door zijn toedoen is ook de familie Ratelband zich op de papierhandel gaan toeleggen. Daar de gegevens over de nakomelingen Ratelband, die men bij Waller, Ledeboer etc. vindt, vaak niet juist zijn, zal ik hier een korte opgaaf laten volgen van de latere familieleden, die bij de boekhandel betrokken waren.
Jeronimus Ratelband (ged. Nieuwe Kerk 9-3-1717, begr. Oudezijds Kapel 1-3-1765 (1ste kl.), ondertr. kerk 27-5-1740 Abigael Elisabeth Sorgh, ged. Oude Kerk 21-9-1714, begr. Nieuwezijds Kapel 13-7-1770 (1ste kl.), dochter van François Sorgh, procureur, en Maria van Eemst) werd 14-3-1741 poorter als boekverkoper en was in 1742 gevestigd als papierkoper in een huis van zijn schoonfamilie op de Nieuwezijds Achterburgwal (wijk 23, 2726) en getaxeerd op een inkomen van f 1500. -, welk huis op 12-11-1765 door de weduwe voor f 6975. - werd overgedragen (Kw. 6 K, 266). Op 23-2-1750, toen blijkbaar zijn moeder de boekhandel stopzette, werd hij gildelid. In die tijd moeten reeds veel van de oude copierechten van de familie zijn verkocht. Op 14-11-1758 werd hij voor f 10000. - eigenaar van een huis op de Rozengracht, ‘daar de Grauwe Beverhoed in de gevel staat’ (Kw. 6 C, 244). Dit liet hij verbouwen tot een drukkerij en op 31-10-1759 kreeg hij fiat voor de plaatsing van twee fornuizen om lak op te smelten en loog op te koken en een kachel in het nieuwe gebouw (R.A. 1295, 26). Na zijn dood werd op 5-12-1765 veiling van zijn boeken gehouden (G.A. 140). Na de dood van de weduwe werd op 5-10-1770 een inventaris opgemaakt en op 20-3-1772 de nalatenschap verdeeld voor notaris Bouman, met een uitvoerige afrekening betreffende de drukkerij, de binderij, de lakmakerij en de pennenbereiderij in het huis, dat genaamd was de Bijbeldruckerije (G.A. 12627, 215 en 12629, 65 en 66). De particuliere bibliotheek van de weduwe was 13-14-8-1771 verkocht (Zie ook G.A. 146).
Johannes Ratelband (ged. Nieuwe Kerk 27-3-1748, begr. Oudezijds Kapel 18-11-1783 (1ste kl.), ondertr. kerk 15-11-1771 op akte van Breda Johanna Jacoba Creefts) werd 20-6-1771 poorter als
| |
| |
boekverkoper en 1-7-1771 gildelid. Zijn weduwe betaalde tot en met 1807 jaarzang. In 1801 bij het huwelijk van haar zoon Johannes, die niet in de boekhandel ging, woonde zij nog op de Rozengracht, in 1805 niet meer. Vermoedelijk verliet zij Amsterdam en overleed elders.
Johannes Bouwer (ged. Westerkerk 27-11-1729, st. 28-1-1814, zoon van Claas Bouwer, kuiper, en Elisabeth Eykeduin, ondertr. 21-8-1770 Jacomina Ratelband, ged. Oude Kerk 15-3-1743, st. 10, begr. Nieuwezijds Kapel 15-12-1770 (1ste kl.), zuster van de vorige; hij hertr. 1771 Hendrina Hutte) werd 1-7-1749 poorter als boekbinder, 5-9-1757 gildelid als boekverkoper. Op 29-1-1767 sloot hij voor not. Bouman een acte van compagnieschap met de weduwe Ratelband, hij voor ¼, zij voor ¾, welke reeds op 1-1-1767 was ingegaan. Uit de voorwaarden kan men opmaken, dat er reeds sedert 1754 relaties tussen beiden bestonden (N.A. 12620, 65). Op 26-11-1773 werd Catharina van Aken, weduwe Isaac Hutte, eigenaresse van een huis even verderop aan de Rozengracht voor f 9000. - (Kw. 6 S, 181). Dit huis moet Johannes Bouwer hebben betrokken en tot zijn dood toe zijn blijven bewonen. In 1787 was hij overman van het gilde geworden. Op 3-1-1814 werd geadverteerd, dat de bijbel-drukkerij, schrijfpennen en zegel-lakfabriek ten name van J. Bouwer en D. le Jolle op 31-12-1813 op had gehouden te bestaan en dat J. Bouwer de likwidatie zou regelen (A.C.). Hierover geeft ook Ledeboer merkwaardige berichten.
|
|